Het Amerikaanse Afghanistandebat (bij gebrek aan een Belgische variant)

Er hangt een donkere onweerswolk over de oorlog in Afghanistan. President Obama moet op korte termijn beslissen over het opdrijven of afbouwen van de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Afghanistan. Europese landen zijn in de rol gedwongen van loyale partners die hun hervonden partner moeten bijstaan, in goede en kwade dagen, in grootschalige oorlog of in beperkte controlemissie.
  • Gie Goris Kleinhandel in Kandahar Gie Goris
Tijdens het gesprek tussen minister van Buitenlandse Zaken Leterme en zijn Amerikaanse collega Hillary Clinton kwam Afghanistan uiteraard ook ter sprake. Leterme herinnerde zich vooral dat er veel appreciatie was voor de inzet van België in Afghanistan. ‘De militaire actie moet volgehouden worden, als een noodzakelijke reactie tegen terrorisme en drugshandel. Daarnaast moet er ook meer geïnvesteerd worden in de economische en institutionele ontwikkeling van het land’, zei Leterme.
Charles Michel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, voegt daar later aan toe: ‘De beste manier om de taliban te bestrijden, is meer ontwikkeling te brengen. Als het Westen zorgt voor meer scholen, betere landbouw en een algemene strijd tegen de armoede, dan geven we de Afghanen het signaal dat een betere toekomst mogelijk is. Dat zou de opstandelingen een belangrijk rekruteringsargument uit handen slaan.’ Minister Leterme kijkt al vooruit naar het afronden van de verkiezingen en het samenstellen van een nieuwe Afghaanse regering, die volgens hem ‘slagkrachtig moet zijn en een breed draagvlak hebben. Ze moet het bestuur van het land verder Afghaniseren, zodat wij ons kunnen gaan afvragen welke rol de geallieerde landen op termijn moeten spelen.’
Zo lijkt het wel alsof de toegepaste strategieën en ingezette middelen in de Afghaanse oorlog na acht jaar stilaan tot de gewenste resultaten leiden. Niets is minder waar. In een evaluatierapport dat deze week “gelekt” werd, schrijft de opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen in Afghanistan, generaal Stanley McChrystal: ‘Als we er op de korte termijn -de volgende twaalf maanden- niet in slagen het initiatief te nemen en het momentum van de opstandelingen te keren, dan riskeren we een uitkomst waarin het niet langer mogelijk zal zijn de opstand te verslaan.’ Dat klinkt heel wat minder geruststellend dan wat onze Belgische ministers mee te delen hadden. De Belgische publieke opinie blijft dan ook grotendeels ongeïnformeerd en binnen de politieke partijen lijkt er ook weinig tot geen appetijt voor een ernstig debat over de inzet in Afghanistan. In de Verenigde Staten is dat debat wél op gang.
President Obama zal de komende weken enkele pijnlijke beslissingen moeten nemen. Hij heeft tijdens de verkiezingscampagne en in de eerste maanden van zijn presidentschap Afghanistan voortdurend een noodzakelijke oorlog genoemd, die de VS moeten winnen om hun eigen nationale veiligheid te garanderen. En hij verbond de oorlog in Afghanistan met de chaos en het extremisme in buurland Pakistan. Het thema van de nationale veiligheid is een centraal argument bij zowat alle Amerikaanse politici en commentatoren als het over Afghanistan gaat. Hét ultieme verschil tussen Vietnam en Afghanistan, zegt men dan, is dat Vietnam de VS nooit werkelijk bedreigd hebben, terwijl de centrale planning van 9/11 wel vanuit Afghanistan gedaan werd. Tussen haakjes: het is veelbetekekend dat telkens weer en in toenemende mate naar Vietnam gerefereerd wordt om de moeilijke militaire vooruitzichten in Afghanistan uit te leggen. Het betekent in elk geval dat het perspectief van een nederlaag steeds duidelijker aanwezig is.
Ondanks de zorg om de nationale veiligheid wordt het steeds duidelijker dat de steun voor deze “noodzakelijke oorlog” binnen de eigen partij van Obama en bij zijn eigen kiezers snel aan het krimpen is. Veel Democratische volksvertegenwoordigers vrezen dan ook dat het opvoeren van de oorlog en van het aantal soldaten -en dus van de budgettaire en menselijke kosten- hen duur te staan zal komen bij de parlementsverkiezingen van volgend jaar. Politieke berekenaars pleiten daarom voor een onmiddellijke en aanzienlijke verhoging van het troepenaantal, zodat er tegen het najaar van 2010 met de afbouw begonnen kan worden, zonder meteen onder het minimale aantal soldaten te komen dat nodig is om een complete nederlaag te voorkomen.
Anderen willen helemaal niet weten van meer soldaten op het terrein en zien meer in een snelle Afghanisering van bestuur, leger en ordediensten. De Amerikaanse aanwezigheid zou zich dan beperken tot het letterlijke beschermen van de Amerikaanse belangen en dus focussen op Al Qaeda in Pakistan en op het beletten van de terugkeer van Bin Laden en companen naar Afghanistan. En dan zijn er ook de havikken, die een aanzienlijke surge van de Amerikaanse en westerse militaire aanwezigheid bepleiten, zonder daar meteen een exitstrategie, laat staan een exittiming aan te koppelen. Voor die strekking kan het opbouwen van een functionerende en ontwikkelende staat in Afghanistan niet losgekoppeld worden van de veiligheid in de Verenigde Staten, en dus moet er naast een grotere troepenmacht ook veel meer civiele investering gebeuren.
Voor elke strategische lijn zijn er hooggeplaatste pleitbezorgers. Colin Powell en vice-president Joseph Biden, bijvoorbeeld, lijken eerder geneigd de missie zo beperkt mogelijk te willen houden, terwijl Hillary Clinton gewonnen lijkt voor een stevig en volgehouden engagement waarvan ook de noodzakelijke natie-opbouw deel uitmaakt.
Elke mogelijke strategie heeft behoefte aan een goed werkende en legitieme Afghaanse regering. En dat is dus hét centrale probleem voor president Obama, zeker sinds de verkiezingen van eind augustus. Het is duidelijk dat er veel minder kiezers opdaagden, dat de fraude massaal was en dat president Karzai –met of zonder tweede ronde in de verkiezingen–de volgende vijf jaar nog veel minder legitimiteit heeft bij de hele bevolking dan in het verleden. Daarin ligt wellicht de ultieme gelijkenis tussen Vietnam en Afghanistan: de regering die door massale Amerikaanse en westerse interventie in het zadel gehouden wordt, is corrupt tot op het bot, en dat wordt een van de beste argumenten voor de opstand.
Er is geen goede oplossing en er bestaat geen eenvoudige aanpak voor het AfPak-probleem. De geschiedenis legt een veel te zware erfenis op de regio, en een belangrijk deel van die erfenis made in the West. De financiering en ondersteuning van fundamentalistische moehajedeen en internationalistische islamisten in de strijd tegen de Sovjetunie in de jaren tachtig, de verwaarlozing van land en strijders in de jaren negentig, de arrogante maar ontoereikende oorlogsvoering in de vroege jaren tweeduizend: het verhaal werd telkens geschreven in de VS, maar de gevolgen worden vooral gedragen in Afghanistan. De militaire interventie wordt vandaag door de meeste Afghanen ervaren als een bezetting die lokale krijgsheren, drugsbaronnen en corrupte politici ondersteunt. Meer soldaten sturen en meer civiele middelen inzetten heeft onder die omstandigheden wellicht weinig kans op slagen. Het zal de oorlog wel verlengen, maar niet zorgen voor een plotse ommekeer in de harts and minds van de Afghanen. Maar een plotse terugtrekking zou wellicht op even weinig begrip kunnen rekenen bij dezelfde bevolking, die het zou ervaren als het zoveelste bewijs van westerse wisselvalligheid en fundamentele desinteresse voor het lot van de gewone Afghanen.
Een eerste stap in de richting van een nieuwe aanpak zou er kunnen in liggen om de Navo uit de vergelijking te halen. De voorbije jaren is de inzet van buitenlandse troepen in Afghanistan onder Navo-leiding steeds uitdrukkelijker gezien als de testcase voor een toekomstige rol en missie van het westerse militaire bondgenootschap. Een “nederlaag” in Afghanistan wordt voorgesteld als een fatale klap voor het bondgenootschap zelf, dat dan blijkbaar alle legitimiteit zou verliezen en niets meer om handen zou hebben. En elke uitkomst die geen overwinning is, wordt gezien als een smadelijke nederlaag voor een bodgenootschap dat massaal veel manschappen, wapens, technologie, middelen en politiek gewicht kan mobiliseren.
Dat dogma maakt elke luciede en objectieve analyse van de opties voor de inzet van buitenlandse militairen in Afghanistan quasi onmogelijk. Een veel juister vertrekpunt zou zijn om uit te gaan van helder omschreven vragen van de Afghaanse overheid, die dan zelf verantwoordelijk zou worden voor het al dan niet gevoerde beleid en de gevolgen daarvan. Westerse regeringen zouden dan gewoon kunnen afwegen of deze Afghaanse regering en haar beleidskeuzes het waard zijn om manu militari gesteund te worden. Het antwoord op die vraag is, zelfs bij een echt problematische regering als die van president Karzai, niet noodzakelijk negatief. De keuze is immers niet tussen nacht en dag, maar tussen verschillende soorten schemer. Tussen haakjes: ook de voorstanders van een snelle terugtrekking zouden hun achterban wel eens zonder omwegen mogen vertellen dat ze de consequenties van hun politieke keuze aanvaarden: hoogstwaarschijnlijk een esacalerende burgeroorlog, het versneld inkrimpen van de maatschappelijke bewegingsruimte voor vrouwen, het installeren van een theocratisch regime…
Als België, de Verenigde Staten, Polen of andere landen ingaan op een eventuele vraag van de huidige machthebbers in plaats van zelf de doelstellingen te bepalen, dan kunnen ze ook veel zuiverder uitleggen aan hun bevolkingen waarom ze dat doen, wat de doelstellingen zijn en waarom ze de kosten daarvoor verantwoord vinden. Dat vraagt nog steeds een goed maatschappelijk en politiek debat, maar politici worden geacht daarvan te houden. De huidige Belgische regering geeft daar, wat buitenlands beleid en met name wat Afghanistan betreft, veel te weinig blijk van.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.