"Wij vragen het recht om te overleven"

Zaterdaginterview met Quamrul Chowdhury

Nu maandag start in Doha, Qatar, de achttiende klimaattop en de grote vraag van de Minst Ontwikkelde Landen aan de rijke landen is om gedane beloftes ook na te komen, ondanks de financiële en economische crisis. De arme landen worden immers het hardst getroffen, nu al. Die beloftes nakomen is cruciaal om de onderhandelingen te laten verlopen in een sfeer van vertrouwen en ambitie. MO* sprak hierover met Quamrul Chowdhury. Chowdhury, van Bangladesh, is hoofdonderhandelaar voor de Minst Ontwikkelde Landen (MOL) in de klimaatonderhandelingen en wil vooral een sterker engagement zien van de rijke landen. Chowdhury was de speciale gast op het klimaatdebat dat 11 11 11 vorige donderdag organiseerde als onderdeel van de klimaatcampagne.

  • Alma De Walsche Quamrul Chowdhury Alma De Walsche

Bangladesh is zelf een van de landen in het directe risicogebied wanneer het gaat om klimaatopwarming.

Quamrul Chowdhury: Wij wonen inderdaad op Ground Zero en merken de impact van de klimaatverandering in het dagelijks leven. Orkanen die vroeger slechts om de twintig jaar voorkwamen, komen nu elke drie tot vijf jaar voor. En die elk decennium langs kwamen, dienen zich nu elk jaar of om de twee jaar aan. Daardoor is de landbouw grondig verstoord en wordt de natuurlijke omgeving van de mensen kapot gemaakt. Al gedurende enkele jaren is er een beweging aan de gang van mensen die wegtrekken uit de kustgebieden en komen wonen in de hoger gelegen steden. Daar staat economisch en sociaal allemaal een hoge kostprijs tegenover.

Hebt u een idee van wat dit nu al kost aan het land?

Quamrul Chowdhury: Wij spenderen nu al 3 tot 5 procent van het bnp aan de negatieve impact van klimaatverandering: aan het herstel van de landbouw, de watervoorziening, de gezondheidszorg, wegeninfrastructuur en energievoorziening. We bouwen dammen om het zeewater tegen te houden maar dat is een immense opdracht. 30 tot 40 miljoen mensen worden bedreigd door de stijgende zeespiegel. Er wordt heel veel gewerkt aan sensibilisering door lokale overheden en de gemeenschappen zetten ook de nationale regering onder druk maar het werk is immens.

Enkele maanden geleden liet de minister van Buitenlandse Zaken van uw land in een gesprek met MO* zich cynisch uit over de rijke landen omdat ze hun beloftes niet nakomen.  

Quamrul Chowdhury: Het is inderdaad essentieel dat de rijke landen hun engagement in verband met financiering niet alleen nakomen, maar ook optrekken, zowel voor de lange termijn financiering die in Kopenhagen is afgesproken, als voor het Groene Klimaatfonds. Het moet ook duidelijk afgesproken worden hoe men aan die beloofde 100 miljard dollar per jaar tegen 2020 gaat komen. Wij willen ook dat er in dat pakket geen leningen zitten, omdat wij de toekomst van onze kinderen en hun ontwikkelingsmogelijkheden niet willen hypothekeren. De zogenaamde Annex I landen – de industrielanden- hebben de verantwoordelijkheid om adaptatie in de ontwikkelingslanden te steunen, dat is afgesproken. 

Nu maandag starten de onderhandelingen opnieuw in Doha. Wat is de inzet van deze bijeenkomst?

Quamrul Chowdhury: Het Kyotoprotocol, waarvan de eerste termijn eind dit jaar afloopt, wordt verlengd tot er een nieuw akkoord effectief in werking treedt tegen 2020. Voor ons is het belangrijk dat er in Doha ook voor de periode vanaf 2013 emissiereducties worden afgesproken voor de rijke landen. Er mag geen hiaat vallen in deze tussentijd. Dat is een heel belangrijke eis van de Minst Ontwikkelde Landen en de Kleine Eilandstaten. Voor ons is het echt een kwestie van overleven, het raakt direct aan onze ontwikkeling en onze economieën. Een ander agendapunt van Doha is dat de fundamenten gelegd worden voor het wettelijk bindend akkoord dat in 2015 het licht moet zien. Het kader moet duidelijk afgesproken worden zodat het helemaal rond is over drie jaar en door alle landen kan geratificeerd worden. Een andere bezorgdheid is dat de bouwstenen van het Bali-actieplan mee verder genomen worden: de afspraken over mitigatie, adaptatie, technologie-overdracht en capaciteitsopbouw, en financiering. Dat moet de basis vormen voor een ambitieus en rechtvaardig pakket.

Voor de MOLs is rechtvaardigheid een sleutelbegrip in de onderhandelingen. Maar daar is ook veel discussie over. Hoe zien jullie dat dan?  

Quamrul Chowdhury: Daar bestaan inderdaad verschillende visies over maar voor ons gaat het om het recht om te overleven. Wij willen een rechtvaardige kans krijgen om te overleven en onze toekomst kunnen bouwen op grond van een pad voor duurzame ontwikkeling. Wij, de 48 Minst Ontwikkelde Landen, wij hebben de problemen niet veroorzaakt maar zijn er wel het eerste slachtoffer van. Rechtvaardigheid betekent dat jullie ons ondersteunen voor adaptatieplannen en mitigatiemaatregelen. Maar het betekent ook dat jullie dat zelf ook doen in je eigen land. Dat je ook je eigen huis op orde stelt en ambitie toont. Als jullie nu geen ambitie tonen, is het te laat. Ook in de rijke landen zullen de economieën instorten door de impact van klimaatverandering. De orkaan Sandy was al een duidelijke waarschuwing voor de VS, die eerder op het jaar al te kampen kregen met een rampzalige droogte zodat de maïsoogst mislukte. Uitstel betekent dat het allemaal veel meer zal kosten.

Die financiering belooft een moeilijk thema te worden. Europa is in volle crisis en krijgt zijn eigen begroting niet rond.

Klimaatrechtvaardigheid betekent ook dat jullie je eigen huis op orde stellen en hier de broeikasgassen terugdringen.

 

Quamrul Chowdhury: We merken dat zelfs die snelle- start-financiering (2010-2012, zoals afgesproken in Kopenhagen, nvdr) al lastig is om rond te krijgen. Doordat de rijke landen hun beloftes niet nakomen, verliezen de arme landen hun vertrouwen. Maar we hebben die echt wel nodig en we willen dat er ook duidelijkheid komt voor de financiering voor de langere termijn. Tussen 2013 en 2019 zou jaarlijks zo’n 20 tot 30 miljard moeten vrijgemaakt worden, om tegen 2020 aan de 100 miljard dollar te komen, zoals beloofd.  Voor de Minst Ontwikkelde Landen zoals Bangladesh is dat echt belangrijk. Op vlak van adaptatie zijn er ook nog grote achterstanden weg te werpen. Landen moeten ondersteund worden in het maken van hun Nationaal Adaptatieplan. Er is echt nog veel werk aan de winkel en dat kan niet wachten. Uitstel maakt het duurder, maar het betekent ook dat de inspanningen die sporadisch toch al gebeuren, opnieuw worden weggeblazen als er niet grondig wordt gewerkt. De ambitie moet hoger gesteld worden en ik besef dat dit niet makkelijk zal zijn, maar de rijke landen hebben de ruimte gehad om te vervuilen, ze moeten dan nu ook hun verantwoordelijkheid opnemen.

De arme landen vragen het recht om zich te ontwikkelen. Is dat hetzelfde als “het recht om te vervuilen”?

Quamrul Chowdhury: Wij willen het recht op duurzame ontwikkeling. Dat is iets helemaal anders dan het recht om te vervuilen. Duurzame ontwikkeling betekent energie die niet vervuilt, het betekent ook menselijke ontwikkeling met respect voor de natuur. Het betekent voedselzekerheid, waterzekerheid, energiezekerheid en gezondheidszorg. We moeten ook oplossingen zoeken voor het migratieprobleem; we moeten systemen uitdenken voor risicomanagement. Het gaat dus om heel omvattende kwesties maar dit zijn de sleutelproblemen en we kunnen die niet langer uitstellen.

Opdat de MOLs zich zouden kunnen ontwikkelen op een klimaatvriendelijke manier is technologie-overdracht nodig. Maar dat wil ook niet vlotten.

Quamrul Chowdhury: Dat heeft alles te maken met de Intellectuele Eigendomsrechten (IER) maar daar kunnen oplossingen voor bedacht worden. Net zoals bedrijven werken aan sociaal verantwoord ondernemen of zoals er geprobeerd wordt om eerlijke handel op te zetten, zo kunnen er manieren bedacht worden om een regeling te treffen in verband met die IER. Men zou bijvoorbeeld een soort innovatie-pool kunnen maken, waar ontwikkelingslanden beroep kunnen op doen voor technologieën voor bijvoorbeeld waterbeheer voor landbouwsystemen die onder druk komen of om klimaatbestendige planten te kweken of patenten voor medicijnen voor dengue.  Of men kan denken aan partnerships of samenwerkingsverbanden tussen Minst Ontwikkelde Landen en bijvoorbeeld een Belgische landbouwinstelling of gezondheidscentrum. Zulke speciale internationale mechanismen kunnen bedacht worden.

De ontwikkelingslanden hebben het moeilijk met de industrielanden omdat die hun beloftes niet nakomen. Maar de industrielanden hebben het ook moeilijk met de constructie van de G77 + China als één blok in de onderhandelingen. China is de grootste uitstoter vandaag en kent een snelle economische groei. Je kan die toch niet op gelijke hoogte stellen als Bangladesh of Soedan.

Quamrul Chowdhury: Die verscheidenheid treft men ook aan tussen landen in de Europese Unie.  De situatie in Griekenland of Spanje, in Polen of de Oost-Europese landen verschilt ook van die in Duitsland of België.  Er zijn verschillende niveaus van ontwikkeling tussen de landen, maar ik denk toch dat we met deze indeling moeten verder werken.  We moeten niet met beschuldigingen over en weer slingeren en elkaar verwijten maar het globale probleem aanpakken.  De gemeenschappelijke vijand is de klimaatverandering en dat probleem proberen we te benaderen en te behandelen.  We hebben maar één planeet, en die moeten we samen proberen te redden.  Daarvoor is collectief optreden noodzakelijk. Alle landen zullen slachtoffer worden van de klimaatverandering, niet alleen de Minst Ontwikkelde Landen, ook de industrielanden.

In de onderhandelingen spelen echter andere belangen en is “de ander” de vijand: China of de VS of de Opeclanden, of Canada. 

Quamrul Chowdhury: De armsten onder de armen, de mensen die aan onze kusten wonen, kennen geen Chinezen of Amerikanen of Belgen.  Zij kennen alleen hun gemeenschap en hun regering.  Zij oefenen veel druk uit op de regering, op de lokale overheden,  om te handelen. Maar voor mensen in Bangladesh, Myanmar, de Maldiven, Samoa, Soedan, Haiti, Mozambique,Benin, Butan, Cambodja, Oost-Timor, voor hen is het een kwestie van leven en dood.

Hebt u een suggestie om het onderhandelingsproces te versnellen?  

Quamrul Chowdhury: 
Multilateralisme is alleszins de juiste benadering voor het klimaatprobleem en dat gaat traag. Maar we kunnen het proces wel verbeteren, door de nationale posities en de posities van de verschillende groepen op een hoger niveau te tillen.

Is er een land of een groep van landen aan wie u een speciale boodschap zou willen meegeven voor de conferentie?

Quamrul Chowdhury: Ik hoop op een positieve houding van Europa en de Umbrella group (Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, VS, Noorwegen, Ijsland, Rusland…) Maar ook wij, de G77, moeten sneller vooruit en de kloof dichten.  We moeten samen het probleem aanpakken en het Durban Platform for Enhanced Action (afsprakenkader van vorige conferentie in Durban, nvdr) stelt dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen, niet alleen de landen die in het Kyotoprotocol verplichtingen op zich namen. 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.