Zijn veiligheid en ontwikkeling siamese tweelingen?

Extreme armoede en honger leiden bijna altijd tot gewapende conflicten. En oorlog maakt ernstige ontwikkeling zo goed als onmogelijk. Veiligheid en ontwikkeling vormen dan ook de siamese tweeling van de internationale politiek in 2010. De realiteit in Afghanistan toont tegelijk de vanzelfsprekendheid én de gevaren van dat nieuwe denkschema.
  • Gie Goris Belgische militair op het vliegveld van Kunduz Gie Goris
‘Ik zou het geld dat nu naar de legeruitgaven gaat natuurlijk liever besteden aan de ontwikkeling van Afghanistan en de Afghaanse economie’, zegt premier Yves Leterme na zijn kerstbezoek aan de Belgische troepen in Kaboel, Kunduz en Kandahar.
Minister van Defensie Pieter De Crem bezorgt de premier terstond de cijfers: in 2009 kostte de Belgische militaire aanwezigheid in Afghanistan volgens hem 56 miljoen euro. Het Rekenhof schat die kosten minstens twintig miljoen hoger in, omdat het ook de voorbereiding en de overhead in België meerekent.
Daartegenover staat een ontwikkelingsbudget voor Afghanistan van twaalf miljoen euro, een verdubbeling tegenover twee jaar geleden. Waarom keert de Belgische overheid die cijfers niet gewoon om, als ze zo begaan is met het lot van de Afghanen? ‘Ontwikkelingssamenwerking maakt in Afghanistan maar kans op slagen als er ook veiligheid is in het land’, antwoordt Leterme tijdens een interview met MO*.

Ontwikkelingsbudget


Gemeten aan de middelen die vrijgemaakt worden, lijken militaire overwegingen vaak zwaarder door te wegen dan de bezorgdheid om menselijke ontwikkeling. Kamerlid Dirk Van der Maelen (sp.a) signaleert dat alleen al de Amerikaanse oorlogsinspanning in Afghanistan jaarlijks rond de zeventig miljard dollar kost en wellicht oploopt tot honderd miljard na de troepenuitbreiding dit jaar. Dat is dan niet veel minder dan de 119 miljard dollar ontwikkelingshulp die de vijftien rijkste landen samen uitgeven aan 150 ontwikkelingslanden.
Toch klagen militaire analysten dat hun budgetten als gevolg van de economische crisis krimpen, terwijl ze steeds meer “humanitaire interventies” moeten uitvoeren. En dus wordt er begerig naar de stijgende ontwikkelingsbudgetten gekeken. Want als ontwikkeling maar kansen krijgt als de veiligheid gegarandeerd is, dan vinden geüniformeerde geesten het niet onterecht om bepaalde “veiligheidsuitgaven” te betalen met middelen van ontwikkelingssamenwerking.
Of men zet “ontwikkelingsprojecten” op om de militaire en politieke doelstellingen van de internationale gemeenschap te ondersteunen. Volgens premier Leterme is minister van Ontwikkelingssamenwerking Michel bijvoorbeeld bezig met het herbestemmen van de twaalf miljoen euro hulp aan Afghanistan: ‘Tot nu gaat onze ontwikkelingssteun in Afghanistan bijna integraal via multilaterale organisaties, maar we zijn van plan dat geld in de toekomst meer in te zetten voor Duitse projecten in de regio van Kunduz.’ In en rond Kunduz zijn de Belgische militairen niet toevallig ook actief met een gewapend opleidingsteam voor het Afghaanse leger en in het Provincial Reconstruction Team (PRT) dat door Duitsland geleid wordt.

Voorkomen is beter dan genezen


De denktank Friends of Europe organiseerde op 1 december in Brussel een druk bijgewoond debat over Ontwikkeling en veiligheid: twee kanten van dezelfde medaille. Bij de bijna 150 deelnemers heerste een opvallende consensus over de ontwikkelingsrelevantie van militair optreden in conflict- of post-conflictlanden en over het belang van preventie –van opstand, terrorisme en gewapend conflict.
Luitenant Generaal David Leakey, als hoofd van de militaire staf van de EU de hoogste Europese militair in rang, wijst er op dat preventie geen nieuws oplevert: ‘Een gewapend conflict dat voorkomen wordt, staat niet in de krant. En dus vinden politici moeilijk een draagvlak voor investeringen in preventieve investeringen.’
De cijfers zijn nochtans alarmerend. Het rapport Global Burden of Armed Violence (2008) stelt dat elk jaar zowat 740.000 mensen sterven als gevolg van gewapend geweld. De meerderheid van deze slachtoffers valt weliswaar niet in oorlogszones maar in landen als Colombia, El Salvador, Guatemala, Jamaica, Zuid-Afrika en Venezuela. En aangezien het rapport enkel officieel gerapporteerde slachtoffers telt, ligt het aantal oorlogsgerelateerde doden wellicht nog veel hoger.
Om te voorkomen dat extreme ongelijkheid en sporadisch geweld escaleren tot een staat van interne oorlog, moet Europa op de eerste plaats beter toezien op zijn eigen wapenhandel en -industrie, stelt Stephan Massing, die binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) het International Network on Conflict and Fragility leidt.
‘Ook nauwere controle op de internationale handel in grondstoffen –een andere motor van conflicten– hoort bij de eerste preventie-instrumenten’, aldus Massing. De Nederlandse diplomaat Maurits Jochems, plaatsvervangend adjunct-secretaris-generaal van de Navo, met ervaring in Afghanistan, merkt op dat de oorzaken van conflict niet enkel extern zijn, maar op de eerste plaats te maken hebben met de afwezigheid van goed bestuur in de betrokken landen.

Verspreide slagorde


Waar preventie faalt en internationale interventie plaatsvindt, ziet Lt. Gen. Leaky zelden een efficiënte operatie. Integendeel: ngo’s, buitenlandse overheden, internationale organisaties en de VN streven in verspreide slagorde elk hun eigen objectieven na: ‘Er is geen strikte coördinatie tussen de verschillende spelers. Het is alsof een leger ten oorlog zou trekken zonder de acties van luchtmacht, landmacht en marine op elkaar af te stemmen. Hoe fout dat loopt, hebben we intussen in Afghanistan wel geleerd.’
Heel wat beleidsmakers en analysten stellen dat het Westen minder terughoudend moet zijn om militair tussenbeide te komen als dictatoriale regimes hun eigen bevolking gijzelen of onderdrukken. James Putzel, directeur van het Crisis States Research Centre aan de London School of Economics and Political Science, plaatst grote vraagtekens bij die nieuwe bereidheid. Onderzoek toont volgens hem dat militaire tussenkomsten in de weg staan van democratische ontwikkeling en economische groei, onder andere omdat ze lokale onderhandelingsmechanismen uitschakelen.
Volgens Putzel dreigt de evidente koppeling van veiligheid (in het Noorden) en ontwikkeling (in het Zuiden) regelrecht te leiden naar een herhaling van de vergissingen van de Koude Oorlog, toen steun aan ontwikkelingslanden ook niet gebeurde op basis van de reële ontwikkelingsbehoeften van arme bevolking, maar van concurrerende grootmachten.
Het lokale eigenaarsschap van ontwikkeling –waar iedereen hoog van opgeeft– is een van de slachtoffers van buitenlandse inmenging. Zwaait de Belgische regering bijvoorbeeld nog trots met haar medewerking aan het PRT in Kunduz, dan liet Mark S. Ward, speciaal ontwikkelingsadviseur in Afghanistan voor de VN-secretaris-generaal, begin september al weten dat de PRT’s dringend afgeschaft moeten worden en dat de planning, leiding en uitvoering van het ontwikkelingswerk in handen van de Afghanen moet komen.
‘Anders zorgt buitenlandse hulp vaak voor niet veel meer dan exorbitante expat-lonen, veel privébeveiliging en overhead voor buitenlandse aannemers’.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.