Salif Keita: 'Onze muziek wordt opgesloten in een getto'

Rond 1970 was hij zanger van de legendarische Rail Band du Buffet Hôtel de la Gare, de Malinese groep die Afrika op de muzikale wereldkaart zette. Vandaag is hij één van de supersterren van de wereldmuziek. Mali’s hoop in bange dagen. Een ambassadeur van de Mandingocultuur. Salif Keita. Als iemand recht heeft op enkele bedenkingen bij de exotische zomermuziek, dan wel deze ‘mansa’, de koning der koningen van de Afrikaanse muziek.
‘Ik maak geen wereldmuziek. Ik maak geen Afrikaanse muziek. Ik maak muziek. Punt, andere regel.’ Keita’s antwoord op mijn eerste vraag is kort en klinkt op papier gedecideerder dan het in werkelijkheid klonk. In werkelijkheid -dat betekent tijdens een gesprek onder vier ogen- is Salif Keita trouwens helemaal niet de exuberante persoonlijkheid die hij op het podium wel is. Hij heeft last van zijn ogen. Dat was ooit de reden dat hij als onderwijzer afgewezen werd. Hij is moe en fluistert zijn antwoorden met barstjes in het Frans. Niks geen schitterende stem, geen hoge en lage versieringen van een melodieuze taal. Salif Keita zwaait ook niet met uitgesproken meningen of uitdagende stellingen. Toch weet hij zeer goed waarmee hij bezig is: met muziek.

Mijn vraag was in feite een citaat, van collega-zanger Baaba Maal. In een interview zei die dat hij niet gelukkig was met de term ‘wereldmuziek’, dat Afrikaanse muziek beter verdient dan een plekje in een dergelijk getto. ‘Het zou veel beter zijn’, voegt Salif Keita er na een korte pauze toch nog aan toe, ‘indien men de muziek die ik maak of die andere Afrikanen maken zou klasseren op de rekken waar ze thuishoort: tussen de popmuziek, de klassieke muziek, de dansmuziek. Een apart vakje voor Afrikaanse muziek heeft een dubbel gevolg. Enerzijds loopt een groot deel van de Europese luisteraars eraan voorbij, want voor hen betekent ‘Afrikaans’ evenveel als ‘ontoegankelijk’ of ‘vervelend’. Anderzijds werkt het voor een klein clubje snobs als een magneet. Zij kopen die platen, niet omdat ze geïnteresseerd zijn in de muziek, maar omdat ze de jongste trend niet willen missen. Het eindresultaat is dat onze platen inderdaad opgesloten blijven in een getto. Nochtans ben ik er van overtuigd dat de muziek die in Afrika gemaakt wordt een enorm potentieel heeft. Als er morgen iemand een promotiebudget inzet voor ons, vergelijkbaar met de middelen die ter beschikking staan van de Jacksons of van U2, dan ben ik er zeker van dat we binnen het jaar megaverkopers zouden worden. Tenzij, nogmaals, men ons aanbiedt onder het etiket ‘Afrikaanse muziek’. Met dat label krijg je de schitterendste parels nog niet aan de man of de vrouw.’

Is de muziek van Salif Keita een brug tussen de Mandingocultuur in Mali en het Europese publiek dat naar uw optredens komt?

‘Muziek is altijd een brug tussen mensen, van waar ze ook zijn. Als ik zing, roep ik mijn publiek bij zijn eigen naam. Ik bedoel: iedereen voelt diep in zichzelf dat hij aangesproken wordt door muziek. In die zin is muziek universeel. Of ik uit Mali kom en zing in het Bambara wordt ondergeschikt aan jouw ervaring van de muziek. Muziek kent geen grenzen. Daarom ook is het mogelijk om in en via de muziek te praten over de dingen die er echt toe doen. Het is ook niet toevallig dat in alle religies muziek zo’n belangrijke rol speelt. De waarheid van de godsdienst vindt gemakkelijker een weg naar het hart van de mensen als ze mooi gezongen wordt. En bovendien kan je in muziek meer religieuze waarheid onderbrengen dan in woorden, die toch altijd grenzen bevestigen en barrières opwerpen. Dat is mijn uiteindelijke drijfveer om te zingen en te componeren: ik wil mijn spiritualiteit overbrengen op andere mensen. Als ik er in slaag om de spirituele snaar bij mijn publiek te beroeren -al was het maar bij vijf of vijftig mensen- dan beschouw ik mijn levenswerk als geslaagd.’

Salif Keita’s spiritualiteit is tegelijk traditioneel en hedendaags, Afrikaans en universeel. Maar vooral is ze geworteld in heel alledaagse ervaringen en praktische zorgen. De eerste zin op zijn kakelverse cd ‘Papa’ is: ‘Gods kracht staat buiten kijf’. Die aanroeping leidt echter niet tot een theologisch discours. Integendeel: ‘Bolon’ is in feite een klaagzang: ‘Als het droge seizoen aanbreekt, wat een verschroeiende hitte / Als het regenseizoen begint, wat een labeur voor de boeren / Zeg aan mijn vriend hoe eenzaam ik ben zonder hem / Hoe de eenzaamheid op mij weegt.’ Je hoort het niet meteen aan de muziek, maar de hele cd lijkt gebouwd op ervaringen van afscheid en onvervuld verlangen. De God van Keita wordt niet aangeroepen om de problemen op te lossen, maar deelt in het menselijke pogen om om te gaan met dood en leven. Het is een indrukwekkende poging van een gelovig man om in het reine te komen met de dood van zijn vader. ‘Weet je, als je beide ouders nog leven, dan ben je nog jong. Zodra één van hen overlijdt, moet je op eigen benen staan. Je moet je eigen verantwoordelijkheid nemen. Mijn vader heeft heel veel voor mij betekend. Hij was een vriend voor mij, iemand met wie ik alles en nog wat kon bespreken. Hij heeft me geholpen om een perspectief te vinden in mijn leven. Toen hij stierf, wist ik niet meer wat te doen. Ik vond het vreselijk dat hij mij verliet.’ Salif Keita droomt even weg. Weg uit Brussel, weg uit 1999. ‘Papa / ik zie zoveel mensen die hun liefde voor jou uitschreeuwen / maar die zullen verdwijnen als jij er niet meer bent / Papa, blijf bij ons / Verlaat ons niet’, zingt hij in de titeltrack van de nieuwe cd. De emotionele band tussen vader en zoon is traag gegroeid. Vader Sina Keita wist in het begin ook niet wat hij met de roze baby van hem moest aanvangen. Op albino’s rusten in Afrika heel wat vloeken en taboes, wat het ook voor hun verwanten vaak erg moeilijk maakt. De sociale afwijzing in het Malinese dorpje Djoliba duwde Salif naar de rand van de maatschappij en liet hem uiteindelijk de keuze tussen leven van de kleine misdaad of van de muziek. Een keuze die minder evident is dan ze lijkt: als een afstammeling van de dertiende-eeuwse keizer Soundiata Keita behoorde hij helemaal niet tot de kaste van de zangers. Hij moest met zijn familie breken en wegtrekken naar de hoofdstad Bamako vooraleer hij een muzikale carrière kon beginnen. De wonden uit dat verre verleden zijn intussen geheeld en het respect voor zijn vader en voor de cultuur waarvoor die stond, gaat bij Salif Keita intussen naadloos samen met de drang om zichzelf en zijn kunst voortdurend en ingrijpend te vernieuwen.

We keren terug naar het punt waar het gesprek uitwaaierde naar hogere sferen. Wil hij, met zijn platen en concerten, ons ook iets leren? Of is het uiteindelijk allemaal een kwestie van amusement?

‘Ik heb niets tegen ontspanning, maar ik probeer meer te bieden. Mijn teksten zijn even belangrijk als mijn muziek. Daarom sta ik er ook op dat ze in het cd-boekje afgedrukt worden, in het Engels én het Frans. Want hier in Europa is er natuurlijk nauwelijks iemand die het Bambara, waarin ik zing, begrijpt. Dat maakt het ook zo moeilijk om op te treden tijdens festivals. De tijd is dan echt gechronometreerd. Je moet stipt beginnen en nog stipter eindigen. Er is geen tijd voor wat uitleg of achtergrond. Dat is jammer, vind ik. Anderzijds is het leuk dat mensen op een korte tijd kennis kunnen maken met zo’n grote verscheidenheid aan groepen, stijlen, uitvoerders.’

En waarom is het voor een gemiddelde Vlaming belangrijk om teksten te lezen die gegroeid zijn in een volkomen andere culturele context?

‘Omdat die contexten nu eenmaal niet meer zo volkomen verschillend zijn. Zowel Europa als Afrika bestaan momenteel enkel nog op papier. Hoeveel Afrikanen wonen er niet in Europa? Hoeveel Europeanen verhuizen er niet -voor korte of lange tijd- naar Afrika? Hoeveel reizigers zijn er elke dag op pad in deze wereld? De grenzen die ons vroeger scheidden brokkelen af. De verschillen die bestonden, vervagen. Het samenleven waaraan we vandaag moeten bouwen, moet vertrekken van kennis van en respect voor de cultuur van de andere. Dat betekent: als je op weg gaat, dan probeer je om je de cultuur eigen te maken van de plek waar je terecht komt. Je zoekt naar de dingen die waardevol zijn in je nieuwe omgeving. Voor Vlamingen die eens naar Afrika komen, kunnen mijn teksten misschien een eerste opstapje zijn om kennis te maken met de wereld die ze nog niet kennen.’

U woont zelf al een hele tijd in Parijs. Wat vindt u waardevol in de Europese cultuur?

‘Oh, een heleboel zaken.’ Salif Keita herhaalt het nog een paar keren: dat er zoveel dingen zijn in Europa waarvan hij houdt. Intussen lijkt hij zijn geheugen te scannen, op zoek naar het beste voorbeeld. ‘Wat mij heel erg aanspreekt, dat is de moed van jonge mensen. De moed om het al heel snel zelf waar te maken, op eigen benen te willen staan. Dat is heel goed, want rijst komt nooit en nergens uit de hemel vallen. Je moet werken om te leven, je moet vechten om ergens te geraken.’

Afrikaanse muzikanten moeten vaak vechten voor de rijst én willen tegelijk aan artistieke creatie doen. Is dat wel een haalbare combinatie?

‘Het is waar dat het niet makkelijk is om te creëren in een omgeving waar meer miserie dan eten is. Anderzijds is diezelfde realiteit voor sommigen ook een stimulans. Als je ziet wat de mensen rondom je meemaken, dan wil je dat toch uitschreeuwen. Je wilt onder woorden brengen wat anders onbekend zou blijven. Als zanger of schrijver, cineast of schilder ben je de woordvoerder van al wie tot stomheid geslagen wordt door de maatschappij. Als kunstenaar ben je de mond van de verdrukten, je bent hun oren, hun handen, hun poging om de rest van de wereld te bereiken. Een kunstenaar heeft, met andere woorden, een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij moeten vechten opdat de wereld zou veranderen. Dus wat doen we: praten, zingen, praten. De muur van stilzwijgen doorbreken, waarachter de miljoenen Afrikanen geïsoleerd worden. Wij zijn de versterkers van een kreet die gesmoord wordt.’

Is het voor u niet voordeliger om die verantwoordelijkheid te vergeten en simpele deuntjes te maken met geruststellende boodschappen?

‘Vanzelfsprekend. Verhalen over strijd en ellende verkopen slecht. Wie verdient er geld in de muziekbusiness? Zij die zich beperken tot liedjes over de liefde, de zon, zaterdagavond. Natuurlijk, ook in Europa hebben mensen al zoveel zorgen om hun hoofd, dat ze helemaal geen zin meer hebben om te gaan zitten en na te denken. Men probeert te vergeten in plaats van te weten. Gelukkig blijven er altijd artiesten die zich daaraan niet storen, die blijven praten over de echte werkelijkheid van de echte mensen. Die het verleden niet verdringen ten voordele van een synthetisch soort heden.’

U vindt de tradities belangrijk?

‘Niet allemaal. Ik vind het belangrijk om die tradities te behouden die de andere niet beletten om zichzelf te zijn, die andere culturen het recht niet ontzeggen om te bestaan. Het kastensysteem dat in Mali bestaat, is bijvoorbeeld iets dat wat mij betreft niet hoeft te overleven. Ik heb er mij zelf niet aan gehouden en ik ben blij te zien dat steeds meer mensen uit dat enge kader breken. Gelukkig wordt in Mali het kind nog niet met het badwater weggegooid. In heel Afrika zie je trouwens een intense en vruchtbare relatie tussen de voorouderlijke tradities en de hedendaagse, stedelijke werkelijkheid.’

Die mooie wisselwerking resulteert echter niet in een Europese doorbraak van de muziek die daaruit ontstaat, in tegenstelling met bijvoorbeeld de Aziatische auteurs die allang de Engelstalige literatuur overspoeld hebben.

‘De reden daarvoor is simpel: Afrikaanse muzikanten zijn afhankelijk van Europese investeerders en van een Europese markt. Het is niet de artistieke kwaliteit die bovendrijft, maar de koopkracht. De economie regeert, de politiek gehoorzaamt en de kunst moet zwijgen. Daarom ben je als Afrikaans kunstenaar ook altijd op de vlucht. In je eigen land word je vervolgd door het regime omdat je de waarheid spreekt. In Europa word je vervolgd omdat je uit Afrika komt.’

En wat houdt u staande in zo’n wereld?

‘Het feit dat mensen van mijn muziek houden. Dat maakt het leven de moeite waard.’

De jongen van de platenfirma staat te zwaaien: het is tijd voor de volgende interviewer. Ook als je niet stipt kan beginnen, moet je toch nog stipt eindigen. Salif Keita schudt me vriendelijk de hand, gaat weer zitten en sluit de ogen. Even weg uit Brussel, even weg uit de maalstroom. De muzakmachine van het hotel produceert intussen een ontzielde versie van ‘If you could read my mind now’. De koning rust, maar de pas gearriveerde fotograaf laat zijn toestel al ongeduldig klikken. The show must go on.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2795   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2795  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.