Mensen halen nieuws over Iran bij Wikipedia en Twitter

Nielsen analyseerde op twee momenten de Google-zoekresultaten voor vijf termen: ‘Iran’, ‘Iran protest’, ‘Iran election’, ‘Mousavi’ en ‘Ahmadinejad’.
Op 18 juni, zes dagen na de verkiezingen, eindigde Wikipedia voor vier van de vijf termen op de eerste of tweede plaats. Ook andere sociale media, media waarvan de inhoud door gewone mensen wordt geleverd (user generated content) doken in de toptien op.  YouTube bijvoorbeeld was voor de googelende nieuwszoeker toen al de tiende belangrijkste informatiebron.
Opmerkelijk is dat een klassiek nieuwsmedium zoals CNN kwam nauwelijks voorkwam in de topvijf. Andere traditionele bronnen zoals de BBC, krantensites en algemene nieuwssites zoals Yahoo.com, scoorden beter maar werden vaak voorafgegaan door een of twee sociale media.

YouTube

Op 24 juni ziet Nielsen een opmerkelijke verschuiving die de trend naar sociale media nog aanscherpt. In de tweede week na de verkiezingen, wanneer het straatprotest fel is opgelaaid, staat YouTube voor alle vijf de termen in de toptien. Wikipedia blijft in de topdrie voor vier van de vijf termen. Ook Twitter, de steeds populairdere microblogdienst, duikt dan in de toptwintig op. Voor resultaten over ‘Mousavi’ en ‘Ahmadinejad’ staat Twitter dan respectievelijk op de veertiende en twaalfde plaats.
CNN haalt in die tweede week voor twee termen de topvijf, voor ‘Iran election’ (eerste plaats) en ‘Mousavi (vierde plaats). Ook andere traditionele bronnen blijven overeind, al moet bijvoorbeeld de BBC-site wat terrein prijsgeven. “Dat betekent dat de algemene menselijke nieuwsgierigheid ons ertoe aanzet bij alle beschikbare bronnen naar informatie te zoeken”, zegt Nielsen.
“Het conflict in Iran is het meest recente en wellicht meest gesofisticeerde voorbeeld van hoe de wereld veranderd is voor journalisten, de media en de steeds actievere mediaconsumenten”, besluit het onderzoeksbureau.