Kunst en religie

Muziek is een vorm waarin het goddelijke zich thuis voelt. Getuige het brede scala van hymnen en religieuze muziek dat voortdurend geproduceerd en gereproduceerd wordt in alle culturen van de wereld. Straks staan er in de Gentse Happening van het Festival van Vlaanderen allerlei groepen op een podium met ‘religieuze muziek’. Toch is niet iedereen ervan overtuigd dat rituele muziek buiten haar natuurlijke context religieus is. Is er een vanzelfsprekende band tussen kunst en religie? We vroegen het aan Dirk Hanssens, benedictijn in Leuven.
Ik ben al heel wat kerkelijke oprijlanen opgereden. Kloosters, missiehuizen, abdijen, pastorijen en dekenijen: meestal slaat de oude adem van een of andere voorbije eeuw je meteen in het gezicht. Verrassing, dus, toen ik de abdij van Keizersberg binnenreed. Hier geen aanloop naar verleden, maar een hellende asfaltweg die vol graffiti gespoten naar de toekomst lijkt te leiden. De kunstig gespoten woorden zijn geen ‘vandalenwerk’, dat blijkt meteen uit de regelmaat en de eenvormigheid van al dat spuitbuswerk. De laatste twijfel verdwijnt bij het ontcijferen van de laatste zin, waarop je als bezoeker ronddraait terwijl je wacht tot uit de buik van de abdij een monnik tevoorschijn komt. ‘O Leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet!’ is niet echt de schuttingtaal die je verwacht van taggers en graffeurs. En Gezelle mag dan onlangs al eens omschreven zijn als de aartsvader van de West-Vlaamse rappers, zijn gedicht ‘Gij badt op eenen berg’ is niet meteen een hapklare brok voor ‘Het Hof van Commerce’ of andere hiphoppers.

Kunst -hedendaagse kunst- en religie, dat is het onderwerp waarover ik kom praten met benedictijner monnik Dirk Hanssens. Hij organiseerde dit voorjaar een tentoonstelling binnen de abdij waarin hij poëzie, hedendaagse kunst en religie in dialoog probeerde te brengen. Dialoog, dat betekent: confrontatie, tegenspraak, bevestiging, verrassing, inzicht, onbegrip. Zijn ‘Huis van hogerhand’ -zoals de tentoonstelling én het bijhorende boek heten- is een standpunt tegenover de klaagzang dat er nauwelijks nog religieuze kunst gemaakt wordt vandaag.

‘Er is geen band tussen religie en kunst’, zegt Hanssens bij wijze van opening. ‘Tenminste: de bekende, voor de hand liggende band die opgelegd werd in het verleden, die werkt niet meer. Vroeger was kunst functioneel voor de godsdienst. Kunst moest vertellen wat vooraf vaststond. Schilderijen, beeldhouwwerken, liederen en gedichten: het waren allemaal illustraties van het Grote Verhaal dat op zich onveranderlijk bleef, maar dat steeds opnieuw aan de mensen getoond en verteld moest worden. Dat heette dan wel religieuze kunst, maar in feite was het veeleer een kunstige vorm van didactiek.’

U zegt: religieuze kunst bestaat niet?

‘Ik zeg: het is niet door het gebruik van herkenbare of vreemde religieuze motieven dat een kunstwerk religieus wordt. Het is niet de kunstenaar die bepaalt of een kunstwerk religieus is; het is de kijker, de luisteraar, de lezer die een bepaald kunstwerk religieus kan laten worden. De rol van de kunstenaar is eerder die van degene die door zijn of haar schepping de ruimte en misschien de impuls creëert om het overstijgende en het onuitspreekbare te ervaren.’

Is dat niet meteen de definitie van elke échte kunst?

‘Inderdaad. Echte kunst is altijd open. Het is een huis dat door de kunstenaar gebouwd wordt met de bedoeling een ander toe te laten het te exploreren -en er wellicht ruimtes in te ontdekken die de kunstenaar er zelf niet eens in vermoed had. De kern van kunst is de lege ruimte waarin de gast de vrijheid krijgt zelf te beschouwen, het kunstwerk te lezen vanuit zijn eigen leven, vanuit zijn eigen zinsverband. Daarom geeft kunst die werkt met duidelijk herkenbare christelijke motieven vaak minder mogelijkheden tot religieuze ervaring. De lezing wordt immers minder vrij, de uitdaging minder groot en persoonlijk. Zelf hou ik meer van kunst die neigt naar het abstracte, omdat die benadering ons wegleidt uit de wereld van vanzelfsprekende dingen en de verwijzing daarnaar. Meditatie draait juist om het loslaten van de bruikbaarheid van dingen en gedachten. Wat functioneel is, staat het goddelijke in de weg. God is niet nuttig en dus kan religieuze kunst ook niet nuttig zijn.’

Weg met de stillevens?

‘Niets moet weg en alles mag weg. Er is geen plaats in de kunst voor moeten en verbieden. Een stoel kan door een kunstenaar zo benaderd worden, dat hij loskomt van de betekenis die hij voor ons heeft. Het gaat er dan niet om een ‘kunstmatige’ betekenis te geven aan die stoel, maar wel om -door vervreemding en ontreddering- de stoel zelf te laten spreken. Goede kunst is geen afbeelding van de wereld of van het transcendente, maar is het aanwezig brengen van de echte essentie van de dingen. Onverbloemd, zonder tussenstap: de materie spreekt voor zich. Dat geldt trouwens ook voor grote dichters. Zij gebruiken de taal niet om te verwijzen naar een gevoel of een gebeurtenis, maar vestigen de aandacht op de taal zelf om zo te spreken over wat anders niet zegbaar is. Zoals Rutger Kopland het uitdrukte: ‘Wat er is, altijd al was en altijd zal zijn, is tijdloos, buiten ons, dat is wat wij niet kennen, dat ding, ‘hét’.’

We moeten kunst met andere woorden niet begrijpen, maar laten spreken.

‘Om in kunst het spoor te vinden naar het religieuze, zijn er twee zaken nodig: het kunstwerk moet ontredderen en ik moet mij laten ontredderen. Er is een voorafgaande bereidheid nodig bij de schouwer van kunst om zich ten gronde in vraag te laten stellen. Die bereidheid is iets dat je moet leren, daarmee word je als gewone sterveling niet geboren. Dat is misschien ook het verschil vandaag tussen mensen die een museum binnenkomen en mensen die de kerk binnenkomen. In de kerk slaat men tegenwoordig een praatje. Het is een ontmoetingsplaats geworden en men verwacht er geen verrassingen, geen verwondering, laat staan bewondering. Allemaal zaken die de museumbezoeker wél verwacht. Vandaar de spontane stilte in een museum. Je kan ook zeggen: in een museum wordt de ruimte geschapen om tot religieuze ervaring te komen, in de kerk wordt religiositeit georganiseerd en dus ingeperkt. Met paaltjes van versleten taal en prikkeldraad van veiligheid en bekendheid.’

Kan het esthetische van een liturgie ook niet verrassend en verwonderend werken?

‘Ik vrees dat die schoonheid en het harmonieuze van de vormen het religieuze soms meer in de weg staan dan oproepen. Iets dat áf en mooi is, is ook geruststellend. Bevestigend. Terwijl een religieuze ervaring tegelijk vrees en fascinatie bevat. De mysticus is verbijsterd én wordt aangetrokken door het gelaat van het goddelijke. Een religieuze ervaring moet veranderend werken, niet bevestigend.’

Is het mogelijk dat zo’n ervaring opgeroepen wordt door kunst die uit een andere culturele context komt?

‘Zowel kunst als rituelen kunnen diepgaander begrepen worden als we meer weten over de context, de traditie en de cultuur waarin ze ontstaan. Al geeft een gezongen tekst in een taal die we niet kennen -Latijn, Urdu of Chinees, bijvoorbeeld- soms meer religieuze ervaring dan een tekst die aandacht vraagt voor de letterlijke inhoud. Ik denk ook dat vormen en rituelen vaak teruggaan op gemeenschappelijke oervormen. Mantra’s en rozenhoedjes zijn niet écht verschillend: ze brengen degene die ze opzegt tot de ervaring dat het leven stroomt zonder dat hij dat zelf moet doen, dat het ritme voortgaat zonder bewuste beslissing. Het zijn vormen die de mens in een dommelende toestand brengen. Dommelen, wel te verstaan, in de dubbele betekenis van overgaan van wakende naar onbewuste toestand én van het mengen van kleuren. Alle religies gebruiken dergelijke vormen, niet om de mens in slaap te wiegen, maar om tot een ander soort van aandacht te komen. Wat dan toch een onontkoombaar verband legt tussen kunst en religie: beide zijn gebouwd op aandacht en beheersing. En zowel voor kunst als voor religie geldt dat ze controversieel moeten zijn. Een kunstwerk waarvan iedereen zegt: ‘Mja, mooi. Niet slecht. Mag er best wezen’, dat heeft geen zin, want dan had het er net zo goed niet kunnen zijn. En Jezus zegt zelf over zijn boodschap dat ze verdeeldheid moet oproepen. Men moet aangesproken worden door zijn verhouding tot God of men moet die verhouding afwijzen. Wat daar tussenin ligt, wordt uitgerukt en weggegooid.’

Het is na elven als we ons gesprek afsluiten. De abdij is stil en ook Dirk Hanssens herinnert zich plots één van de stelregels van zijn benedictijner bestaan: bewaar zoveel mogelijk het stilzwijgen, ook over de mooie en goede dingen. Toch moet er nog even een beeld meegegeven worden, waaruit blijkt dat het monastieke leven een vorm van kunst bedrijven is. ‘De architectuur van een klooster drukt het besef uit dat wat wij als mensen doen, zich altijd aan de rand van het menselijk bestaan bevindt. Daarom is een klooster gebouwd rond een binnenplein. Daarom staat zelfs de kerk of de kapel nooit in het middelpunt. Tenslotte zijn het ook daar mensen die handelen. Het echte middelpunt van een klooster is leeg. Daar mag een mens niet staan. Die leegte is de uitdrukking van ons geloof dat God de kern is. Van de dingen, van ons leven, van ons samenleven.’

Het doet me denken aan wat de Britse muziekkenner John Collins ooit zei over Afrikaanse muziek. In een vergeelde brochure van vijftien jaar oud vind ik zijn omschrijving terug: ‘Daarom is Afrikaanse muziek zo nauw verwant aan meditatie: je hebt dat hele complexe web van ritmen, maar in het midden heerst stilte. De kern van een tornado. Als je een Europese song speelt, is er altijd een skelet waaraan je vlees toevoegt met je eigen interpretatie. In Afrikaanse muziek is zo’n skelet onzichtbaar. Dat noemen ze het ‘inside rhythm’ dat niet gespeeld wordt. Er wordt een gat in het centrum opengelaten, als in een huis met een binnenplaats die voor allerlei creatieve doeleinden gebruikt kan worden. Het is een ontvankelijke benadering, een vrouwelijk concept, het idee van de baarmoeder.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2795   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2795  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.