Kan Algerije vergeven en vergeten? - analyse

Is Algerije klaar voor de amnestiewet die op 29 september in een referendum aan de bevolking wordt voorgelegd? Niet alle politieke partijen zijn daarvan overtuigd. De gruweldaden van extremistische islamisten zijn bovendien nog niet helemaal verleden tijd.




De Algerijnse president Abdelaziz Bouteflika kondigde dit weekend een referendum aan over een handvest voor nationale verzoening. De kern daarvan vormt een gedeeltelijke amnestieregeling voor de radicaal islamitische rebellen die in de jaren 90 150.000 tot 200.000 slachtoffers hebben gemaakt. Ook Algerijnse militairen die zich in het heetst van de strijd schuldig maakten aan mensenrechtenschendingen en duizenden burgers deden verdwijnen, krijgen clementie.

Alle klachten tegen strijders die hun wapens hebben neergelegd toen Algerije begin 2000 de eerste wetten goedkeurde die tot nationale verzoening moesten leiden, zullen worden ingetrokken. Militanten uit de islamistische beweging krijgen ook al hun burgerlijke en politieke rechten terug. Dat laatste geldt niet voor de aanstichters van de bloederige campagne tegen de Algerijnse staat. De daders van massamoorden, terreuraanslagen en verkrachtingen komen helemaal niet in aanmerking voor amnestie.

In politieke kringen zijn de voorstanders van de amnestieregeling vooral in de Mouvement de la société pour la paix te vinden, de beweging van de president, en in het Front de libération nationale (FLN), de vroegere eenheidspartij die nog altijd de grootste regeringspartij is. Tijdens voorbije verkiezingscampagnes speelden de regeringspartijen de idee van vergeven en vergeten uit om in de gunst te komen van islamistisch ingestelde Algerijnen. Het Algerijnse conflict begon in 1992 toen het Islamitisch Heilsfront (FIS), een islamistische partij, na een klinkende verkiezingsoverwinning buiten de wet werd gesteld. Tussen 1992 en 1998 eiste de Algerijnse burgeroorlog wekelijks honderden slachtoffers.

Oppositiepartijen vinden het concept van nationale verzoening te vaag en vrezen dat de amnestie te vroeg komt. Het Islamitisch Heilsleger, de gewapende arm van het FIS, legde in 2000 de wapens neer, maar kleinere islamistische groepen blijven geweld prediken. Begin juli maakte een dubbele aanslag op Algerijnse soldaten in Mizrana twee slachtoffers; eind juli eiste een aanslag in Tidjelabine op amper 40 kilometer van Algiers het leven van twee rijkswachters.

Voor nog meer ontzetting zorgde de illegale islamistische groepering GSPC (Salafistische Groep voor Verkondiging en Strijd) door eind juli de moord op twee Algerijnse diplomaten in Irak toe te juichen. De twee diplomaten waren op 23 juli ontvoerd door de groep van Abu Musab al-Zarqawi, de belangrijkste buitenlandse rebellenleider in Irak, en vier dagen later vermoord. Het verdiende loon voor mensen die zich verzetten tegen de vestiging van een islamistisch regime in Algerije, stelde de GSPC.

Voor de tegenstanders van de amnestieregeling leverde het incident het bewijs dat de islamistische beweging in Algerije nog niets van haar virulentie verloren heeft. Maar de tegenstanders vinden vooral dat de staat er eerst voor moet zorgen dat alle daders van moorden en aanslagen verantwoording afleggen. Het zijn de mensen die onder de aanvallen hebben geleden die dan kunnen beslissen of ze de aanvallers vergeven, zegt de advocaat Amar Zaidi. Anders loopt de hele operatie op een mislukking uit. De Rassemblement pour la culture et la démocratie (RCD), een partij uit de oppositie, neemt een gelijkluidend standpunt in. En volgens Arab Aknine van de Algerijnse Liga voor de Verdediging van de Mensenrechten gaat het amnestieproject meer uit van het voornemen om de straffeloosheid voort te zetten dan van het doel om de problemen van het land echt aan te pakken.

Optimistische analisten in Algiers gaan er van uit dat het referendum de Algerijnen een unieke kans geeft om de laatste etappe te bereiken van de lange weg naar verzoening. Het lijkt hun de enige oplossing om de bladzijde voorgoed om te draaien.

Belangrijke kopstukken van de islamistische beweging genieten al van individuele amnestieregelingen. Hassan Hattab, de voormalige leider van de GSPC, werd het land uitgezet nadat hij zich in 2004 akkoord verklaarde met bepaalde voorwaarden voor amnestie. In 2000 stemden Madani Merzag van het Islamitisch Heilsleger, Ben Aicha van de extremistische militie GIA en Ali Benhadjar van de Islamitische Liga voor de Djihad met gelijkaardige voorwaarden in. (PD/MM)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.