Hollywood censureert zichzelf

De Vietnamfilm The Quiet American komt deze maand inde Belgische zalen. Jammer genoeg voor oscarwinnaar Michael Caine hebben niet veel Amerikanen deze prent kunnen zien. Distributeur Miramax stopte haar prijsbeest onmiddellijk weer in de onderste schuif na de terroristische aanval op 11 september.
De film zou te anti-Amerikaans en niet patriottisch genoeg zijn. The Quiet American, naar de roman van Graham Greene, bekritiseert immers Amerika’s rol in de Viëtnamoorlog. Vooral de (op waarheid berustende) scène waarin een VS- gesponsorde bomauto ontploft in centrum Saigon, lag nogal gevoelig.
De preview van de film werd op 10 september 2001 losgelaten op een Amerikaans testpubliek, dat laaiend enthousiast reageerde. Het mocht niet baten. De film speelde maar twee weken in twee steden  het minimum om in aanmerking te komen voor de Academy Awards. Dat risico wilde Miramax nog wel nemen, want hoofdrolspeler Michael Caine had volgens een dozijn filmcritici zijn award voor beste acteur zo goed als op zak. En een award, betekent nu eenmaal veel extra filmtickets aan de boxoffice. (sf)

Video toekomst voor Afrikaanse film?


1 maart viel voor de achttiende keer het doek over het Afrikaanse Fespaco-filmfestival in Burkina Faso. De Mauritaanse regisseur Abderrahmane Sissako ging naar huis met een beeldje voor zijn film Heremakono -En attendant le bonheur. Menig Afrikaan en Frans cultuurdepartement is al sinds 1969 apetrots op Ouagadougou, de hoofdstad van de Afrikaanse film. Al zat er bij deze laatste editie zat er toch heel wat stof op het blazoen van het filmfestival.
Vorig laureaat, Ayouch Nabil (de Marokkaanse regisseur van Ali Zaoua, een film over straatkinderen) had kritiek van op de chaotische organisatie. En waarom zijn veel competitiefilms al eerder vertoond op andere  meer noordelijke  festivals? Dan was er de vraag of je wel een filmfestival kan organiseren, tegen de achtergrond van het gruwelijke oorlogsgeweld in buurland Ivoorkust. Enkele weken voor de opening werd een bekende Burkinese acteur vermoord. Uit diverse hoeken komt dezelfde fundamentele kritiek: het Fespaco festival is geen cinefiel gebeuren meer, maar een toeristisch evenement dat haar bestaansreden dankt aan de financiële goodwill van het Noorden. Kortom: vergane glorie.
Film is eenvoudigweg geen culturele en economische prioriteit in Afrika. Banken willen geen leningen geven aan cineasten en nationale investeerders zijn ook al ver te zoeken. Bovendien is er een tekort aan professionele filmmensen allerhande, want er is welgeteld één filmschool - in Ghana. Vaak heeft één iemand veel petten tegelijkertijd op: van regisseur, scenarist, producer, distributeur, acteur en zelfs zalenuitbater. Bioscopen zijn er schaars, vaak slecht onderhouden of gesloten, of ze doen dienst als opslagplaats of kerk. Sinds de laatste Fespaco editie in 2001 zijn er op het continent twaalf films gemaakt. Zelf een bekende Afrikaanse regisseur zoals Sembène Ousmane heeft maar acht films op zijn naam staan, en Djibril Diop Mambety heeft twintig jaar gemonteerd aan zijn film Hyènes. Zonder cultuur- of ontwikkelingssubsidies of steun van een televisiestation uit het Noorden, is en wordt het heel moeilijk om nog een Afrikaanse film te maken.
Niet dat Afrikanen film van eigen bodem niet belangrijk vinden. De gedumpte lading Hollywood, Bollywood en kung fu films worden niet altijd even goed gesmaakt. ‘Liever films van eigen bodem, in onze eigen taal, over onderwerpen die dicht bij ons staan’, luidt het. ‘Onze verhalen en onze geschiedenis vertellen, is goed voor Afrika én voor de wereld’, voegt Keith Shiri van het London Film Festival toe.
Terwijl de Afrikaanse film in de penarie zit, boomt de video-industrie. Nigeria ontdekte tien jaar geleden de voordelen van video: goedkoper en lichter materiaal, een snelle distributie. Elke week komt er een twintigtal nieuwe videofilms uit in het Yoruba, Hausa, Ibo of Engels. Films die doordringen tot de buurlanden en zelfs tot het Afro-Amerikaans circuit in de Verenigde Staten. Tezamen goed voor 700 films per jaar en maar liefst 4000 banen. De Nigeriaanse filmbusiness steunt op een waterdichte economische wet: produceer goedkoper dan je verkoopprijs. Een videofilm produceren kost 10 tot 15.000 dollar en brengt gemiddeld 20.000 dollar op, een kassucces loopt op tot 200.000 dollar. Nee, voor de Nigerianen geen Amerikaanse soaps, maar liever een goed liefdesverhaal, een traditioneel epos, een voodooscenario of gangsterverhaal, en porno natuurlijk. Deze films halen het scherm van Fespaco of een internationaal festival (nog) niet, maar het is misschien maar een kwestie van tijd en geld vooraleer een nieuwe generatie Nigeriaanse filmmakers opstaat. En dan wordt niet Ouagadougou, maar Lagos het mekka van de Afrikaanse cinefiel. (sf)
Bronnen: Filmmaker, Fespaco

Oorlog is een afront voor God


De maandenlange discussies over een oorlog tegen Irak hebben ook de religieuze gemeenschappen in de wereld niet onbewogen gelaten. De krachtige oppositie van het Vaticaan is gekend, en wordt door zowat alle bisschoppen, prelaten en popes van de vele christelijke kerken gedeeld. Ook vooraanstaande vertegenwoordigers van andere religies hebben de voorbije weken de algemene vredesboodschap van hun godsdienst toegepast op de concrete conflictsituaties in het Midden-Oosten. Een greep uit een stapel standpunten die tot aan de hemel reikt. (gg)

Enkele citaten


‘Elk geweld is onrecht. Het vuur van haat en geweld kan niet geblust worden door er meer haat en geweld aan toe te voegen. Het enige tegengif is medevoelen. En medevoelen is gemaakt van begrip en begrijpen. Als een natie moet Amerika zich afvragen wat er nodig is om tot een diepe luisterhouding te komen, zodat een reactie [op terrorisme] ontstaat vanuit kalmte en helder inzicht. Helderheid is een belangrijke bijdrage die we vandaag kunnen leveren. Er zijn mensen die slechts één zaak willen: wraak. Volgens de boeddhistische geschriften zei Boeddha dat haat beantwoorden met haat enkel leidt tot een escalatie van haat. Als we daarentegen medevoelen gebruiken om degene die ons gekwetst heeft te benaderen, zal de bom in ons hart, en die in hun hart veel makkelijker onschadelijk gemaakt worden. De vraag is dus: hoe kunnen wij een druppel medevoelen produceren om daarmee het vuur van de haat te blussen? Medevoelen is niet te koop in de supermarkt. Medevoelen wordt enkel geproduceerd in ons eigen hart, door onze eigen praktijk.’
Vietnamees Zenmonnik Thich Nhat Hanh, in What I Would Say to Osama bin Laden, een interview door Anne A. Simpkinson
‘Beste George,
Je blijft ons altijd maar vertellen dat dit geen Oorlog Tegen De Islam is, en dat islam een religie van de vrede is. Nochtans zijn veel -te veel- van je doelwitten ook islamitisch. We weten intussen wel dat je ‘s ochtends mooie uitspraken kan doen over de islam, terwijl je ‘s namiddags een islamitisch land laat bombarderen.
Het is moeilijk om te begrijpen hoe dit een Oorlog Tegen Het Kwaad en een Gevecht Voor De Vrijheid kan zijn, als zich onder de medestanders van de VS zoveel staten bevinden waar het schenden van de mensenrechten een routine geworden is. Als de VS zo bezorgd zijn om de mensenrechten dat ze het volk van Irak willen verlossen van zijn nare leider, waarom tonen ze dan niet dezelfde bezorgdheid voor het volk van Palestina, wiens huizen gebombardeerd en nederzettingen vernietigd worden door de Israëlische oorlogsmachine?’
Farish A. Noor in een Open Brief aan George Bush, in het tijdschrift Qalandar, februari 2003
‘Wij willen geen oorlog, omdat elke oorlog onschuldige mensen doodt -kinderen, vrouwen en ouderlingen- en de infrastructuur van een land kapot maakt. Oorlog doodt de menselijkheid van de mensen en vernietigt het beeld van God in ons.
Wij willen geen oorlog in Irak omdat we beseffen dat vrede, veiligheid en gerechtigheid in het Midden-Oosten pas mogelijk zullen zijn als er een rechtvaardige oplossing is voor het Israëlisch-Palestijns conflict.
Wij willen geen oorlog tegen Irak omdat die gezien kan worden als een oorlog tussen het Westen en de islamitische wereld, waardoor het politieke en religieuze extremisme nog aan kracht zal winnen.’

Bisschop Munib A. Younan van de Evangelische Lutheraanse Kerk in Jeruzalem, op 19 februari 2003, tijdens een oecumenische gebedsdienst tegen een oorlog in Irak.
‘Een generatie geleden zegden Dr. Martin Luther King en Rabbi Abraham Joshua Heschel in een gezamenlijke verklaring: “Er komt een tijd wanneer zwijgen verraad wordt. Die tijd is voor ons gekomen in verband met Vietnam.” Vandaag is die tijd weer aangebroken. Wij moeten ons uitspreken, en roepen onze joodse leiders op om hun stem te verheffen tegen de opbouw van een oorlog van de VS tegen Irak.
Wij beseffen dat Irak Vietnam niet is. Wij mogen Irak niet toestaan dood en verderf te zaaien in de wereld. Maar we beseffen ook dat deze oorlog Amerika, Israël en de hele wereld veel meer in gevaar zou brengen dan de oorlog in Vietnam.’
Jewish Shalom Centre, Philadelphia. Februari 2003

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.