De échte Europese uitdaging voor het Franse voorzittersschap [opinie]

De Antwerpenaars willen hun Lange Wapper-brug niet? Dan moet de overheid beter communiceren. De Ieren willen het Verdrag van Lissabon niet? Dan moet Brussel beter communiceren. Misschien moet het volk zelf nog duidelijker communiceren met zijn vertegenwoordigers over de echte uitdagingen voor de toekomst.
Nicolas Sarkozy had het zich heel anders voorgesteld. ‘Ik ben niet verkozen om te buigen voor het lot’, stelde de Franse president assertief in zijn nieuwjaarstoespraak tot het corps diplomatique in Parijs. De absolute topprioriteit in Sarkozy’s jaaragenda was ‘de constructie van de Europese Unie’. Frankrijk zou tijdens zijn Europees voorzitterschap van juli tot december eindelijk kunnen bouwen aan een Unie op basis van een goedgekeurd Verdrag van Lissabon. Niet dus.
Het Ierse No komt hard aan in alle Europese hoofdsteden, Brussel op kop. En Sakozy zal niet anders kunnen dan buigen voor de realiteit dat er een creatieve oplossing gezocht moet worden. Echte Eurosceptici –en daar horen de Ieren in grote meerderheid niet bij– hopen dat de EU nu zal verkruimelen tot louter de vrije markt waarvan ze dromen. Het wordt tijd dat zij wakker geschud worden: de Unie maakt zo fundamenteel deel uit van de economische, sociale en politieke realiteit van de 27 lidstaten dat verdwijnen niet langer een optie is.
Maar ook de voorstanders van het Verdrag en de verdere integratie moeten de werkelijkheid onder ogen durven zien. Als Belgisch staatssecretaris Olivier Chastel, in een reactie op het Ierse referendum, stelt dat  ‘de Europese constructie een toekomstproject is dat de Europese burgers begeestert’, dan klinkt dat als de nieuwspraak waarvan Brussel in minstens 27 landen verdacht wordt.
De institutionele uitdaging, impasse of chaos –het hangt ervan af welke krant u leest– belet niet dat Europa een steeds belangrijkere rol wil en zal spelen in de rest van de wereld. Het Verdrag van Lissabon voorzag in een Europese minister van Buitenlandse Zaken en in het opbouwen van Europese diplomatieke vertegenwoordigingen in alle hoofdsteden van de wereld.
De snelheid waarmee de wereld verandert, dicteert dat die oefening in geen geval vertraging verdraagt. Sarkozy verwoordde in januari een breed gedeelde analyse: ‘We zijn begonnen aan een periode van relatieve macht die drie, vier decennia kan duren. De economische en politieke opkomst van China, India en Brazilië, en de terugkeer van Rusland creëren de objectieve voorwaarden voor een nieuw concert van de grootmachten, een multipolaire wereld waarin de Europese Unie in toenemende mate een van de meest actieve polen kan worden, indien ze daartoe de wil heeft.’
Die visie is om twee redenen problematisch. Ten eerste gaat ze uit van een machtswiskunde waarin alleen naties geteld worden. In Foreign Policy van mei/juni argumenteert Richard Haass, voorzitter van de Amerikaanse Council on Foreign Relations, dat die kijk achterhaald is door een werkelijkheid waarin ‘staten uitgedaagd worden van bovenaf door regionale en mondiale organisaties, van onderuit door milities en van op de flank door een veelheid aan ngo’s en bedrijven’.
Het tweede probleem is dat Sarkozy er voetstoots van uit gaat dat Europa naar macht moet streven, en dat dit vanzelfsprekend in het voordeel van de hele mensheid zal uitdraaien. Haass stelt in The Age of Nonpolarity terecht dat ‘macht en invloed in een nonpolaire wereld veel minder aan elkaar gebonden zijn’. En het is invloed die telt.
De reden waarom de Europese Unie dringend een gemeenschappelijke buitenlandpolitiek nodig heeft, is dus niet om macht te verwerven in een wereld die eigenlijk niet meer bestaat, maar om invloed uit te oefenen op de wereld die bezig is te ontstaan. Europa moet daarvoor  niet alleen zijn diplomatieke aanwezigheid uitbreiden en een herkenbare beleidsverantwoordelijke hebben, het moet ook een deel van de macht die het nog overhoudt uit Wereldoorlog II inleveren in de VN-Veiligheidsraad, in het IMF en de Wereldbank en op heel wat andere plaatsen.
Pas als daartoe de reële wil getoond wordt, kan begonnen worden met het creëren van de soft power waarover Europolitici het zo graag hebben. En mag de klemtoon dan eens op de sociale ambities liggen in plaats van op de economische concurrentiepositie?
 [Voorwoord MO*56, juli-augustus 2008]

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.