'Congolese boerenbond moet meer wegen op beleid'

MO* sprak met Paluku Mivimba Methuselah, voorzitter van de grootste boerenorganisatie van Congo, de Federation des Organisation des Producteurs Agricoles du Congo au Nord-Kivu, kortweg FOPAC. Geduld en hoop zijn de twee sleutelwoorden.

  • Vredeseilanden Mivimba Methuselah, voorzitter van de boerenorganisatie FOPAC Vredeseilanden

Deze week vond in Gent een druk bijgewoond debat plaats over de toekomst van de relatie tussen België en Congo. De sprekers - Walter Zinzen, Bogdan Vanden Berghe, Kris Berwouts, Marleen Temmerman of François-Xavier de Donnéa - waren het erover eens dat een betere werking van de Congolese staat een cruciaal objectief is, maar hoe je dat van buitenaf kan beïnvloeden, was minder duidelijk.
De Donnéa, kamerlid voor de MR, had het over een betere vorming van parlementairen en het financieel ondersteunen van controlerende instellingen zoals een Rekenhof, maar hij ontkende niet dat de politieke wil natuurlijk de doorslaggevende factor is.

Blijven proberen


Hoe je die politieke wil kan bewerkstelligen, daarvoor had niemand een duidelijk recept. Blijven proberen was de teneur. De sprekers erkenden wel dat een permanent beleid van openlijk aanklagen – zoals voormalig buitenlandminister Karel De Gucht deed - evenmin effecten sorteert. Dat kan alleen als buitenlandse spelers aan een zeel trekken: ‘Openlijke kritiek gebeurt beter door internationale instellingen.’ België weegt immers te licht om het in zijn eentje te klaren.
‘De dynamiek van verandering moet uiteindelijk vanuit Congo zelf komen. Ik zou denken dat sociale bewegingen een rol kunnen spelen om het bestuur in een betere richting te duwen’, stelde Walter Zinzen. 11.11.11-secretaris Bogdan Vanden Berghe vond dat de buitenwereld die sociale bewegingen en civiele samenleving wel kan steunen maar dat dit op de juiste manier moet gebeuren: ‘Als je een kleine plant teveel water geeft, verzuipt ze.’ Waarbij water hier staat geld.
Zo bekeken blijken sociale bewegingen van groot belang voor de toekomst van Congo. Wie het over ‘sociale bewegingen’ heeft in Congo, waar meer dan 65 procent van de bevolking in de landbouw actief is, spreekt in de eerste plaats over boerenbewegingen. Een gesprek met iemand als Mivimba Methuselah, voorzitter van de boerenorganisatie FOPAC (in de Kivuprovincies in het Oosten van Congo) is dus per definitie een gesprek over de toekomst van Congo.
Hoe is het gesteld met de organisatie van de landbouwers in Congo?
Paluku Mivimba Methuselah:
In grote delen van het land zijn er enkel kleine lokale organisaties. In de provincies Orientale, Kasai, Katanga of Maniema heb je geen boerenorganisaties op het niveau van de provincie. Ook de Evenaarsprovincie blijft zwak. Enkel in Bas-Congo, Bandundu en de beide Kivu’s heb je provinciale boerenorganisaties.
Uw organisatie is zowat de sterkste van het land?
Wel, wij groeperen met 73 boerenverenigingen en spreken zo namens 47000 landbouwersgezinnen (makkelijk 300.000 mensen, jvd).
Hoe komt het dat juist jullie regio die het meest te lijden heeft onder de oorlog toch de sterkste boerenorganisaties heeft?
Al voor de oorlog stond het middenveld en het verenigingsleven sterk in Noord-Kivu. Bovendien is de landbouw hier van oudsher al beter ontwikkeld omdat er minder overvloedig bos is om op terug te vallen als voedselbron, zoals in veel andere Congolese regio’s. Ten slotte beschikken we over afzetmarkten in Oeganda en Rwanda terwijl andere regio’s meer afgesloten zijn van de buitenwereld.
Maakt de oorlog het leven niet moeilijk voor een boerenorganisatie?
We stellen vast dat boeren elkaar begrijpen, van welke etnie ze ook zijn: Hunde, Nande, Hutu’s… ze trekken aan één zeel.
Het valt me op dat u de Tutsi’s niet vermeldt.
Het klopt dat er momenteel nog geen veetelers lid zijn van de FOPAC maar onze deur staat open. Het is belangrijk want soms beschadigt het loslopende vee de oogsten van de landbouwers; de veetelers moeten een andere manier van werken ontwikkelen. Soms hebben veetelers ook de neiging om wat neer te kijken op akkerbouwers; dat maakt het niet makkelijker.

 

De regering luistert te weinig naar ons


Jullie strijden al een tijdje rond de invulling van een nieuwe landbouwwet: waarom is dat zo belangrijk?
Daarin zal staan wat er allemaal moet gebeuren om een duurzame familiale landbouw te realiseren: landbouwkrediet zodat boeren kunnen investeren,  opslagplaatsen om onze voorraden op te slaan, wegen om onze producten naar de markt te kunnen brengen… Als die wet wordt goedgekeurd, kunnen we ook eisen dat de regering aan de uitvoering daarvan werkt.
Belangrijk zijn ook de raadgevende landbouwraden op alle niveau’s, nationaal, provinciaal, territoire (groep van gemeenten): daarin zetelen alle actoren die op een of andere manier bij de landbouw betrokken zijn, inclusief de vertegenwoordigers van de politiek.
U hebt via die raad in Noord-Kivu geregeld contact met de provinciegouverneur en de provinciale minister van landbouw. Slaagt u er dan in om het provinciale beleid landbouwersvriendelijker te maken?
Soms wel. Ik geef een voorbeeld. De nationale regering heeft op een bepaald moment 700 tractoren gekocht. Noord-Kivu heeft er daarvan 40 ontvangen en 25 daarvan zijn naar de boerenbewegingen gegaan. Die verhuren de tractoren door aan hun leden voor 125 dollar per hectare. Daarmee moeten we de chauffeur, de benzine, het onderhoud en de afschrijving kunnen betalen: het is immers de bedoeling dat we een nieuwe tractor kunnen kopen als deze versleten is.
125 dollar lijkt me een bom geld die onbetaalbaar is voor de meeste boeren.
Dat klopt en in die zin leidt die tractor tot een nieuwe problematiek: hij vergroot de verschillen tussen de boeren.
Had men niet veel beter die kleine tractoren – zogenaamde motoculteurs -  gekocht die je overal in de Aziatische landbouw ziet?
Absoluut. Dit is weer een voorbeeld van de regering die iets beslist zonder ons te consulteren.
Hoe kan je dat veranderen?
Dat lukt pas als we effectief een landbouwconfederatie op het niveau van Congo kunnen realiseren. Dat kan momenteel niet omdat de organisaties in de meeste provincies nog veel te zwak zijn. Dat zal tijd vergen.  
Bent u er al in geslaagd om een groter deel van het provinciale budget naar landbouw te doen gaan?
Wel, vorig jaar ging 0,8 procent van het budget naar landbouw; nu is er een stuk meer beloofd door de politiek maar ik zou eerst willen zien, en dan pas geloven.
Hoe zit het eigenlijk met het ministerie van landbouw? Congolese ministeries zijn soms overbevolkt door oude mensen die niet veel meer werken maar vooral veel taksen uitvinden. Is dat bij jullie ook zo?
Neen, eigenlijk niet, daar zitten veel capabele mensen bij. Een aantal ambtenaren van landbouw nam onlangs zelfs deel aan onze workshop over taksen in de landbouw en ze waren verbaasd over bepaalde taksen die lokaal worden geheven, waarvan ze nog nooit gehoord hadden. Ze werkten volop me aan die workshop.
Hebt u hen moeten betalen opdat ze naar uw workshop kwamen?
Ja, ze kregen een dagvergoeding. Velen van hen worden dan ook amper betaald.
Leidt dat er niet toe dat ze de boeren blijven lastig vallen met taksen? Vorig jaar bezocht ik een samenwerkingsprogramma van de EU en Oxfam. De boeren hadden nog maar pas een visvijver aangelegd en werden daar de lokale autoriteiten al onmiddellijk op belast. Dat is de typische Congolese staat die zichzelf verrijkt ten koste van economische activiteit.
Daarom geven we onze leden een lijst van alle bestaande taksen zodat ze de lokale ambtenaren beter van antwoord kunnen dienen als die weer eens een taks uitvinden. We leiden ook 1500 blote voeten-juristen op die onze leden kunnen bijstaan in betwistingen over land. We halen daarmee dikwijls heel goede resultaten omdat we het gerecht of de politie met argumenten kunnen tegenspreken. Soms vragen we naar hun arrestatiebevel, soms tonen we hen oude of traditionele eigendomsbewijzen. Dat werkt echt wel.
Kan het buitenland iets doen om de opbouw van een boerenbeweging te versnellen?
Dat kan door ons met raad en daad bij te staan. Wij kunnen leren van Belgische boerenorganisaties. Mocht de Belgische regering zoiets ondersteunen, dan zal dat echt effect sorteren, en de boerenorganisaties stimuleren.
Buitenlandse steun helpt toch niet als er geen lokale dynamiek is? Loop je in zo’n geval niet het risico dat eventuele fondsen bij de boerenleiders blijven hangen? Een boerenvakbond draait normaal op de bijdragen van zijn leden die natuurlijk willen weten wat er met hun geld gebeurt. Als het geld van buitenaf komt, is de controle veel minder.
Je moet ook niet overal tegelijk gaan werken. Je kan het ergens proberen en zien of het werkt. Vergeet ook niet dat een boerenorganisatie iets anders is dan een ngo. Ik word wel degelijk gecontroleerd: ik moet me verantwoorden voor wat ik al of niet doe, tegenover de leden.

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.