Tussen mythe en fetisj, duurzame ontwikkeling in België

Het Federaal Planbureau publiceerde recent haar balans 2014 van duurzame ontwikkeling in ons land. In een nogal lang persbericht waarschuwt het dat “er hernieuwde inspanningen nodig zijn om België op het pad naar een duurzame ontwikkeling te zetten.” Geen verrassing voor wie van ver of dichtbij het land en bij uitbreiding de planeet door een duurzame lens bekijkt. Toch loont het de moeite om ’ns van naderbij te bekijken hoe ze tot die conclusie komen, want het Planbureau_ is dat niet die instelling die in het nieuws komt met berichten over begrotingstekorten en groeiperspectieven? Daarom maak ik eerst even een zijsprongetje.

De mythe en de fetisj

“Het BBP is misschien wel de grootste mythe van onze tijd,” schreef Rutger Bregman vorig jaar in De Correspondent. Het begrip is dermate ingeburgerd in het politieke discours dat het niet meer dan vanzelfsprekend is om groei van het BBP te bepleiten. Of het nu gaat om de prioriteiten van de G20 op het mondiale niveau, of om “dé grote uitdagingen” van de partijen die een Vlaamse regering proberen te vormen_ het heilig huisje blijft overeind. Economische groei gemeten op basis van het BBP blijft het alfa en het omega van zowat alle beleidsmakers.

Sinds enkele decennia groeit echter het besef dat we met het BBP tegen windmolens vechten.  Oxford professor Diane Coyle vat de kern van de zaak netjes samen in een sterk artikel in het blad ‘Foreign Affairs’: het BBP is “gebrekkige statistiek – in het bijzonder als we innovatie, kwaliteit, immateriële zaken en duurzaamheid willen meten” in onze maatschappij.  In haar boek ‘GDP: A Brief but Affectionate History’ besluit ze dat het BBP een goeie maatstaf was om vooruitgang in de 20ste eeuw te meten. Voor de 21ste eeuw en de vier uitdagingen van Coyle die ik hierboven schetste, komt de parameter echter schielijk te kort.

Dat is belangrijk, want in de huidige complexe en kwantificerende maatschappij willen of durven we enkel nog beslissingen nemen op basis van solide en meetbare gegevens. Vreemd genoeg blijven we ons collectief baseren op die volstrekt ontoereikende maatstaf_ het BBP.

Better life index

Tijd om het beleid op een andere leest te schoeien dus. En om dat waar te maken togen de voorbije jaren grote namen aan het werk. De bekendste zijn wellicht Amartya Sen, Jean-Paul Fitoussi en Joseph Stiglitz, die in hun rapport uit 2009 een alternatief bieden voor het “GDP fetishism”. De OESO maakte de prachtig gevisualiseerde ’Better Life Index’ en de wat beperktere “Human Development Index” van de VN is ook alom bekend. Zelfs de Wereldbank berekent nu de “comprehensive wealth” van landen. Er bestaat inmiddels een ware stortvloed aan alternatieve indexen. Het is stilaan een opgave om door het bos de bomen nog te zien.

De vraag stelt zich nu hoe het politieke establishment over de grenzen heen zich zal enten op eenzelfde kader — en of dat wel überhaupt nodig is. Elk land, regio en zelfs elke stad heeft andere noden, troeven en uitdagingen. Moet ontwikkeling in Azië vergeleken worden met die in Afrika of Amerika als ze allen in een andere context leven, een ander referentie- of startpunt hebben, een andere culturele of ideologische opvatting van het goede leven hebben? Misschien is het streven naar een uniform referentiekader inderdaad niet de eerste prioriteit, maar veeleer het aanpassen van de beleidsdynamiek in politieke entiteiten (of polities) waar effectief belangrijke en dwingende politieke keuzes gemaakt worden.

Alternatieve indicatoren in België

Daarmee komen we terug tot de aanleiding van dit blogbericht. Want inderdaad, ook in ons land heeft het Federaal Planbureau een set indicatoren opgesteld. De instelling heeft die opdracht zelfs bij wet toebedeeld gekregen. Meer nog, de resultaten worden jaarlijks publiek besproken in de Kamer en ze maken deel uit van het jaarverslag van de Nationale Bank van België. Ook sluiten ze naadloos aan bij de langetermijnvisie voor duurzame ontwikkeling tegen 2050. Maar wie heeft van dit alles reeds gehoord? Heeft Terzake hier al ‘ns een uitzending aan gewijd? Lezen we over de politieke verantwoordelijkheid van onze politici ter zake in de zelfverklaarde kwaliteitskranten? Ik dacht het niet.

Komt het door de complexiteit van de data? Door een politieke klasse die nog opgegroeid is met de verouderde paradigma’s? Door een moedwillige focus in de meeste mediakanalen op het eenvoudige, het eenduidige en de hapklare brok? Een slechte communicatiestrategie? Ik heb er het raden naar, maar de website indicators.be is alleszins een ware goudmijn. Op dit platform heeft het Planbureau 75 indicatoren opgenomen die duurzame ontwikkeling getoetst aan de Belgische nationale context moet weergeven. Hiervan keren er 25 terug in de jaarlijkse balans. Het loont zeker de moeite om er ‘ns een halfuurtje in te grasduinen.

Over de systeembenadering van het Planbureau maak ik niet teveel woorden vuil. De grafiek hierboven en de uitleg van het Planbureau volstaan ruimschoots. Over de doelstellingen en de cijferdoelen wel een woordje. De eerste zijn strategische beleidsdoelstellingen van nationale, Europese of internationale aard die echter niet bijzonder concreet geformuleerd zijn_ bijvoorbeeld “de uitstoot van vervuilende stoffen in de atmosfeer verminderen.” De cijferdoelen zijn daarentegen wel heel concreet, bijvoorbeeld “tegen 2020 de werkgelegenheidsgraad verhogen tot 70%.”

Uit de balans 2014 is duidelijk te zien dat de cijferdoelen nauwelijks gehaald worden, terwijl ons qua doelstellingen iets meer in de juiste richting bewegen, zie ook de grafiek hieronder (voor meer interactiemogelijkheden, zie de website zelf). Zoals het Planbureau zelf zegt kunnen we ze met het “huidige veranderingstempo niet op tijd (meestal tegen 2020) bereiken.”

We modderen aan

Eigenlijk moeten we daaruit besluiten dat we simpelweg veel te traag vooruitgang boeken, ondanks de goeie intenties. Mijn persoonlijke lezing van de resultaten is dan ook niet verwonderlijk. We modderen aan, terwijl we nood hebben aan een mentaliteits- en systeemverandering. Dat heeft niks te maken met slechte wil — daarvan wil ik zelfs politieke tegenstrevers niet betichten — maar alles met de verkeerde politieke prioriteiten_ met name de focus op groei en jobs — en dan heb ik het nog niet eens over communautair gehakketak.

Daarmee begint de discussie maar pas, want hoe moeten die alternatieve prioriteiten zich manifesteren in de politieke arena? Daar kan je bibliotheken over volschrijven, maar één ding is zeker. Laten we die discussie alvast eens proberen te voeren, in plaats van ze angstvallig te verdrukken door te vertrouwen op oude zekerheden. Want zover zijn we hopelijk toch al_ die zekerheden dreigen immers te smelten als sneeuw voor de zon, zoals  de immer opmerkzame Nafeez Ahmed van The Guardian opmerkt.

PS: en passant geef ik Ahmeds stuk over Robert Steele en Open Source Everything mee. Het overzicht van deze ex-CIA spion van voorwaarden die revolutie mogelijk maken is een flinke hap food for thought.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.