Ongelijke herneming werkgelegenheid problematisch voor meeste landen

Genève. Terwijl de globale economie een heel klein beetje herneemt, kennen de meeste groei- en ontwikkelingslanden een versterking van hun werkgelegenheid en een vermindering van de inkomensongelijkheid. Maar de kloof tussen rijk en arm in de meeste lage in midden inkomenslanden blijft groot. Vele families die even boven de armoedegrens zijn uitgestegen riskeren terug te vallen. In de klassiek sterk ontwikkelde economieën zijn de inkomensongelijkheden de laatste twee jaar toegenomen en wereldwijd zal de werkloosheid van 200 miljoen stijgen tot 208 miljoen in 2015.

De economische en sociale onderbouw moet hersteld worden, vooral in Europa is die beschadigd. De inkomensongelijkheid steeg tussen 2010 en 2011 in 14 van de 26 sterke economieën, ook in Frankrijk, Denemerken, Spanje en de VS. Het ongelijkheidsniveau van 7 van de 12 overblijvende landen blijft hoger dan voor de crisis. De groep van de middeninkomens daalt in vele van deze landen door de werkloosheid en door kwalitatief slechtere jobs. De salarissen van de ceo’s zijn terug stijgend. In Spanje had 50% van de gezinnen een middeninkomen in 2007, 46% in 2010. In de groei- en ontwikkelingslanden stegen de middeninkomensgezinnen van 263 miljoen in 1999 tot 694 miljoen in 2010, dan spreken we vooral over landen in Latijns-Amerika, Azië en de Arabische regio. De fragiele groep die de laatste jaren juist boven de armoedegrens uitsteeg is echter driemaal groter dan de middeninkomens.

De kleine ondernemingen hernemen minder dan de grotere omdat zij moeilijker en aan minder goede voorwaarden beroep kunnen doen op de kapitaalmarkt.

Productieve investeringen, minimumlonen en sociale bescherming hebben in landen als Brazilië, Cost Rica, India, Indonesië, Turkije en Vietnam hun nut bewezen om de armoede en de ongelijkheid te verminderen.