Bunkeya

Zaterdag 14 februari begon de dag heel vroeg. Om 5.50u liep mijn wekker voor de eerste keer af. Met een zeker gevoel van opwinding stond ik op. Vandaag zouden we de stad ruilen voor de brousse, een landschap waarmee ik amper vertrouwd ben en vanwaar een zeker ontastbaar mysterie uitgaat. Enkele dagen geleden was de planning voor de weekenduitstap licht gewijzigd: er zouden veiligheidsagenten meereizen. Welke de risico’s waren die aan de reis van nauwelijks 180 km vast hingen was me nog niet volledig duidelijk.
Na het ontbijt verspreidden we ons over twee witte terreinwagens, een gesloten jeep en een halfopen pick-up, en vertrokken we richting Bunkeya. De jeep, waarin ik zat, bleek uiterst oncomfortabele banken te hebben, wat me ervan weerhield om terug in te dommelen. Of de pick-up daar meer geschikt voor zou zijn geweest was onwaarschijnlijk, want de wegen – zo bleek al gauw – zouden voor een letterlijk bewogen reis zorgen.
Papa Moamba, een zwijgzame 78-jarige Congolees, zat wat ineengedoken aan het stuur van de jeep. Aan het stuur van de pick-up zat Fabrice, een wakkere Belg met verleden in de Belgische geheime dienst, die reeds acht jaar in het land woont. In de laadpak van zijn wagen zaten twee nogal stoer ogende agenten van Fabrice’ bedrijf Delta Protection.
De weg naar Bunkeya was lastig, zowel voor onervaren Afrika-passagier als voor de chauffeur. Onderweg zagen we het landschap geleidelijk aan ruwer worden, heuvelachtiger en meer bebost. De rode weg die de fel groene landschappen doorsneed was hobbelig en schudde ons meerdere malen door elkaar. Hoe vanzelfsprekend is asfalt toch voor ons verwende westerlingen. Eindelijk was het dan zover, de gsm-mast van het dorpje kwam in zicht. Aan de laatste heuvel voor het dorp werden we opgewacht door een delegatie scouts, die via via van onze komst op de hoogte waren gebracht. Om de eer in ontvangst te nemen, stapten we uit en liepen we te voet mee. Een sympathiek gebaar, maar misschien wat te veel van het goede, leek me.
Na een vlugge kennismaking zetten we aan richting dorp. Het gezang en energieke gedans en geloop, trok ettelijke tientallen kinderen uit het dorp aan. Hun enthousiasme werd nog groter bij het opmerken van de musungu’s. Zelf kinderen van – naar schatting – vijf jaar zag ik het woord broebelen. Zijn we dan echt zo bijzonder? De ouderen staan met schijnbare argwaan vanuit hun deurposten toe te kijken. Omringd door een ganse meute bereikten we het klooster, een restant van de Belgische kolonisator waar we zouden overnachten. Na een hartelijke verwelkoming van maman Yvonne, kregen we onze kamers toegewezen en werden we voor de maaltijd uitgenodigd. Enkele van m’n medestudentes hadden dorpskinderen op de arm of op de schoot.
Na de maaltijd brachten we een bezoek aan de dorpsoverste – burgemeester, zeg maar – wiens naam me is ontgaan. Hij zou ons vertellen over de grote held van Bunkeya, Musiri genaamd, die zich meer dan een eeuw geleden hevig verzette tegen de Belgische kolonisatie. Musiri had reeds eerder heldendaden verricht, maar pas nadat ene kapitein Botson drie kogels in zijn lijf gejaagd had, ging hij tegen de vlakte en werd hij legendarisch. Musiri’s zoon doodde daarop de moordenaar van zijn vader en wat daarop volgde is geschiedenis. De uiteenzetting van de burgemeester was nogal onduidelijk, met als gevolg dat ik last kreeg van plaatsvervangende schaamte. Dit verergerde toen hij ons naar het twijfelachtige monument leidde en een tropische stortbui losbarstte. Onverstoord ging hij verder, maar na enige vertwijfeling besloot ik toch onderdak te zoeken.
Volledig doorweekt kwamen we terug in het klooster aan. Het gebrek aan voeling met het land had de meesten onder ons doen vergeten hoe nat de regen hier is. Droge kledij werd een schaars goed. Maman Yvonne was zo goed ons een mini-kolenkacheltje te brengen. Zo brachten we de rest van de namiddag door rond gloeiende kolen, in de overdekte wandelgangen rond de binnentuin van een klooster dat op instorten staat, te midden van wellicht het meest bizarre dorp waar ik ooit voet heb gezet. We sloten de dag af op een terras, verlicht door slechts één spaarlamp en omringd door jongeren die naar Congolese muziekvideo’s zaten te gapen. Een vreemd gevoel overviel me, bijna onbehaaglijk, door ons opvallende anders zijn en doen. Strompelend door de modder keerden we één pintje later terug. Zonder veel moeite viel ik in slaap.
De volgende dag negeerde ik zoals gewoonlijk de eerste roep van mijn wekker. M’n kamergenoten waren voorbeeldiger en begonnen ijverig alles terug in te pakken en te kijken of er geen kakkerlakken in de kleren waren gekropen. Ontbijten deed ik amper. Geen honger. In de kapel van het klooster was een misviering bezig. Ik besloot een kijkje te nemen, ging het gebouw binnen en schoof aan op een van de achterste banken. Veel begreep ik niet van de mengeling van Frans en Swahili waarin de priester preekte. De liederen, die iedereen meezong of meemompelde, waren in dezelfde taal, maar het weerhield me niet een brok in de keel te krijgen. Ik wilde huilen. Het was of iedereen z’n leed uitriep, een leed waartegen het mijne niet leek opgewassen.
We zouden vertrekken en ik liet de misviering voor wat ze was. Na hartelijk dankjewel aan maman Yvonne, de burgemeester en de scoutsjongens, klommen we de voertuigen opnieuw in. Een kort en bevreemdend verblijf hadden we hier gehad. Waarom waren we nu alweer naar hier gekomen? Geen idee. Ontspanning na een veeleisende week. Dimaal belandde ik op de achterbank van de pick-up van Fabrice. De weg terug zou een spannende afsluiting van de uitstap worden.
Na enkele kilometers vernamen we via radio trottoir, de rondgaande geruchten op straat, dat er wat verder op de hoofdweg een ongeluk was gebeurd: een creuseur (benaming voor artisanale mijnwerkers) was aangereden en er zou een kleine volkstoeloop zijn ontstaan. Fabrice wees ons erop dat dit problemen zou kunnen betekenen. Inderdaad. Weer vernamen via hetzelfde kanaal dat andere creuseurs en wegblokkade hadden opgeworpen enkele kilometers verder.
Fabrice stopte z’n wagen, gaf instructies aan papa Moamba in de jeep, droeg z’n agenten op alle bagage in de gesloten jeep te laden. We kregen te horen ramen en deuren te sluiten, horloges, brillen, juwelen en dergelijke op te bergen wanneer we de blokkade zouden naderen. De wegversperring was al van ver zichtbaar. Een geschatte twee à driehonderd creuseurs waren er samengekomen om geld te eisen van chauffeurs. Fabrice had beide van zijn agenten geld gegeven.
Wanneer we aan de versperring kwamen, schrok ik van de jeugdigheid van de creuseurs. De meeste leken me niet ouder dan achttien. Sommigen droegen stokken of metalen voorwerpen, wellicht bedoeld om onwillige chauffeurs te overtuigen. De retoriek van het gebeuren hielp ons de ernst van de situatie inzien. Gelukkig kwamen we er zonder kleerscheuren van af. Opluchting.
Wat later zagen we in de verte weer een wegversperring, maar nu een grotere. Een ingetogen paniek bekroop me. Dit waren geen honderd, maar duizend creuseurs. De wagens die voor ons reden leken evenmin geneigd deze massa tegemoet te rijden. Zelf Fabrice, anders zo koelbloedig, besloot dat dit te riskant was. Gelukkig was er een klein grindwegje dat misschien een uitweg bood. Ook de andere wagens voorkozen deze optie. Waar we ook zouden uitkomen, het zal alleszins beter zijn dan de blokkade. We kwamen doorheen allerlei kleine gehuchten, maar improviserend kwamen we terug op de hoofdweg, voorbij de blokkade.
Om wat te bekomen van de spanning gingen iets eten in het naburige Likasi, een stadje dat net als zoveel andere in Katanga, overheerst wordt door de mijnbouw en Gécamines in het bijzonder. Het is er nu opvallend rustig…

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.