Westerse druk bemoeilijkt hervorming koranscholen

Om zich te verzekeren van Gods genade en zijn portefeuille te sparen heeft
de 45-jarige taxichauffeur Mohammed Mazhar zijn jongste zoon ingeschreven in
een koranschool, waar onderwijs en onderdak gratis zijn. Zijn oudste zoon
studeert boekhouding in een gewone school ziet zijn toekomst gegarandeerd,
de jongste leert de Koran uit het hoofd maar verder niets om later de kost
te verdienen. In Pakistan gaan ongeveer anderhalf miljoen arme jongeren naar
Madrasahs.

Minister van Religieuze Zaken Mehmood Ghazi had een plan klaar om het
onderwijs op de Koranscholen te standaardiseren en uit te breiden met vakken
als Engels en wetenschappen. Begin augustus nam Ghazi ontslag na hevig
verzet van de religieuze lobby tegen zijn voorstel om Madrasahs te laten
registreren en controle in te voeren op financiering uit het buitenland. De
scholen zouden niet langer mogen aanzetten tot religieus extremisme en geen
buitenlandse studenten inschrijven jonger dan 18 jaar.

De voorvechters van onafhankelijk godsdienstonderwijs voelen zich indirect
gesterkt door buitenlandse druk om de madrasahs te hervormen. Voorlopig
lijken ze hun slag te hebben thuisgehaald, want de hervorming is voor
onbepaalde tijd uitgesteld. Moefti Munibur Rahman van de Alliantie van
Religieuze Scholen zei geen enkele beperking op het vrij onderwijs te zullen
aanvaarden en achtte de leeftijdsgrens op studenten uit het buitenland
schadelijk voor de status van Pakistan als islamitisch land.

Volgens dichter Ahmad Faraz is het een illusie te denken dat de koranscholen
kunnen worden hervormd. Faraz pleit ervoor de madrasahs af te schaffen en
van islamonderwijs een keuzerichting te maken. De International Crisis Group
stelde daarentegen in een rapport dat de Madrasahs een belangrijke sociale
functie hebben en dus eerder moeten worden aangepast dan afgeschaft. Het
probleem is volgens de ICG niet zozeer religieus extremisme maar de
verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen. Het
Pakistaanse ministerie van Binnenlandse Zaken schat dat 10 tot 15 procent
van de madrasahs banden heeft met militante of terroristische organisaties.