De buitenlandse werkkrachten komen uit Aziatische landen zoals Pakistan, de Filipijnen, Sri Lanka en Bangladesh. Ook Arabische landen zoals Egypte zijn sterk vertegenwoordigd. Maar India blijft koploper. Met meer dan 1,2 miljoen gastarbeiders levert het land de grootste groep arbeiders aan de rijke oliestaatjes die de Verenigde Arabische Emiraten vormen. De arbeidskrachten vormen, ondanks hun lage lonen, een belangrijke inkomstenbron voor hun landen van herkomst. In 2006 werd ongeveer zestien miljard dollar aan overschrijvingen naar het thuisland opgetekend.
De VAE werden meermaals bekritiseerd vanwege de vele misbruiken waarvan de gastarbeiders slachtoffer kunnen zijn. Volgens de ngo Human Rights Watch betreffen de misbruiken vooral het niet betalen van de lonen, de inbeslagneming van reispassen en zelfs opsluiting en mishandeling.
De VAE zijn geen democratieën. De politieke macht is er in handen van een aantal families die over de zeven staatjes regeren. Er worden geen verkiezingen georganiseerd. De president en vicepresident worden verkozen door de Federale Hoge Raad, waarin de zeven regerende families vertegenwoordigd zijn. Vakbonden zijn niet toegelaten, al heeft dat demonstraties van boze arbeiders niet kunnen voorkomen. Die protesteerden in 2005 tegen het uitblijven van de lonen.
Zowel het ministerie van Arbeid als het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben de laatste jaren maatregelen genomen om de situatie van de gastarbeiders te verbeteren en hun rechten te beschermen. In de bouwsector krijgen de arbeiders een langere middagpauze tijdens de zomermaanden. Het in beslag nemen van reispassen en het inhouden van lonen is strafbaar gemaakt. Werknemers kunnen zich verenigen, maar vakbonden blijven verboden. Ondanks deze maatregelen worden er nog altijd veel misbruiken gesignaleerd.
Officieel hebben de VAE een laag werkloosheidspercentage van 2,4 procent. Maar dat percentage slaat op alle inwoners, inclusief de buitenlanders. Onder de “Emirati” is de werkloosheid groter. Ze schommelt tussen de zes en vijftien procent. Om die werkloosheid terug te dringen en de privésector toegankelijk te maken voor de eigen bevolking, heeft de overheid in 2004 een “emiratiseringsproject” gelanceerd: een quotasysteem dat bedrijven verplicht om een minimum aantal “Emirati” in dienst te nemen. Bedrijven worden geklasseerd naar gelang de diversiteit in afkomst van hun arbeidskrachten. Bedrijven waar minder dan dertig procent van de werkkrachten van dezelfde nationaliteit zijn, krijgen korting en betalen minder transactiekosten. Sinds 2005 moeten bedrijven met meer dan honderd werknemers ook een “Emirati” aan het hoofd van de communicatiedienst hebben.
Dit artikel verscheen bij een fotoreportage door Teun Voeten