VS houden been stijf ondanks handelssancties

De beslissing van de WHO zal geen invloed hebben op het vermogen van de Verenigde Staten om invoertaksen te blijven heffen tegen landen die dumpingproducten of gesubsidieerde producten op de Amerikaanse markt verkopen.” Dat stelde USTR-woordvoerder Christopher Padilla in een verklaring.

Eerder dit jaar oordeelde de WHO al dat de gewraakte Amerikaanse dumpingwet, het zogenaamde Byrd-amendement, de internationale handelsregels schendt. Buitenlandse bedrijven worden er dubbel door benadeeld ten opzichte van Amerikaanse concurrenten. Niet alleen moeten ze invoerheffingen betalen, maar dat geld wordt dan nog eens rechtstreeks doorgestort aan die concurrenten. Omdat de VS niet ingingen op de vraag om het amendement in te trekken, mogen de eisende partijen de EU, Canada, Japan, India, Brazilië, Mexico, Chili en Zuid-Korea nu handelssancties treffen tegen Amerikaanse producten. De WHO oordeelde wel dat de schadeclaims van de eisende landen overdreven waren. Ze stelde een plafond in: de landen kunnen de VS maximaal voor 150 miljoen dollar schadevergoeding opleggen.

De Amerikaanse exportbedrijven vrezen dat zij de rekening zullen betalen van de onwil van Washington om het amendement op te schorten. CITAC, de Amerikaanse organisatie verantwoordelijk voor de promotie van Amerikaanse exportproducten in het buitenland, zei woensdag dat Washington onmiddellijk wat zou moeten ondernemen om de doorstortingen aan Amerikaanse bedrijven te stoppen. Het amendement is een slechte beleidsmaatregel omdat het de handelsstromen verstoort, landen een basis geeft om klachten neer te leggen en invoerbeperkingen oplegt voor producten die de VS niet of onvoldoende zelf produceert, zei CITAC-voorzitter Jon Jenson. (ADR/MM)