Vrouwenbesnijdenis loopt sterk terug

In 1992 werden in sommige provincies van Burkina Faso nog zo goed als alle meisjes besneden. Maar de intensieve voorlichtingscampagnes die de overheid de afgelopen twaalf jaar rond het thema opzette, hebben vruchten afgeworpen. In de noordelijke provincie Oudalan is het aandeel van de meisjes dat besneden wordt teruggelopen van 97,49 naar 13 procent; in Nayala van 99,6 tot 38,7 procent. Dat zijn de slechtste cijfers. In de provincies Sanguié, Mouhoun en Ziro, waar het aandeel besneden meisjes in 1992 nog 50 tot 77 procent bedroeg, worden nu nog respectievelijk een, drie en twee procent van de meisjes genitaal verminkt. Een indrukwekkend resultaat voor een land waar vier op vijf inwoners op het platteland leven, waar tradities nog altijd in ere worden gehouden.

De Burkinese overheid is erin geslaagd het probleem bespreekbaar te maken. Genitale verminking komt aan bod in het onderwijs en 12 mei is uitgeroepen tot nationale dag tegen de vrouwenbesnijdenis. Omdat het taboe rond de ingreep doorbroken is, trekken nu ook steeds meer slachtoffers naar de ziekenhuizen om de complicaties te laten behandelen die vrouwenbesnijdenis kan hebben.

Volgens imam Adama Sakandé, een medewerker van de CERFI, een centrum voor islamstudies, kreeg de campagne de wind in de zeilen toen onderzoek in 1993 en 1994 aantoonde dat de islam vrouwenbesnijdenis niet voorschrijft. Daarmee verloren de voorstanders een belangrijk argument. Ongeveer de helft van de Burkinezen is moslim.

De komende maanden organiseert de Burkinese overheid een bewustmakingskaravaan door de streken waar de praktijk nog relatief veel voorkomt. Volgens het CNLPE zijn er nog altijd dorpen waar niet-besneden vrouwen niet op het gewone kerkhof mogen worden begraven.

De vrouwen die traditioneel de ingreep uitvoeren, kunnen sinds 1996 veroordeeld worden tot een maximumstraf van drie jaar en een boete van 900.000 CFA (meer dan 1.400 euro). In 2003 werd een honderdtal dergelijke vrouwen gearresteerd en veroordeeld.