Sri Lankaanse regering negeert Hooggerechtshof
In een controversiële zaak rond oliespeculatie legt de Sri Lankaanse regering de vonnissen van het Hooggerechtshof simpelweg naast zich neer. De rechters oordeelden meermaals dat president Mahinda Rajapakse zijn boekje te buiten gaat in de zaak die de staat honderden miljoenen dollars dreigt te kosten. Volgens de oppositie is het land een dictatuur geworden.
IPS-correspondenten . 30 januari 2009
De Sri Lankaanse regering ligt al zwaar onder vuur voor mensenrechtenschendingen. Nu ze ook het Hooggerechtshof negeert, betekent dit het einde van de grondwet, zegt vredesactivist en columnist Jehan Perera. “Niemand durft zich nog tegen de regering te verzetten.” Een andere politiek analist, die anoniem wil blijven, gaat nog verder: “Dit is een vorm van dictatuur.”
De Ceylon Petroleum Corporation (CPC), een Sri Lankaans overheidsbedrijf, sloot twee jaar geleden overeenkomsten met vijf banken af om zich in te dekken tegen de hoge olieprijzen. Bij een internationale prijs van meer dan 100 dollar per vat zouden de banken de CPC maandelijks een bepaalde som betalen. Maar als de prijs onder de 100 dollar zakte, moest de CPC aan de banken betalen. Sinds de olieprijs in vrije val is, moet de CPC de banken al meer dan 800 miljoen dollar.
De zaak kwam voor de rechter na een klacht van drie burgers die vonden dat de overeenkomst te voordelig was geweest voor de banken. In november schortte het Hooggerechtshof de CPC-betalingen aan de banken op en schorste het de CPC-voorzitter. Het hof beval de regering ook de olieprijzen met een zesde te verlagen. Volgens de klagers had de CPC de daling van internationale olieprijs nog niet doorgerekend.
De regering verlaagde de olieprijs amper en legde beslissing dus naast zich neer. Het Hooggerechtshof besloot daarop de procedure stop te zetten.
Volgens analisten betekent dit een verdere aantasting van de rechtsstaat, die al zwaar onder druk staat. Minstens 14 journalisten zijn al omgebracht sinds 2006, en nog veel meer ontvoerd of gearresteerd. Op 8 januari werd Lasantha Wickrematunga, de gerespecteerde hoofdredacteur van The Sunday Leader, door onbekenden in het hoofd geschoten. Eerder deze week werd Upali Tennekoon, uitgever van het tijdschrift Rivira, neergestoken vlakbij zijn huis.
Het gevoel overheerst dat de regering de oorlog met de Tamiltijgers als excuus gebruikt om elke kritiek in de kiem te smoren. Vorige week drukten zes voormalige VS-ambassadeurs hun bezorgdheid uit over de situatie in Sri Lanka, en vooral over de aanvallen op journalisten, in een open brief aan president Rajapakse. “Ook al boekt Sri Lanka militair vooruitgang tegen de LTTE (Tamiltijgers), we vrezen dat de fundamenten van de democratie in gevaar zijn”, schreven ze. “Sommigen hebben gesuggereerd dat deze gebeurtenissen (aanvallen op journalisten) niet zijn uitgevoerd door regeringselementen maar door andere krachten in de hoop de regering in de problemen te brengen. Wij vinden zulke argumenten niet geloofwaardig.”
800 miljoen dollar
De Ceylon Petroleum Corporation (CPC), een Sri Lankaans overheidsbedrijf, sloot twee jaar geleden overeenkomsten met vijf banken af om zich in te dekken tegen de hoge olieprijzen. Bij een internationale prijs van meer dan 100 dollar per vat zouden de banken de CPC maandelijks een bepaalde som betalen. Maar als de prijs onder de 100 dollar zakte, moest de CPC aan de banken betalen. Sinds de olieprijs in vrije val is, moet de CPC de banken al meer dan 800 miljoen dollar.
De zaak kwam voor de rechter na een klacht van drie burgers die vonden dat de overeenkomst te voordelig was geweest voor de banken. In november schortte het Hooggerechtshof de CPC-betalingen aan de banken op en schorste het de CPC-voorzitter. Het hof beval de regering ook de olieprijzen met een zesde te verlagen. Volgens de klagers had de CPC de daling van internationale olieprijs nog niet doorgerekend.
De regering verlaagde de olieprijs amper en legde beslissing dus naast zich neer. Het Hooggerechtshof besloot daarop de procedure stop te zetten.
Ontvoeringen en moorden
Volgens analisten betekent dit een verdere aantasting van de rechtsstaat, die al zwaar onder druk staat. Minstens 14 journalisten zijn al omgebracht sinds 2006, en nog veel meer ontvoerd of gearresteerd. Op 8 januari werd Lasantha Wickrematunga, de gerespecteerde hoofdredacteur van The Sunday Leader, door onbekenden in het hoofd geschoten. Eerder deze week werd Upali Tennekoon, uitgever van het tijdschrift Rivira, neergestoken vlakbij zijn huis.
Het gevoel overheerst dat de regering de oorlog met de Tamiltijgers als excuus gebruikt om elke kritiek in de kiem te smoren. Vorige week drukten zes voormalige VS-ambassadeurs hun bezorgdheid uit over de situatie in Sri Lanka, en vooral over de aanvallen op journalisten, in een open brief aan president Rajapakse. “Ook al boekt Sri Lanka militair vooruitgang tegen de LTTE (Tamiltijgers), we vrezen dat de fundamenten van de democratie in gevaar zijn”, schreven ze. “Sommigen hebben gesuggereerd dat deze gebeurtenissen (aanvallen op journalisten) niet zijn uitgevoerd door regeringselementen maar door andere krachten in de hoop de regering in de problemen te brengen. Wij vinden zulke argumenten niet geloofwaardig.”
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2790 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Extra
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Reportage
-
Nieuws