Radhika Coomaraswamy over kindsoldaten

De oproep om iets te doen tegen de inzet van kindsoldaten is overal. Minister Charles Michel en een aantal Belgische ngo’s kwamen daarvoor vrijdag samen in Louvain-la-Neuve, en de KU Leuven gaf vorige week een eredoctoraat aan de Speciale VN-Gezant voor Kinderen en Gewapende Conflicten, Radhika Coomaraswamy. MO* sprak met haar over jong zijn, oorlog en de littekens van geweld.

  • Jens Vancaeneghem Speciale VN-Gezant voor Kinderen en Gewapende Conflicten, Radhika Coomaraswamy Jens Vancaeneghem

‘Dit is een tragedie binnen de tragedie, dit is de mensheid onwaardig’, stelt Charles Michel (MR), minister van Ontwikkelingssamenwerking, ter gelegenheid van de Internationale dag tegen het gebruik van kindsoldaten op 12 februari.
Hoewel het precieze aantal onzeker is, zijn naar schatting 200.000 kindsoldaten actief in minstens veertien landen. Naast deze onthutsende cijfers treffen gewapende conflicten kinderen op allerlei andere manieren. Seksueel geweld tegen meisjes, terroristische bomaanslagen met burgerslachtoffers – en dus ook kinderen – als gevolg, tekenen kinderen voor het leven. De grootste uitdaging waarmee de speciale gezant wordt geconfronteerd, is dan ook de reïntegratie van psychologisch en sociaal ontwrichte kinderen. ‘Mijn voorganger definiëerde de normen, ik zorg voor de implementatie’, zegt de Sri Lankaanse juriste.
MO* sprak met Coomaraswamy in de VIP-room van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Hoe is de kwestie van kinderen in gewapende conflicten op de internationale agenda komen te staan?
Radhika Coomaraswamy: Sinds de jaren ’80 hebben zich een aantal evoluties voltrokken die de kwestie van kindsoldaten pertinent hebben gemaakt. De oorlogen in Liberia, Sierra Leone, Oeganda en de Democratische Republiek Congo toonden ons een gruwelijke realiteit waarbij kinderen ingezet werden in gewapende conflicten.
In 1996 verscheen het basiswerk van Graça Machel (de echtgenote van Nelson Mandela, red.) -Impact of Armed Conflict on Children. Dit rapport noemen we de bijbel.
Sindsdien boekten we stelselmatig vooruitgang. Het Internationale Strafhof in Den Haag heeft de rekrutering van kindsoldaten gecriminaliseerd in 2002. VN-resolutie 1612 maakt het sinds 2005 mogelijk om gerichte acties te ondernemen tegen regimes of rebellengroepen en in 2007 werden de Paris Principles ondertekend. Die laatste vormen een kader voor de reïntegratie van kindsoldaten in de samenleving.
Mijn voorganger creëerde tot op een bepaalde hoogte de basisnormen. Mijn taak bestaat uit de toepassing van die normen; dat zie ik als mijn plicht. We moeten multilaterale instellingen, nationale regeringen en het middenveld overtuigen om deze strategie te hanteren.
Ontwart u een evolutie in de manier waarop kinderen lijden onder gewapende conflicten?
Radhika Coomaraswamy: Sinds 2006 zien we een sterke verschuiving in de manier waarop aan oorlogvoering wordt gedaan. De Conventies van Genève gaan uit van de principes dat er een wezenlijk verschil is tussen strijders en burgers en dat je alleen proportioneel geweld gebruikt. Beide principes worden vandaag ernstig op de proef gesteld. Bij interne oorlogen –etnische conflicten of stammenoorlogen, maken gewapende groepen vaak geen onderscheid tussen burgers en strijders.
Meer en meer rebellengroepen zijn niet alleen betrokken in een gewapend conflict, maar gaan zich te buiten in criminele bendeactiviteiten. De grens tussen beide soorten geweld vervaagt. Deze groepen zijn uiterst brutaal; ze vertegenwoordigen alleen zichzelf en opereren via de exploitatie van natuurlijke grondstoffen of drugshandel.  
Ook terrorisme en contra-terrorisme hebben de regels van oorlogvoering ernstig dooreen geschud. Omdat burgers het voornaamste doelwit zijn van terroristen, zijn kinderen vaak het slachtoffer van aanslagen. Bovendien zien we een oprukkend fenomeen waarbij terroristische groepen kinderen als zelfmoordenaars inzetten.
In de Paris Principles is een apart hoofdstuk aan meisjes gewijd. Hebben zij speciale aandacht nodig?
Radhika Coomaraswamy: Het beeld dat bij ons opkomt als we praten over kindsoldaten, is dat van jongens met geweren; meisjes zijn vaak onzichtbaar. In feite oefenen kinderen in gewapende groepen meerdere functies uit. Een meisje kan tegelijkertijd echtgenote en strijder of huisdhoudhulp en sekslaaf zijn. In sommige conflicthaarden gebruiken rebellenleiders seksueel geweld bewust als wapen.
Daarom staat in de Paris Principles –naast de programma’s voor jongens- dat we meisjes niet mogen vergeten. Zij moeten ook de voordelen van het Disarmement, Demobilization and Reintegration-proces voelen (DDR- Het doel van dit proces is bij te dragen aan de veiligheid en stabiliteit in postconflict gebieden om het herstel en ontwikkeling te faciliteren, red.).
Beschikt u als speciale gezant over de macht om op lokaal niveau een verschil uit te maken?
Radhika Coomaraswamy: Enerzijds kan ik van op het hoogste niveau van de VN mijn morele stem laten gelden. Ik kan het bewustzijn onder donors en regeringen verhogen en de kwestie op tafel leggen. Anderzijds breng ik partijen samen –binnen de VN of ngo’s- om een wezenlijk beleid uit te stippelen en perspectieven te openen om lokaal iets te veranderen. 
Soms treedt ik ook rechtstreeks lokaal op. Tijdens veldbezoeken kunnen we samen met gewapende groepen actieplannen uittekenen om kinderen vrij te laten. Soms werkt dit, vooral als je ze erop wijst dat hun namen prijken op een zwarte lijst van de Veiligheidsraad die bijhoudt welke gewapende groepen kinderen rekruteren. Omdat vele rebellenleiders de ambitie koesteren om een leidinggevende functie in hun land uit te oefenen, gaan ze soms over tot vrijwillige vrijlating van kinderen.
In Nepal bijvoorbeeld hebben we een actieplan gefinaliseerd en tegen 8 februari zouden ongeveer 3000 kinderen vrijgelaten moeten worden.
Hoe gebeurt de reïntegratie van kindsoldaten?
Radhika Coomaraswamy: De Paris Principles benadrukken dat kindsoldaten boven alles gereïntegreerd moeten worden in hun familie en in de samenleving. Vroeger plaatsten we kindsoldaten in transitkampen, gaven we ze wat onderwijs en plaatsten we ze terug bij hun familie. Deze aanpak deugde niet en leidde vaak tot herrekrutering.
We moeten een meer holistische aanpak hanteren. Je mag kindsoldaten niet geïsoleerd behandelen. De beste manier is de creatie van een opvolgingmechanisme om een duurzame reïntegratie te bereiken.
Op jullie website staat dat peacebuilding en peacekeeping op een geïntegreerde manier hetzelfde probleem moet benaderen. Hoe gaat dit in zijn werk?
Radhika Coomaraswamy: Samen met het Departement van Peacekeeping Operaties (DPKO) ontwikkelden we een beleid voor kinderbescherming. Alle Peacekeeping-missies tellen kinderbeschermingsadviseurs, wiens doel het is om de vredesmacht en ander personeel op te leiden in deze thematiek. Een bijkomende opdracht van de vredestroepen is misbruiken van kinderechten vast te stellen op het terrein.
Momenteel onderhandelen we met het departement Peacebuilding om de reïntegratie van kindsoldaten een sleutelaspect van hun programma te maken. Daar zijn we al deels in geslaagd in de Centraal Afrikaanse Republiek. Land per land trachten we de Peacebuildingcommissie te overtuigen van de noodzaak tot reïntegratie van kindsoldaten.
Worden overtreders van kinderrechten in gewapende conflicten ooit veroordeeld voor hun misdaden?
Radhika Coomaraswamy: Dat zou in ieder geval de bedoeling moeten zijn. Tegen Thomas Lubanga loopt momenteel een rechtzaak voor het Internationale Strafhof in Den Haag. Hij wordt beschuldigd van de rekrutering van kinderen jonger dan 15 jaar in etnische conflicten in het oosten van Congo in 2002 en 2003.
Ook in Congo zelf lopen rechtzaken tegen commandanten voor het inlijven van kindsoldaten. We hopen dat ze een precedent vormen en een afschrikkingseffect zullen hebben. Maar momenteel zijn er nog niet genoeg wetten aanwezig die dit misbruik criminaliseren. Eerst moeten we een campagne lanceren die overheden aanzet om het inlijven van kindsoldaten in een wet te gieten. Eens dit is verwezenlijkt kunnen ze overgaan tot veroordelingen.
In mei hopen we een grote campagne te voeren, tien jaar na de ondertekening van het “optional protocol” (annex bij het Handvest voor Kinderrechten, dat 18 jaar als de minimumleeftijd vastlegde voor verplichte rekrutering en deelname aan gewapende conflicten) om te ijveren voor de universele ratificatie van het protocol en om de nationale legislaties onder druk te zetten om het gebruik van kindsoldaten te criminaliseren.
U bent afkomstig van Sri Lanka. Betekent de overwinning van de Sri Lankaanse overheid in mei 2009 op de Liberation Tigers of Tamil Eemal (LTTE-Tamiltijgers) het einde van de rekrutering van kindsoldaten in het land?
Radhika Coomaraswamy: Het betekent een einde van de conscriptie door de Tamiltijgers. Op één weerspannige commandant van de TMVP (para-militaire splintergroep van de LTTE) na worden er geen kindsoldaten meer ingelijfd in Sri Lanka. Hopelijk komt er binnen één of twee jaar een einde aan deze kwestie.
De eigenlijke uitdaging voor Sri Lanka vandaag is de reïntegratie van voormalige kindsoldaten. Rajapaksa (net herkozen president van Sri Lanka) plaatste deze kindsoldaten in transitcentra. Aan de ene kant krijgen kinderen daar een bepaalde mate aan onderwijs, en verrichten die centra goed werk. Aan de andere kant hebben de kinderen bijna geen contact met hun ouders en heerst een sterk gemilitariseerd milieu in de kampen. Die moeten dringen gedemilitariseerd worden.  
Dat brengt ons naar een ander groot probleem: rebellengroepen rekruteren vaak in vluchtelingenkampen beheert door de UNHCR, zoals in Oost-Tsjaad. Kan dat zomaar?
Radhika Coomaraswamy: Dat is inderdaad een groot probleem. De universiteit van Pittsburgh voerde een onderzoek dat aantoonde dat in veilige kampen de rekrutering van kinderen aanzienelijk lager ligt. Veiligheid is dus van cruciaal belang. We mogen die kampen niet transformeren naar concentratiekampen, maar een militaire aanwezigheid is noodzakelijk om mensen met kwade bedoelingen af te schrikken.  
 

België maakt 5 miljoen euro vrij

(Persbericht van Plan België)
De Belgische Coalitie tegen het Gebruik van Kindsoldaten formuleerde aanbevelingen om de re-integratieprogramma’s voor ex-kindsoldaten te verbeteren. Breid de doelgroep uit en maak werk van een lange-termijnstrategie, is de boodschap.

De laatste jaren werden heel wat programma’s opgezet om tienduizenden jongeren die betrokken waren bij een gewapend conflict, opnieuw te integreren in de samenleving. De afgelopen en lopende projecten werden inmiddels geëvalueerd. Uit deze evaluaties kwam naar voren dat er nog heel wat verbeterd kan worden aan de manier waarop deze begeleiding georganiseerd wordt. In oktober 2009 vond hier een eerste internationale multidisciplinaire conferentie rond plaats. Deze werd georganiseerd door enkele Belgische universiteiten en ngo’s, waaronder het Platform Kinderrechten in Ontwikkelingssamenwerking waar Plan België deel van uitmaakt. 
Op de internationale dag tegen het gebruik van kindsoldaten wil de coalitie de aandacht vestigen op de volgende drie aanbevelingen die tjidens de conferentie geformuleerd werden:

* Verbreed de doelgroep. Vaak worden de re-integratieprogramma’s beperkt tot ex-kindsoldaten, jongeren die actief hebben deelgenomen aan gewapende conflicten. Dit leidt tot frustraties bij jongeren die geen wapens opnamen, maar wel getroffen werden door het conflict. Bovendien ontstaat het gevoel dat de ex-kindsoldaten ‘beloond’ worden voor hun misdaden. 

* Focus meer op re-integratie. Hoewel de programma’s drieledig zijn: ontwapening, demobilisatie, re-integratie, ligt de nadruk vaak op de eerste twee luiken en wordt er te weinig belang gehecht aan maatschappelijke re-integratie. 

* Link de programma’s aan structurele ontwikkelingshulp. Het gros van de programma’s wordt beschouwd als noodhulp of overgangsprojecten die binnen een bepaalde termijn afgewerkt moeten worden. Het nadeel is, dat deze projecten daardoor niet ingebed worden in de lokale structuren en geïsoleerd blijven. Zeker bij re-integratieprojecten moet de kern van het probleem aangepakt worden: de maatschappelijke verdeeldheid en ongelijkheid. Dat kan alleen op langere termijn.
 


Leden van De Belgische Coalitie tegen het Gebruik van Kindsoldaten zijn onder meer: Plan België, Unicef België, Amnesty International Vlaanderen, Pax Christi Vlaanderen en ngo Vic.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.