Nieuwe pesterijen van Amerikaanse regering

De regering-Bush liet dinsdag een speciaal vliegtuig erg dicht langs de
noordwestkust van Cuba vliegen. Het vliegtuig zond televisiesignalen uit van
de zender Martí, en verstoorde zo vier uur lang de lokale tv-programmering
in verschillende Cubaanse provincies. Volgens de krant Granma, spreekbuis
van de regerende Cubaanse Communistische Partij, bezette ook Radio Martí een
aantal nieuwe frequenties. Radio en TV Martí werden in de jaren tachtig door
Cubaanse ballingen in de VS opgericht om kritiek te spuien op het
socialistische regime van Fidel Castro. Met de hulp van Amerikaanse
financiering fungeren zij al meer dan twintig jaar als propagandamachines,
maar hun bereik wordt beperkt door Cubaanse stoorzenders.

Vorig jaar had Bush de grote en invloedrijke gemeenschap van Cubaanse
ballingen in Miami beloofd dat de signalen van Radio en TV Martí versterkt
zouden worden teneinde Cuba makkelijker te bereiken. De stunt van dinsdag
had maar een beperkt effect: door een defect aan twee belangrijke Cubaanse
generatoren vielen Havana en verschillende provincies de hele dag zonder
stroom. De speciale gezant voor Latijns-Amerika in het Witte Huis, Otto
Reich, verklaarde aan de pers dat de uitzending van dinsdag slechts een
eerste testfase was, en dat nog meer uitzendingen zouden volgen. De
omstreden Reich is zelf een Cubaanse Amerikaan en een fervent anti-Castrist.

In Havana is de Amerikaanse poging om de Cubaanse ether te veroveren tot
nieuwe provocatie bestempeld. Bovendien viel de actie samen met een speech
van Bush voor de Cubaanse ballingengemeenschap in Florida in het kader van
de 20 mei-viering. Cubanen in de VS vieren op die dag de Cubaanse
Onafhankelijkheidsdag: op 20 mei 1902 werd na drie jaar van Amerikaanse
militaire interventie de Republiek Cuba uitgeroepen. Sinds de Cubaanse
Revolutie van 1959 worden die vieringen op 20 mei natuurlijk als erg
‘provocatief’ ervaren.

Inhoudelijk hield Bush zich bij zijn speech relatief op de vlakte: hij sprak
enkel de hoop uit dat het Cubaanse volk op korte termijn dezelfde rechten
en vrijheden zou kunnen genieten als het Amerikaanse volk. Binnen de
Amerikaanse regering worden nochtans een aantal strenge anti-Cubaanse
maatregelen overwogen. Er is sprake van de stopzetting van alle directe
vluchten tussen beide landen en de blokkering van geldovermakingen van
Cubaanse immigranten aan hun familie in Cuba.

Vorige week werden al veertien Cubaanse diplomaten uitgewezen wegens
vermeende spionageactiviteiten. Volgens de Republikein Lincoln Díaz-Balart
is het nieuwe Amerikaanse Cuba-beleid nog niet op punt gesteld en wordt er
nog druk gelobbyd. De krant Granma twijfelt niet aan de Amerikaanse
voornemens: de recente provocaties moeten volgens haar de weg vrijmaken
voor een invasie van Cuba. Officiële Amerikaanse bronnen bevestigen in de
Cubaanse pers dat daarover al is nagedacht.

De recente verslechtering van de relaties tussen de VS en Cuba begon met de
detentie in maart van 75 Cubaanse dissidenten. De arrestanten - onder wie
veel journalisten - werden ervan beschuldigd te werken voor de Amerikaanse
Belangensectie in Havana (de officieuze Amerikaanse ambassade) - en kregen
in april na een kort proces lange gevangenisstraffen. Die repressieve aanpak
kreeg toen wereldwijde kritiek, ook van landen die doorgaans erg welwillend
staan tegenover het Castro-regime. Daarbovenop werden in april drie Cubanen
geëxecuteerd die een veerboot hadden gekaapt om illegaal naar de VS te
emigreren.

De Cubaanse dissident Manuel Cuesta Morúa vindt de Cubaanse reactie buiten
proportie, maar veroordeelt evengoed de recente acties van de VS. De extra
steun voor Radio en TV Martí en de uitwijzing van veertien Cubaanse
diplomaten lost niets op, maar verhit enkel de gemoederen. Washington moet
eindelijk een dramatische koerswijziging volbrengen en voor eens en altijd
beseffen dat Cuba geen protectoraat wil zijn, en dat enkel de Cubanen zelf
hun eigen politieke problemen kunnen oplossen.