Nevel rond Iraakse begroting trekt maar langzaam op

Organisaties die helpen bij de wederopbouw van Irak klaagden vorige week over de
financiële nevel rond het voorlopig bestuur van de Amerikaanse bewindvoerder Paul Bremer.

Uit in beslag genomen Iraakse bezittingen en olie-inkomsten in Irak sinds mei, zou zeker vier miljard dollar naar het Amerikaans-Britse bestuur in Irak (CPA) zijn gevloeid, berekende de Britse organisatie Christian Aid. Dat geld was afkomstig uit het voormalige olievoor-voedselprogramma van de Verenigde Naties, uit de verkoop van olie sinds mei en uit in beslag genomen tegoeden van het regime van Saddam Hoessein. Het was niet duidelijk waaraan die miljarden besteed waren.

Het voorlopig bestuur reageerde op de bezorgdheden door op haar website een overzicht van haar begroting te plaatsen. Agenten betaald en uitgerust, ministeries bemand, lonen uitgekeerd … Al het geld is ten goede gekomen van de Iraakse bevolking, luidt het antwoord van het Amerikaanse ministerie van Financiën, dat waakt over de hervorming van de Iraakse economie. Het ministerie beweert nu dat het ontbrekende geld al werd geïnvesteerd in Irak, nog voor het Ontwikkelingsfonds van de VN bestond. Daarmee is het niet als dusdanig in de
begroting opgenomen.

Een kleine honderd miljoen dollar zouden de VS wel hebben achtergehouden om er de processen mee te financieren die onder Amerikaans recht tegen kopstukken van het voormalige Iraakse regime zullen plaatsvinden.

We weten nu al een beetje meer, zegt Dominic Nutt van Christian Aid. De organisatie vindt dat Washington meer details moet geven over de uitgaven. De organisatie vindt dat alle aanbestedingen openbaar moeten zijn. Alleen zo bestaat de garantie dat de wederopbouw van Irak de Irakezen ten goede komt en niet aan een handvol Amerikaanse bedrijven.

Woensdag bleek uit de trimesteriële cijfers van Halliburton dat de
Amerikaanse energie- en bouwreus bijna een kwart van zijn winsten uit
Iraakse contracten haalde. Die contracten werden afgesloten met de
Amerikaanse regering. De huidige vice-president Dick Cheney was tot in 2000
de topman bij Halliburton.