Netwerk tegen Armoede: 'Armoede manifesteert zich aan buiten-én binnenkant'

Netwerk tegen Armoede brengt 58 lokale armoedeverenigingen in Vlaanderen en Brussel samen om vanuit overleg met ervaringsdeskundigen – mensen in armoede nemen zelf deel aan gesprekken om de standpunten van het Netwerk te bepalen – invloed uit te oefenen op het federale en Vlaamse beleid. MO* sprak naar aanleiding van de Prijs voor de Democratie die de organisatie op 21 juli voor haar werk ontving met algemeen coördinator Frederic Vanhauwaert.

  • Willy Dee Frederic Vanhauwaert, algemeen coördinator van het Netwerk tegen Armoede, bij het in ontvangst nemen van de Prijs voor de Democratie. Willy Dee

De jury van de jaarlijkse prijs – die het Netwerk deelt met ervaringsdeskundige Manuel Chiguero, bestuurslid van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding – looft de organisatie vooral om haar kritische houding en de groeiende politieke oriëntatie van haar leden. Frederic Vanhauwaert, algemeen coördinator van het Netwerk tegen Armoede, benadrukt dat de prijs vooral een erkenning betekent van de evolutie die de organisatie de laatste jaren doormaakte.

Dit jaar bekroont de Prijs voor de Democratie voor het eerst een armoede-initiatief. Hoe beschouwt u die positie als eerste winnaar die specifiek op armoede inzet?

Frederic Vanhauwaert: We zien de prijs als een erkenning van het geleverde werk, maar zijn er vooral trots op dat we volgens de jury meer ruggengraat gekregen hebben. Het netwerk bestaat nu tien jaar en werd opgericht om de dialoog tussen mensen in armoede en het beleid mogelijk te maken. Tegen het einde van die tien jaar hebben we echter gemerkt dat enkel en alleen op dialoog inzetten niet helpt. Daarom zijn we andere actiemodellen gaan ontwikkelen, hebben we sterk op communicatie gefocust, en werken we nu ook op het juridische niveau.

Zo hebben we bijvoorbeeld een procedure ingeleid om de beslissing van Monica De Coninck rond de degressieve werkloosheidsuitkeringen via de Raad van State tegen te houden. Dat soort dingen zouden we in de eerste jaren van ons bestaan nooit gedaan hebben. Nu willen we nog steeds op dialoog inzetten, maar tegelijkertijd willen we onze communicatie verbeteren om beter onze stem te kunnen laten horen wanneer we merken dat beleidsbeslissingen niet goed – of gewoon niet – uitgevoerd worden.

Merkt u dat de aandacht voor armoede in Vlaanderen en Brussel de laatste jaren gegroeid is?

Frederic Vanhauwaert: Er is de laatste tijd zowel in de media als bij de regering inderdaad meer aandacht voor armoedebestrijding, en het feit dat er meer plannen gemaakt worden om de problematiek aan te pakken is op zich positief. Tegelijkertijd is het zo dat er vaak wel meer gesproken wordt over de aanpak van armoede, maar dat de gemaakte plannen daarna niet goed uitgevoerd worden of cruciale beslissingen niet genomen worden. Die problemen hangen samen met de verandering in onze aanpak: een groot deel van de plannen die we in het verleden zelf mee aandroegen, blijken in de uitvoering slechts als kleine projectjes te eindigen of niet als topprioriteit beschouwd te worden. Daar willen we met die inzet op communicatie iets aan veranderen. 

Is tegelijkertijd het stigma rond armoede door de economische crisis groter of kleiner geworden?

Frederic Vanhauwaert: We merken dat het individuele schuldmodel – iemand zit in armoede en heeft het dan ook zelf gezocht of teveel schulden gemaakt, en die persoon moet dan maar werk zoeken – weer aan belang toeneemt. Dat denkkader heeft natuurlijk altijd bestaan, maar de economische crisis en het feit dat iedereen moet bijdragen om de problemen die de banken veroorzaakten op te lossen, maken de problematiek wel actueel. Ik kan me voorstellen dat bij diegenen die moeten besparen soms het idee ontstaat dat de rest van de samenleving, inclusief mensen die het minder goed hebben, dan ook maar moet bijdragen. Maar besparingen op armoedebestrijding zoals in Antwerpen doorgevoerd worden, zullen de maatschappij en de regering in de toekomst nog veel meer kosten. Steeds meer mensen zullen bij hulpverlening terechtkomen of gezondheidszorgen uitstellen omwille van allerlei drempels. Die situaties wreken zich op lange termijn.

Een belangrijke vraag waar de economische crisis ons voor stelt, is of de gezinnen waarbij een of beide werkende personen omwille van besparingen hun werk verliezen in de toekomst ander werk zullen kunnen vinden of in de langdurige werkloosheid zullen terechtkomen. Als je dan rekening houdt met bijvoorbeeld die degressieve werkloosheidsuitkeringen, gaan die gezinnen nog meer in moeilijkheden terechtkomen. Mensen die hun inkomen door de economische crisis verliezen staan door hun ervaring of opleiding sterker dan generatiearmen, maar krijgen het door dergelijke maatregelen toch steeds moeilijker.

Het systeem voor schooltoelagen is een van de elementen die u in verband met die generatiearmoede behandelt. Welke veranderingen wil het Netwerk in dat dossier aanbrengen?

Frederic Vanhauwaert: We ijveren al jaren voor een automatische toekenning van de schooltoelagen. Heel veel mensen in armoede weten immers nog steeds niet dat die bestaat, of geraken niet door de administratieve molen. We weten perfect wie recht heeft op die schooltoelage, waarom kunnen we die dan niet automatisch toekennen via databanken? De Vlaamse overheid geeft nu wel aan dat die automatisering er tegen het schooljaar van 2014-2015 zou komen. Overigens na een lang traject, want het proces werd al in gang gezet toen Frank Vandenbroucke Minister van Onderwijs was.

‘We merken dat het individuele schuldmodel - iemand komt in armoede terecht omdat die het zelf gezocht heeft - weer aan belang toeneemt’

Tegenstanders van de automatisering stellen dat niets mensen tegenhoudt om de papieren in te vullen als ze weinig geld hebben. Maar dat argument vertrekt vanuit de leefwereld van de middenklasse en houdt geen rekening met de opeenstapeling van problemen die mensen in armoede ervaren. Als je dag in dag uit moet denken aan hoe je je eten zal betalen, of er vandaag weer een deurwaarder zal langskomen, hoe je doktersrekeningen en huur kan vergoeden, kan je er dan uit eigen initiatief nog aan denken papieren voor de schooltoelage op tijd in te vullen? Die ervaring is heel moeilijk over te brengen naar mensen die niet in armoede leven.

 

Het Netwerk stelt in haar beginselverklaring dat armoede veel meer is dan geldgebrek. Hoe benaderen jullie die andere factoren?

Frederic Vanhauwaert: Wij definiëren armoede op basis van enkele grondrechten zoals het recht op gezond wonen of een degelijke opleiding. Zo moeten Vlamingen die geen eigen woning kunnen betalen vaak een huis huren. Huizen op de private huurmarkt hebben echter vaak te hoge prijzen en zijn soms kwalitatief niet in orde. Als je dan moet leven in een ongezonde woning, kan je gezondheidsproblemen ontwikkelen. Kinderen die in armoede opgroeien worden bovendien bijvoorbeeld veel vaker richting bijzonder onderwijs geduwd, terwijl een groot deel van die kinderen wel zouden meekunnen in normaal onderwijs. Daardoor worden die kinderen minder lang opgeleid en hebben ze minder kansen om aan een baan te geraken.

Omdat die verschillende grondrechten met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden, spreken wij pas over armoede als er meerdere grondrechten in het gedrang komen. Daar speelt een gebrek aan inkomen natuurlijk een cruciale rol in, maar het is niet de enige factor. Bovendien maken we het onderscheid  tussen de buiten- en binnenkant van armoede, of de zichtbare en onzichtbare aspecten ervan. Iemand die al in de kindertijd met uitsluiting geconfronteerd wordt – geen goede woning hebben, ouders die niet werken, op school niet aanvaard worden omwille van je kleren – ontwikkelt vaak problemen met zelfvertrouwen en vertrouwen in de samenleving die zich nog bovenop die objectieve signalen van armoede manifesteren.  

Welke invloed hebben mensen die zelf in armoede leven op de werking van de organisatie?

Frederic Vanhauwaert: Onze algemene doelstelling is armoedebestrijding vanuit de kennis en ervaring van mensen in armoede. Op die kennis baseren we een groot deel van onze werking en standpunten. Tegelijkertijd komen mensen in armoede door de nadruk op samenwerking zelf aan het woord, worden ze sterker en krijgen ze meer een plaats in de maatschappij waar ze vroeger in isolement leefden. Daardoor groeien de mensen in armoede waar we mee werken soms naar een baan, maar vooral weer naar de maatschappij toe door zich bijvoorbeeld ook meer en meer in andere verenigingen te engageren.

Die veranderingen betekenen niet per se dat die personen snel de armoede verlaten –  zeker in het geval van generatiearmen is het pas jaren later dat de verandering merkbaar wordt. Maar soms zien we dat mensen in armoede door de werking binnen een vereniging voor hun kinderen een verandering kunnen teweegbrengen, door bijvoorbeeld niet zomaar te aanvaarden dat hun kinderen in het bijzonder onderwijs terechtkomen.

Hoe schat u de toekomst van armoedebestrijding in België in?

Frederic Vanhauwaert: Er is de laatste jaren weliswaar meer aandacht voor armoede, maar de signalen zijn niet echt positief te noemen. Professor Bea Cantillon van de Universiteit Antwerpen zegt bijvoorbeeld heel duidelijk dat we in de jaren voor de economische crisis de armoedecijfers niet naar beneden kregen. Daar komen nu de gevolgen van de crisis bij, die op hun beurt nog verhevigd worden door overheidsbesparingen die de meest kwetsbaren treffen. Omdat de statistieken altijd enkele jaren achterlopen, zullen we echter pas binnen enkele jaren in alle armoedebarometers kunnen zien dat de economische crisis voor nog meer armoede heeft gezorgd.

Op korte termijn lijken die vaststellingen weinig hoopgevend, omdat ze aanwijzen dat we evolueren naar een maatschappij die nog sterker verdeeld is tussen zij die meekunnen en zij die dat niet kunnen. Als organisatie zullen we in elk geval stevig moeten staan om in te gaan tegen die evolutie, en moeten we een nog sterker front vormen met onze partnerorganisaties. We moeten duidelijk maken dat een kleinere kloof tussen de armsten en rijksten een gemeenschap als geheel gelukkiger maakt – niet enkel de armen, maar ook diegenen die het meeste hebben.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.