Natuurbescherming vermindert armoede

Volgens het WNF draagt de bescherming van plantsoorten en dieren als panda’s, gorilla’s en tijgers, bij aan de duurzame ontwikkeling in plattelandsregio’s in landen als Nepal, Oeganda, India, Namibië, Costa Rica en China. Verscheidenheid aan soorten draagt onder meer bij aan schoon water en een vruchtbare bodem, zegt Susan Liebermann van het WNF.

De krachten die wilde diersoorten en natuurlijk erfgoed bedreigen, zijn in grote delen van de wereld dezelfde die armoede veroorzaken, stellen de auteurs van het rapport. Voor bijvoorbeeld het laagland van Nepal, de Terai, het rivierengebied Caprivi in Namibië en de Afromontane-bossen in Oeganda, dreigt alledrie hetzelfde lot, namelijk verlies van het natuurlijke leefmilieu, oneerlijke toegang tot natuurlijke hulpbronnen die essentieel zijn om te overleven en gebrek aan adequaat management.

Bescherming van soorten houdt direct verband met behoud van een goed leefmilieu voor de mens, aldus het rapport. Het WNF wil af van de scheiding tussen ontwikkelingshulp en natuurbehoud. De organisatie roept op tot een beter besef van de onderlinge afhankelijkheid van wilde planten en dieren, ecosystemen en armoedebestrijding. Behoud en management van biodiversiteit worden nog steeds als bijzaak beschouwd in de wereld van ontwikkelingssamenwerking, aldus het rapport.

Programma’s voor natuurbescherming zorgen onder meer voor werkgelegenheid, inkomen en productie van vlees voor arme gemeenschappen. In Nepal zorgt een project voor bescherming van tijgers ervoor dat de lokale bevolking materiaal uit de bossen kan gebruiken als brandhout en veevoer. In Costa Rica, Namibië, Oeganda en China verwerft de lokale bevolking inkomsten uit ecotoerisme.

De bruto inkomsten uit in toerismesector in Tortuguero (Costa Rica), bedroegen in 2002 naar schatting 6,7 miljoen dollar. Toerisme draait daar vooral op de belangstelling voor zeeschildpadden.

In Namibië droeg natuurbehoud bij aan de verbetering van de locale infrastructuur, door de aanleg van kleinschalige irrigatiesystemen, wegen en paden. Ook kwamen er gezondheidscentra, scholen en drinkwaterprogramma’s. Het onderzoek wijst op de aanzienlijke verbeteringen in management en behoud van natuurlijke hulpbronnen in landen waar natuurbeschermingsprojecten zijn opgezet.

In Toruguero in Costa Rica steeg het aantal nestelende groene schildpadden tussen 1971 en 2003 met 417 procent. In Oeganda, waar de enige nog overgebleven berggorilla’s ter wereld leven, groeit de populatie weer langzaam. De laatste cijfers geven aan dat in de twee nationale parken Bwindi en Mgahinga zevenhonderd gorilla’s leven. In Nepal steeg het aantal tijgers en neushoorns van honderd in de jaren zestig, tot ongeveer 460 vandaag, aldus het WNF. (JS)