Natuur als motor voor duurzame ontwikkeling

Soms zien we vanuit het Noorden hoofdschuddend hoe gezwind het Zuiden slechte gewoonten van ons overneemt. Gelukkig gaat het af en toe ook snel met interessantere ontwikkelingen die naar het Zuiden overwaaien. De rijkdom aan natuur gebruiken als middel om tot duurzame(re) ontwikkeling te komen, is zo’n trend, althans als het aan de UNESCO, de VN Organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, ligt.
Natuur en ontwikkeling zijn in de industrielanden verrassend lang géén tandem geweest. Verrassend omdat de natuurlijke rijkdom van zijn omgeving – van knollen en vruchten over vlees en huiden tot hout en energie – voor de mens eeuwenlang veel mogelijk heeft gemaakt. Dat gebruik van de natuur werd steeds minder duurzaam – het ontaardde zelfs in roofbouw. Daarom was – en is nog veel te vaak – de beschermende reflex van de natuurbehoudbeweging zeer strikt. Ook bij ons is het nog lang geen ingeburgerde gedachte dat je de natuur even goed (of beter) kunt laten overleven door haar ook een economische functie te geven.

Biosfeerprojecten
Buiten het rijke Westen kan daar nog het aspect vijandigheid bijkomen: de prachtige, maar gestaag oprukkende woestijn, de tijger die je enige geit belaagt of het moeras waarin malaria loert. En overleven staat in het Zuiden vaak gelijk met een aanslag op de natuur, bijvoorbeeld door overbevissing of door kaalslag van het regenwoud.
De koppeling van economische en sociale ontwikkeling aan natuurbehoud is in het Zuiden nochtans geen wishful thinking meer, maar kreeg reeds concreet gestalte in een aantal projecten in het kader van het programma Man and the Biosphere (MAB) onder de UNESCO-vlag.
Het MAB-programma dateert al van 1970, maar had toen hoofdzakelijk wetenschappelijke bedoelingen. Na de VN-Milieuconferentie van Rio in 1992 kreeg het programma een nieuw elan, omdat de wereld concrete voorbeelden nodig had waarin de geest van Rio belichaamd werd, meer bepaald wat het behoud van de biologische diversiteit betreft.

Zones
Meer dan 400 van die concrete bio-sfeervoorbeelden zijn er intussen: de ‘biosfeerreservaten’ en ze dienen uitdrukkelijk, zoals op de UNESCO-website te lezen staat, om één van de belangrijkste uitdagingen van het moment aan te gaan: “Hoe kunnen we de verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen waaruit onze levende ‘biosfeer’ bestaat, behouden en gezonde natuurlijke systemen in stand houden, en tegelijk tegemoet komen aan de materiële noden en betrachtingen van een toenemend aantal mensen?” Met andere woorden: hoe verzoenen we het behoud van de biodiversiteit met het gebruik ervan?
Belangrijk om weten is dat elk biosfeerreservaat drie complementaire functies heeft: behoud van landschappen, ecosystemen, soorten en genetische variatie; bevordering van sociaal-cultureel en ecologisch duurzame economische en menselijke ontwikkeling; en een logistieke functie (onderzoek, uitwisseling van informatie, …). Een biosfeerreservaat bestaat altijd uit drie zones: het kerngebied (het enige dat wettelijke bescherming vergt), de bufferzone en het overgangsgebied.

Kauwgum
Als het over de natuur als bron van economische welvaart gaat, denken we nogal gauw aan ecotoerisme. Een niet te onderschatten evenwichtsoefening is dat, omdat de toeristische druk op waardevolle natuur (of de ijver van de bevolking om haar voor toeristen geschikt te maken) precies haar waarde kan aantasten.
Voor de lokale bevolking betekent ecotoerisme inkomen in de vorm van toegangsgelden voor het reservaat, werkgelegenheid in informatiecentra, hotels en andere toeristische infrastructuur, als gids of verhuurder van rijdieren en in lokale ambachtelijke nijverheid.
Het commercialiseren van plaatselijke producten is een tweede belangrijke as voor werkgelegenheid in combinatie met natuurbehoud. Het Maya-biosfeerreservaat in Guatemala bestaat uit zeven kerngebieden met een gemeenschappelijke polyvalente zone van 800.000 hectare tropisch regen-woud. Daarin kan niet alleen bouwhout worden gewonnen, maar ook een aantal hernieuwbare grondstoffen, zoals een gomsoort (voor het maken van kauwgum) die wordt geoogst zonder dat de boom afsterft en zonder dat het hele woud hoeft te worden verwoest.

Oogst
De ontzaglijke rijkdom van het tropisch regenwoud wettigt de hoop op nog meer dergelijke grondstoffen, en de zoektocht daarnaar is dan ook een bekommernis van het activiteitenpakket van het Maya-biosfeerreservaat. Maar de exploitatie van dergelijke grondstoffen wordt ook bedreigd: door een nietsontziende houtkap bijvoorbeeld, of door het platleggen van het woud om er aan veeteelt te gaan doen.
Op Madagaskar loopt in het biosfeerreservaat Mananara-Nord een interessant project dat aan dergelijke woudvernietiging iets probeert te doen door een alternatief te bieden voor de traditionele tavy. Dat is een lokale manier om hooglandrijst te telen waarvoor ieder jaar een stuk van het woud moet worden gerooid in ruil voor een schamele opbrengst van amper 0,5 ton rijst per hectare.
In het proefproject werden dammetjes en waterleidingen aangelegd waarmee velden voor intensieve rijstteelt konden worden bevloeid met een opbrengst van twee tot vier ton per hectare. Op die manier konden 465 gezinnen van een betere oogst profiteren hoewel het woud gespaard bleef. Hierbij gaat het dus niet om een bepaald economisch gebruik van natuurlijke rijkdommen, maar om het promoten van een andere manier van werken om waardevolle stukken natuur te beschermen die door de gangbare manier van werken verloren zouden gaan.

Luxeprobleem
Deze concrete invulling ter plaatse belichaamt meestal een onderdeel van de Sevilla Strategie, het resultaat van de eerste wereldconferentie over biosfeerreservaten die in maart 1995 in de Zuid-Spaanse stad plaatsvond. “Alternatieve middelen van bestaan ontwikkelen voor lokale bevolkingen wanneer bestaande activiteiten binnen het biosfeerreservaat beperkt of verboden zijn”, luidt de strategie voor het reservaat in Madagaskar. Op papier ziet dat er allemaal prachtig uit, maar de vraag is natuurlijk: werkt het ook in de praktijk? Gaat het niet om een veeleer westers-theoretisch model dat qua uitvoering in het Zuiden niet zo vanzelfsprekend is als het van hieruit lijkt?
Niet eens zo ver van ons bed, in de Roemeense Donaudelta, loopt het al goed fout. (Ook Europa heeft zijn biosfeerreservaten …) In het arme Roemenië bengelt de Donaudelta aan de Zwarte Zee economisch van oudsher al aan het staartje en volgens Dieter van den Bergh van het Nederlandse maandblad onze Wereld is overleven er alleen maar moeilijker geworden sinds het gebied op de UNESCO-lijst staat. De lokale vissersbevolking heeft wel wat anders aan haar hoofd dan natuurbescherming en beschouwt dit als een westers luxeprobleem. Met lede ogen zien de vissers maffiose visbedrijven de regels aan hun laars lappen zonder dat de ecopolitie iets onderneemt.

Geldschieters
Jean-Pierre d’Huart van het World Wildlife Fund (WWF), die deeltijds als consulent voor de UNESCO werkt en als dusdanig heel wat ervaring heeft met het werelderfgoed, bevestigt onze twijfels: “Het is een mooi model, maar de mens volgt dat theoretisch model niet zonder meer.”
De UNESCO-consulent illustreert dit aan de hand van zijn ervaring in het Amboseli-biosfeerreservaat in Kenia. Daaruit blijkt dat meer nodig is dan een goed ogend project op papier om alles te laten lopen zoals gepland. “De Maasai vonden buiten het kerngebied van het Amboseli-reservaat niet genoeg water voor hun vee”, zegt d’Huart. “Met externe fondsen werd water vanuit de waterrijke kern via pijpleidingen naar het buffergebied gebracht. Maar toen de leidingen het begaven, waren ook de geldschieters verdwenen. Resultaat: de Maasai lopen met hun vee opnieuw tussen de olifanten, de gnoes en de zebra’s in het beschermde kerngebied.” Wat te begrijpen is, aangezien overleven – van hun vee en van zichzelf – voor hen voorop staat, niet de bescherming van een stuk natuur.

Stimulans
Wie Kenia zegt, denkt natuurlijk automatisch aan toerisme. De autoriteiten hebben in de omgeving van Amboseli niet de reflex gehad een rem te zetten op het aantal ecotoeristen. D’Huart: “Om van de nood een deugd te maken en om de Maasai een stukje compensatie te bieden, heeft de parkleiding dan voor rugzaktoeristen eenvoudige verblijfsaccommodatie voorzien, beheerd door de Maasai. Maar dat werkt ook niet hele-maal zoals het hoort, want de Maasai zijn dan weer niet opgeleid om toeristen op te vangen.”
Dat het anders kan, bewijst het Dana-biosfeerreservaat in Jordanië, waar het ecotoerisme goed georganiseerd is. “Wat echter vooral van belang is”, aldus d’Huart, “is dat de inkomsten uit dat toerisme keurig verdeeld raken, zodat een brede groep mensen louter door die financiële stimulans het nut van het biosfeerreservaat leert inzien. En zelfs dat kan niet beletten dat de stroperij doorgaat.” Wat uiteraard niet de bedoeling kan zijn van een initiatief om de soortendiversiteit te vrijwaren.

Mens centraal
Op die manier zit het vaak wel goed met bepaalde deelaspecten van zo’n UNESCO-project. Jean-Pierre d’Huart heeft echter geen weet van projecten die voor 100 procent een succes kunnen worden genoemd. De biosfeerreservaten hebben nog af te rekenen met heel wat groeipijnen.
Gelukkig beseft de UNESCO dat maar al te goed. Volgens d’Huart keert de UNESCO zich stilaan af van het oorspronkelijk strategisch opzet: natuurbehoud proberen te laten samengaan met lokale ontwikkeling. Nu keert de doelstelling in feite om: hoe kunnen we de ontwikkeling van mensen verenigbaar maken of houden met een behoud van zoveel mogelijk natuur en soortendiversiteit? Dat lijkt op het eerste gezicht weinig aan het opzet te veranderen. Alleen dit eigenlijk: de mens krijgt de centrale plaats, zijn
sociale en economische rechten worden het uitgangspunt. Vanuit onze luxueuze situatie in het Noorden kan dat niet anders dan billijk overkomen…

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.