Internationale belastingen: een dreun in het arrogante gezicht van het financiële kapitalisme

Onze belastingsystemen zijn nog steeds gebaseerd op verordeningen uit de 19e en 20e eeuw zoals die in de staten elk afzonderlijk werden opgesteld en ze beantwoorden nog nauwelijks aan de realiteiten onder druk van de neoliberale globalisering, mondiale mobiele kapitaalstromen, competitieve belastingparadijzen en gedereguleerde financiële markten.
  • Eric Goeman, woordvoerder van Attac Vlaanderen

Bijgevolg is het voor hen die een groot vermogen bezitten en voor internationale concerns mogelijk aan de belastingplicht te ontsnappen in tegenstelling tot de plaatselijke bevolking die buiten proporties wordt belast. Daarbij komt dat door de globalisering nieuwe bronnen van inkomsten zijn ontstaan en het is dan ook maar een logisch gevolg dat zij die door de globalisering de echte winsten boeken, internationaal worden belast.

Tot voor kort werden de eisen om internationale belastingen in te voeren als een utopie beschouwd. Door de strijd van andersglobalistische bewegingen en vakbonden voor een rechtvaardige fiscaliteit wereldwijd en de discussie over het invoeren van internationale belastingen ter financiering van de millenniumdoelstellingen van de VN inzake ontwikkeling is de houding hier tegenover gewijzigd.

Als gevolg hiervan hebben vertegenwoordigers van meer dan honderd staten zich voor het invoeren van internationale belastingen uitgesproken om aldus inkomsten voor ontwikkelingsdoeleinden te verwerven o.a. via de Tobintaks.

De belasting op vliegtuigtickets is de eerste internationale belasting waartoe 16 staten beslisten.

Na de desastreuze ervaringen met twijfelachtige bankproducten die de grootste financiële crisis sinds de jaren twintig van de vorige eeuw inluidden en vooral Westerse staten in een systemische crisis stortten, krijgt de eis voor een belasting op overdracht van deviezen wind in de zeilen.

Voor ons is het niet alleen belangrijk dat er dringend nodige inkomsten komen om hen die door de globalisering verlies leden, te compenseren. Met internationale belastingen moeten vooral de verkeerde ontwikkelingen van de globalisering worden bestreden. Milieubelastingen zoals taksen op emissies en andere zijn een efficiënt middel tegen milieuvervuiling; de Tobintaks kan de macht van de financiële markten beperken en financiële crises verhinderen.

Internationale belastingen en globalisering

Het concept, internationale belasting, is het resultaat, op politiek vlak, van de globalisering. Daar zijn meerdere factoren samen aan het werk. Ten eerste heeft de neoliberale politiek de randvoorwaarden in het belang van internationale ondernemingen en van institutionele beleggers drastisch gewijzigd. Naast het dwangmonopolie is de mogelijkheid belasting te heffen, de tweede peiler waarop de moderne staat berust. Onze belastingsystemen die in de 19e en 20e eeuw ontstonden waren geconcipieerd voor de nationale staat en de daaraan verbonden relatief gesloten economie.

Kapitaal en arbeid waren op gelijkaardige aard en wijze aan het territorium van de nationale staat gebonden.
De nationale belastingwetgeving kon relatief probleemloos ingrijpen in de tekst die er de basis van vormt en ook ondernemingen en bemiddelden doen afdokken.

Thans botst een op nationaal vlak gevoerde belastingpolitiek in het licht van de hypermobiliteit van kapitaal en internationale concerns met steeds engere grenzen.

Het gevolg is de toenemende erosie van de nationale basis inzake belastingheffing door het afnemen van de ondernemings-, kapitaal- en vermogensbelasting.

In vergelijking daarmee vallen de inkomsten uit verdienste onder een veruit hogere (en nog hoger wordende ) belastingsschaal.

Internationale belastingen bieden een mogelijkheid de verarming van de staat en de voortkomende tendensen tot denationalisatie en privatisering af te remmen.

Naast de mogelijkheden belastingen te ontduiken opent de globalisering voor de global players ook nieuwe wegen om winsten na te streven. Samen met de vrijmaking van de financiële — en goederen- markt en daarbovenop de vrijmaking van de dienstverlening hebben digitalisering en communicatie via satellieten het mogelijk gemaakt om thans per beursdag 1,9 biljoen Amerikaanse dollars rond de aarde te jagen.

Financiële transfers kunnen steeds door een klik op de computermuis en in real time worden uitgevoerd. Zo ontstaat er een transnationale ruimte waarin op een totaal nieuwe manier rendement wordt gecreëerd terwijl de nationale staat nog nauwelijks vat heeft op deze cybereconomie.

Het ligt voor de hand een deel van de winsten die uit de globalisering (en uit andere activiteiten) voortkomen, af te romen en onder de verliezers van de globalisering te verdelen.

De invoering van internationale belastingen krijgt een hoge graad van legitimiteit als de ontvangsten tot financiering in het algemeen van publieke goederen en in het bijzonder tot ontwikkeling van de armste landen in de wereld gebruikt worden.

2,8 miljard mensen, meer dan een derde van de wereldbevolking, moeten het met minder dan 2 dollar per dag stellen. Tegelijk is het BBP van de OESO-landen tussen 1991 en 2007 met 63% tot 29 biljoen Amerikaanse dollar gestegen; Alleen de 700 dollarmiljardairs op deze wereld bezitten reeds 2,2 biljoen Amerikaanse dollar als vermogen.

Om welke taksen, belastingen, gaat het?

Er liggen veel voorstellen in verband met internationale taksen ter tafel. We beperken ons hier tot de meest bekende concepten. Om het nut en het effect van internationale taksen te bepalen, worden vier parameters genomen.

Ten eerste wat is het resultaat van de taksen en daarbij de vraag in hoeverre bepaalde houdingen worden beïnvloed die op nationaal vlak moeilijk op te splitsen zijn zoals het overmatig gebruik van de natuurlijke bronnen of de speculatie op de financiële markten. In een ongebreidelde vrije markt is geen aandacht voor immateriële waarden. Welvaart betekent ook rechtvaardigheid, sociale cohesie, vrije tijd en behoud van cultureel erfgoed; Er vindt een te grote aantasting plaats van milieu, natuur en landschap, de rekeningen worden door de vrije markt niet betaald.

Ten tweede gaat het hier om vragen zoals: zijn de inkomsten zo ruim dat ze een wezenlijke bijdrage ter financiering van globale  publieke goederen of tot armoedebestrijding kunnen leveren?

Op de derde plaats rijst de vraag naar de administratieve kosten van de heffing en de inning van de taksen en ten slotte is het politiek haalbaar?

  • Een van de belangrijke voorstellen is de heffing op de CO2-uitstoot. Een pluspunt van dergelijke heffing: de mogelijke hoge opbrengst ervan. Het Landaurapport schat dat wereldwijd een belasting van 100 Amerikaanse dollar per ton steenkool ongeveer 100 miljard VS-dollar zou kunnen opbrengen. Taks op CO2-uitstoot was lange tijd in samenhang met het Kyotoprotocol tot vermindering van het broeikaseffect het gespreksonderwerp.
    Tot slot werd de voorkeur toch gegeven aan een compromis inzake certificaten in verband met uitstoot. De reden hiertoe was aanvankelijk gebaseerd op een politieke ideologie: verhandelbare certificaten worden door de markt geregeld, waardoor de markten de controle behouden. Belastingheffing daarentegen vereist een meer actieve rol van de overheid, hetgeen door de neoliberale ideologie met afgrijzen bekeken wordt. Omdat vroeger de certificaten aan de producenten van CO2 cadeau werden gegeven, bezorgen ze per slot van rekening aan de staat geen inkomsten maar betekenen een herverdeling in de relatie van te grote energieverbruikers/-spaarders volgens de situatie van de markt. In hoeverre het betrekken van de kosten voor energie bij de marktprijzen een beter systeem is dan de sedert eeuwen beproefde vorm van regulering door taksen, moet worden afgewacht.
    Intussen is succes van deze gevolgde strategie blijkbaar ver weg. Als dit concept op een sisser uitloopt, zal de discussie over een taks op CO2-uitstoot, belangrijker worden en opnieuw deel uitmaken van het debat over mondiale fiscale herverdeling en de onontkoombare strijd tegen de klimaatopwarming waar ook nog eens de armsten in het Zuiden de grootste slachtoffers van dreigen te worden.
  • De taks die op economisch vlak doorslaggevend is geweest, is de meest bekende en tot in de details uitgewerkte Tobintaks (voor de tegenstanders “het Monster van Loch Ness”, dat telkens opnieuw de kop opsteekt), de taks op overdracht van deviezen. Er is ook nog de Spahnvariante. De Tobintaks voorziet een zeer klein belastingpercentage op alle transacties van deviezen van een of meerdere basispunten (een basispunt komt met 0,01 % overeen). Daardoor zullen speculatieve deviezentransacties die reeds van de geringste schommelingen in de wisselkoersen profiteren, duurder worden.
    De ramingen van de inkomsten uit dergelijke belasting variëren sterk, ze zijn echter — ondanks het lage belastingpercentage — op grond van de grote belastingbasis substantieel. Zo zou reeds een taks van 0,01 % op alle transacties van deviezen in de Eurozone jaarlijks tot 38 miljard VS-dollar opbrengen. Als dit systeem wereldwijd zou worden ingevoerd, zou het zelfs tot 125 miljard VS-dollar oplopen.
  • Intussen werd de klassieke Tobintaks door het concept van de deskundige inzake financiën en economie en voormalig IWF-raadgever Paul Bernd Spahn verder ontwikkeld. De Spahntaks is een taks die uit twee delen bestaat. Naast het laag belastingpercentage dat de Tobintaks voorziet, is er een tweede, een hoog belastingpercentage, tot 100 %, in functie van de vooraf vastgelegde limieten van de op- of neergaande fluctuaties. Deze corridor zelf wordt door de Centrale Bank door middel van extrapolatie van de voorbije evolutie in de koersen, vastgelegd. Zo zou niet alleen de dagelijkse speculatie gereduceerd worden, maar zouden er tevens speculatieve aanvallen in grote stijl, zoals tijdens de financiële crisis in Azië in 1997/98, worden verhinderd.
    Winsten door speculatie worden door de Spahntaks weggekatapulteerd en maken op die manier speculatieve aanvallen onmogelijk. Bij de verdedigers van een belasting op deviezen (waaronder het FAN, Financieel Actie Netwerk) heeft deze variante van de Tobintaks veld gewonnen.
  • Verdere vormen van belastingen die op economisch vlak resultaten zouden kunnen bereiken, zijn belastingen op financiële transacties,  met belastingparadijzen of met landen met een bijzonder strikt bankgeheim, belastingheffing op portfolio-investeringen van de E-commerce of van het secundair verhandelen van aandelen. Deze laatste belastingen zouden echt ingrijpen in de wijze waarop het shareholderkapitalisme functioneert, hetgeen toch een breuk zou zijn met het politieke neoliberalisme. Het bezit van aandelen is hier duidelijk niet van belang om op die manier dividenden te incasseren en van grote stijging van de waarden te profiteren, maar het gaat er uitsluitend om te speculeren op het stijgen (en ook op het dalen) van de aandelenkoersen en deze vervolgens van de hand te doen. Daardoor ontstaan verreikende gevolgen voor management, ondernemingscultuur zoals tewerkstelling en daarmee voor het algemeen functioneren van een economie.
    Door een belastingheffing op het secundair verhandelen wordt het functioneren van de ondernemingsfinanciering niet geraakt. Tegelijk zou de politiek toch een instrument tot regulering van het shareholdersysteem ter beschikking krijgen. De taks op financiële transacties is een kleine belasting die geheven wordt op alle transacties die gebeuren op de financiële markten, meer in het bijzonder op beurzen, valutamarkten en markten van afgeleide producten, en op de transacties van alle andere financiële producten die verhandeld worden door de professionelen van de financiële markten. De wisseltransacties bedragen nu 800 biljoen (800.000.000.000.000) dollar op jaarbasis. Alle financiële transacties –inclusief de wisseltransacties– belopen liefst 4200 biljoen dollar. Dat is de belastingbasis voor een Financiële Transactie Taks.

Zelfs wanneer internationale taksen als een veelbelovend concept kunnen worden beschouwd, toch gaan er risico’s en tegenstrijdigheden mee gepaard.

Enerzijds bestaat het gevaar dat, wanneer ook de politiek voor de zaak warm loopt, vooral het probleem van de belastingsverdeling op het voorplan komt. Zo duikt de laatste tijd steeds vaker het voorstel op om in Europa of zelfs op internationaal vlak een verhoging van de btw onder ogen te nemen (of een BTW heffing op veel meer producten), hetgeen de uitbreiding zou betekenen van taksen die niet progressief zijn en zwaarder wegen op de zwaksten dan op de vermogenden.

Anderzijds bestaat het risico dat de ruimte die er op nationaal vlak voor een sociale en rechtvaardige belastingspolitiek is niet te benutten. Daarbij zullen nieuwe financieringsmogelijkheden de neiging doen toenemen te snoeien in de ‘reguliere’ ontwikkelingshulp.

Verder zullen internationale instituten die het mondiale neoliberalisme begeleid hebben, zoals de Wereldbank of het IMF, bij de invoering van internationale belastingen, meer invloed willen doen gelden en eventueel de herverdeling naar zich willen toehalen. Zelfs in de discussie rond de Tobintaks was de Wereldbank er op die manier bij betrokken.

Bemoeienissen rond internationale taksen moeten daarom altijd samenlopen met het democratiseren van de internationale instellingen want anders zullen de sociale bewegingen met een grote kater eindigen.

Dat geldt trouwens ook voor de VN waaraan de meeste voorstanders van internationale belastingen een vooraanstaande rol reserveren met het oog op de gebruiksdoeleinden en de verdeling van de opbrengsten.

Natuurlijk is dit alles geen pleidooi tegen het concept an sich. Het maakt wel duidelijk dat de instrumenten tot regulering van de globalisering het voorwerp van zware politieke strijd zijn waarbij machtige financiële en economische lobbymachines alles uit de kast halen om de status-quo – zijnde de fiscale klassenstrijd van rijk tegen arm – veilig te stellen.

De financiële wereld(wan)orde heeft geen antwoord op de vragen van deze tijd, zoals de energie en milieucrisis; migratiestromen, watertekorten, voedselcrisis, groeiende sociale ongelijkheid, uitstoting van arbeid.

Het belangrijkste probleem voor de westerse elites is het feit dat het gevestigde neoliberale systeem niet langer een regelmatige en stabiele accumulatie kan garanderen. Op lange termijn is groei aangemoedigd door steeds toenemende schulden door middel van allerlei gesofisticeerde trucjes – van ‘vernieuwende’ instrumenten, via onbeperkte hefboomwerking, ‘short selling’ en andere vormen van speculatie tot nieuwe instellingen zoals hefboomfondsen, enz. – onmogelijk gebleken. Het Ponzispelletje werkt gewoon niet meer en enkele van de grootste gokkers, investeringsbanken, zijn al begraven.

De financiële elites hadden – tenminste nog een tijdje – kunnen leven met de negatieve gevolgen van de ongelijke verdeling, dat wil zeggen een herverdeling van onderen naar boven toe. Zij hadden kunnen leven met enige sociale onrust in het centrum van het systeem, vooral in Europa, met stakingen, sociale bewegingen die hun stem verheffen, protesten en de opmars van racisme en politiek populisme. Dit bleef allemaal op een niveau dat nog niet echt gevaarlijk was. Maar wat zij niet kunnen verdragen is de vernietiging van grote hoeveelheden van hun vermogen, dalende winsten en instabiliteit, onzekerheid, financiële onrust en recessie.

De negatieve verdelende effecten van het financiële kapitalisme moeten ongedaan worden gemaakt. Lonen moeten de belangrijkste drijvende kracht van accumulatie worden.

De financiële markten hebben een democratische controle nodig. Er moet een einde komen aan de erosie van de parlementaire democratie (het financiewezen als ‘vijfde macht’). De ontwikkelingslanden moeten voldoende beleidsruimte krijgen om te beslissen over hun eigen ontwikkelingstraject.

Willen we uiteindelijk deze mondiale klassenstrijd beslechten in het voordeel van de werkende klassen en de zwaksten dan zullen we nieuwe internationale bondgenootschappen in de sociale strijd moeten organiseren.

De restanten van een decennium andersglobalisme en de internationale syndicale beweging, samen met de nieuwe sociale bewegingen zoals de Indignados en de Occupy Movements, en veel jongeren die gefrustreerd zijn door de niet ingeloste verwachtingen van de Arabische revoluties, zullen mondiale verbindingen moeten aangaan om het dominante uitbuitingssysteem niet zomaar te reguleren, maar om het alle politieke macht te ontnemen.

Het invoeren van internationale belastingen via een fiscale herverdeling van rijk naar arm, van het private naar het publieke, lijkt misschien slechts een kleine stap vooruit, maar het is een dreun op het arrogante gezicht van het financiële kapitalisme.

Eric Goeman is woordvoerder van Attac Vlaanderen

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.