India voert identiteitskaarten in om 'terroristen' op te sporen

India bekommerde zich tot dusver nauwelijks om haar poreuze grens met
buurland Bangladesh. Het probleem van de illegale migratie vanuit
Bangladesh heeft ernstige proporties aangenomen in vele deelstaten, zei
president Kalam gisteren in een toespraak voor de verenigde huizen van het
parlement. Het thema kwam niet uit de lucht vallen: onlangs kwam het langs
de 4000 kilometer lange grens tot conflicten tussen de Indiase en Bengalese
grenspolitie, die om de beurt drommen mensen de grens probeerden over te
zetten bij zogenaamde repatriëringen. De zaak werd vorige week besproken in
New Delhi bij een bezoek van de Bengalese Buitenlandminister Mohammad
Morshed Khan.

Er is echter meer aan de hand dan een eenvoudige burenruzie. De Indiase
regering gelooft dat er de Pakistaanse geheime dienst ISI gebruik maakt van
de poreuze grens en de massale aanwezigheid van migranten. Ook president
Kalam beweerde in zijn speech dat de ISI actief is in Bangladesh. Dat
maakt het gevaar voor infiltratie nog meer acuut. De president sloeg
echter een verzoenende toon aan tegenover het buurland en benadrukte de
historische, culturele en etnische affiniteiten.

Het zijn net die etnische gelijkenissen die de visuele identificatie van de
‘illegalen’ onmogelijk maakt. De massale instroom van Bengalese
vluchtelingen in India is het resultaat van de bevolkingsgroei en een
gebrek aan land. In de jaren tachtig zorgde dat tekort aan land al tot
conflicten die 12 tot 17 miljoen Bengalezen naar West-Bengalen en Assam dreef.

Assam, West-Bengalen en Tripura behoren tot de immigratiegevoelige
deelstaten waar de overheid is begonnen met het uitdelen van
identiteitskaarten - ook Kasjmir, Gujarat, Uttaranchal Pradesh, Rajasthan,
Uttar Pradesh, Assam, Andhra Pradesh, West-Bengalen, Tripura, Goa, Tamil
Nadu, Delhi en Pondicherry doen mee met het pilootproject. Het experiment,
dat niet in alle districten wordt gevoerd, wordt in de loop van dit jaar
uitgebreid. Tegen 31 december 2002 moeten in totaal 2,9 miljoen Indiërs
identiteitskaarten hebben. Vice-premier Lal Krishna Advani heeft de
deelstaatregering opgeroepen om vanaf dan speciale acties op te starten
om illegalen op te sporen en uit het land te zetten.

De oproep is niet zonder gevaar voor het woelige noordoosten van India. De
deelstaat Assam bijvoorbeeld werd in de jaren tachtig geplaagd door een
golf van geweld en blokkades om buitenlanders buiten te zetten. De All
Assam Student Union (AASU), die de geweldcampagne destijds aanvoerde,
speelt nog steeds mee. In de hoofdstad Guwahati organiseerde de AASU
onlangs een persconferentie om te verkondigen dat ze er opnieuw tegenaan
wil om de vloedgolf van buitenlanders te stoppen die de
bevolkingssamenstelling van de deelstaat overhoop heeft gehaald.
Woordvoerder Sammujal Bhattacharyya verklaarde dat Assam snel een deel van
Bangladesh kan worden als de centrale regering niets onderneemt.

De regering van Bangladesh doet voorlopig nog steeds of haar neus bloedt.
Ik denk niet dat er één migrant is die vanuit Bangladesh naar India gaat
om daar te leven, verklaarde de Bengalese Buitenlandminister Mohammed
Morshed Khan tijdens zijn bezoek vorige week. Voor alle duidelijkheid: zijn
Indiase collega beweert dat het er 15 miljoen zijn. De regering van Khaleda
Zia ging wel in op Advanis klacht dat fundamentalistische
moslimgroeperingen Bangladesh als uitvalsbasis gebruiken. Vorige week
verbood Dhaka de Shahadat-e-Hikma (ook wel Al Hikma), een groep die
opereert vanuit Dubai. Het was de eerste keer dat de huidige Bengalese
regering - een coalitie tussen de gematigde Bengalese Nationale Partij
(BNP) en de India-vijandige Jamaat-e-Islami partij, een dergelijke stap zette.