Geen jaartallen in agenda voor betere ontwikkelingshulp

Van 2 tot 4 september komen in de Ghanese hoofdstad Accra ongeveer duizend vertegenwoordigers van regeringen, donoren en ngo’s samen om een staat op te maken van de doeltreffendheid van de ontwikkelingshulp. De Europese landen en ngo’s betreuren dat in het ontwerp voor de “Actieagenda van Accra” geen tijdsschema staat met concrete engagementen.
In 2005 formuleerde de internationale gemeenschap een “verklaring van Parijs”, een consensus over hoe efficiënte ontwikkelingshulp er zou moeten uitzien. De ontvangende landen moeten zelf hun beleid formuleren en de donoren moeten daar met hun hulp zo goed en gecoördineerd mogelijk op inspelen, met oog voor resultaat en wederzijdse controle.
Een en ander resulteerde in 12 indicatoren voor efficiënte hulp, met concrete cijfers die moeten worden gehaald tegen 2010. Uit een tussentijds onderzoek van de OESO, de club van rijke industrielanden die het proces coördineert, blijkt dat de meeste van die indicatoren de goede kant uitgaan, maar veel te langzaam. Zo zijn bijvoorbeeld nog altijd te weinig donorlanden geneigd voor hun hulp gebruik te maken van de aanbestedings- en beheersystemen van de partnerlanden. Ook hebben ze het moeilijk om meerdere jaren op voorhand te laten weten met hoeveel hulp ze over de brug zullen komen.

Agenda zonder tijdschema


Om deze en andere knelpunten uit de weg te ruimen, moet er op de ministerconferentie in Accra een ‘agenda voor actie’ uit de bus komen. Het ontwerp van dat acht pagina’s tellende document is door de Europese ngo’s met teleurstelling onthaald. Zij vinden de agenda maar een mager beestje, omdat er een reeks beloften worden herhaald zonder concrete doelstellingen of deadlines. Een soort agenda waar de jaartallen zijn uitgevallen.
“Voor ons is dit geen actieplan maar een zoveelste intentieverklaring”, zegt Els Hertogen, die de conferentie gaat bijwonen voor de Vlaamse Noord-Zuidkoepel 11.11.11. De Europese ngo’s vinden ook dat de tekst niet ver genoeg gaat in het wegwerken van conditionaliteiten, dat zijn de beleids- of resultaatsvoorwaarden die donorlanden stellen bij het geven van geld of voedsel. Met name de VS, Japan en Canada willen hier een slag om de arm houden.
Een heikel thema is ook de noodzaak om hulp ‘ongebonden’ te maken, wat betekent onafhankelijk van tegenprestaties die de economie van het donorland ten goede komen. “In Accra gaat het erom die ongebonden hulp uit te breiden tot hulp aan een grotere groep ontwikkelingslanden, maar wij vinden dat ook voedselhulp en de zogenaamde ‘technische assistentie’ ongebonden moet zijn”, zegt Hertogen.
Volgens de huidige OESO-spelregels is dat geen vereiste, terwijl de technische assistentie volgens Hertogen goed is voor een derde tot de helft van de hulp. Ook hier liggen de VS en Japan dwars, maar volgens insiders ook Frankrijk
“Wat ongebonden hulp betreft, zit de Europese Unie min of meer op dezelfde golflengte als de ngo’s”, zegt Isabelle Wittoek, politiek adviseur bij de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. “In internationaal verband vaart de EU een duidelijk progressieve koers, die ook door onze partnerlanden wordt geapprecieerd.”

Nordic Plus


Binnen de Europese Unie neemt de zogenaamde ‘Nordic Plus’ groep, de Scandinavische EU-leden met Groot-Brittannië, Ierland en Nederland, op sommige punten nog progressievere standpunten in, die niet altijd door België worden gedeeld.
Dat is bijvoorbeeld het geval bij de belofte om voor hulp zoveel mogelijk gebruik te maken van de aanbestedings- en beheersystemen van het partnerland. België verzet zich hier tegen het voorstel van Nordic Plus om dat ‘by default’, dus min of meer automatisch te doen. “In de Verklaring van Parijs staat dat dat ‘zo maximaal mogelijk’ moet gebeuren, in het kader van een contract tussen donoren en partnerlanden”, zegt Wittoek.
“We vinden niet dat de geest van de Verklaring van Parijs moet worden veranderd, die is gebaseerd op een engagement van twee partijen voor een graduele evolutie naar kwaliteitsvolle systemen. Het heeft er misschien ook mee te maken dat de Belgische hulp vooral naar fragiele staten gaat, waar die systemen niet altijd op punt staan.”
Op initiatief van onder meer Nederland stelt het Actieplan van Accra voor dat de donorlanden elk jaar laten weten hoeveel hulp ze programmeren voor de volgende drie tot vijf jaar. Met die zogenaamd “rollende programmatie” is België niet zo gelukkig. “Wij stellen voor de nieuwe hulpcijfers bekend te maken een jaar voor het einde van het programma”, zegt Wittoek. “Dat komt er in de praktijk op neer dat we een voorspelbaarheid van twee jaar kunnen aanbieden.”
De EU-landen zijn het er wel over eens dat er een precies tijdstip moet worden afgesproken waarop donorlanden voor de dag moeten komen met hun hulpplannen op middellange termijn.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.