Filip De Boeck: Het mondiale kapitalisme heeft Congo bereikt

De herdenking van vijftig jaar onafhankelijkheid van de Democratische Republiek Congo zorgt voor heel veel aandacht in de media. Jammer genoeg wordt die –zeker op tv– heel vaak ingevuld met blanke nostalgie in plaats van genuanceerde en realistische informatie over hedendaags Congo. MO* sprak met Filip De Boeck, antropoloog en coördinator van het Institute for Anthropological Research in Africa aan de KU Leuven, van wie zopas de film Cemetery State over een begraafplaats in Kinshasa in première ging.

  •  Filip De Boeck

Op de MO*lezing van dinsdag zei minister Vanackere dat Congo behoefte had aan een geloofwaardig middenveld.
Filip De Boeck:
Ik denk dat er wel degelijk krachten werkzaam zijn aan de basis, zonder dat ze gekanaliseerd worden in politieke partijen of bewegingen zoals wij dat kennen. In zekere zin is de huidige crisis een emancipatiemoment. Ze biedt de mogelijkheid om kritiek te uiten en om te reflecteren over de samenleving en de situatie waar je in zit.
Maar Chéri Samba heeft ooit een schilderij gemaakt met als titel: ‘Est-ce qu’on peut déveloper un pays en dansant?’ en dat is een heel goede vraag. Het is niet omdat er gedanst wordt en omdat die vitaliteit er is, dat je ook een een model hebt om de maatschappij terug op poten te krijgen. Maar misschien meer nog dan aan het middenveld van de société civile heeft Congo behoefte aan een middenstand…
Zegt u dat die krachten eigenlijk te chaotisch zijn om echt vruchtbaar te zijn binnen het huidige systeem?
Filip De Boeck:
Ik heb de film Cemetery State gemaakt als reflectie op de situatie van Congo en Kinshasa, die in zekere zin een kerkhof zijn. Kijk naar het aantal doden, de miljoenen slachtoffers van de oorlog. Het land zelf is gesticht op het graf van Lumumba. Het leeft al decennia lang in, met en rond de dood. Ook politiek. In een dictatuur, schreef Georgio Agamben in Homo sacer, wordt de dood betekenisloos, omdat de heerser, de soeverein, er autonoom en willekeurig over beslist.
De jongens in Camp Luka, waarover de film eigenlijk gaat, zien zichzelf als een opgeofferde generatie. Om de dood toch nog een betekenis te geven, om opnieuw het offer en sacraliteit te introduceren, breken zij de traditionele omgang met de dood open.
Cemetery State heeft een opvallend pessimistische ondertoon, terwijl u meestal vitaliteit en hoop ontwaart, zelfs in de meest chaotische en uitzichtloze situaties.
Filip De Boeck:
Ik wil geen Happy End Anthropology schrijven, maar probeer altijd een onderscheid te maken tussen wat mensen subjectief beleven en wat dat op een meer structureel niveau betekent. Wie beschuldigd wordt van hekserij of een kind verliest, lijdt daaronder, uiteraard. Maar wanneer je die indivuele belevingen van crisis in een breder structureel kader plaatst, dan zie je dat wat als crisis en eindpunt verschijnt eigenlijk processen zijn in een langere maatschappelijke transformatie, momenten van een maatschappij die zichzelf aan het herdefiniëren en herschrijven is. Maar de mensen leven intussen wel in pijnlijke en onmenselijke situaties.

Tijdens de begrafenissen is er kritiek op alle vormen van autoriteit: Kabila, de pastoors, de ouderen, ooms en vaders. Zoals men heel vaak zegt in Congo: ‘Nos parents ont démissionés. In de ogen van die jongeren hebben deouderen hun autoriteit verloren. Ze hebben hun beloftes niet ingelost, de verwachtingen niet waargemaakt, hun verantwoordelijkheid ontlopen. Jongeren grijpen tijdens begrafenissen de gelegenheid om dat generatie-conflict te veruitwendigen door aan de haal te gaan met de lijkkist.
Door hun eigen jeugdigheid, vitaliteit, seksualiteit en lichamelijkheid te koppelen aan dat rottende dode lijk, creëren die jongeren een politiek platform. Ze leveren zo politieke, morele en ethische kritiek op de samenleving. Maar ze zijn rechtelozen. Wie heeft er toegang tot die publieke ruimte en wie niet? Wie heeft recht tot de stad en wie niet? Dit zijn de mensen die geen rechten hebben in de stad, dit zijn mensen die overal buiten vallen.
Op hun manier creëren ze toch nog een vrijhaven voor zichzelf of een ruimte, een staat, een schaduwstaat om van zich te laten horen. En hoe somber het ook oogt, het feit dat die emancipatorische ruimte gecreëerd wordt, is toch positief.
Het kerkhof is een belangrijke plek?
Filip De Boeck:
Als je alle lijnen die mensen bij hun dagelijkse bezigheden door de stad trekken, laat samenkomen, dan kom je uiteindelijk onvermijdelijk uit op het kerkhof. Vroeg of laat kruist iedereen en alles zich daar. Daarom kan Foucault zeggen dat de begraafplaats een heterotopische plek is waar een samenleving zichzelf opnieuw droomt en heruitvindt.
En slaagt de Congolese samenleving er een beetje in om zichzelf opnieuw uit te vinden?
Filip De Boeck:
In termen van stedebouw maakt Kinshasa in elk geval een soort Dubai-moment door. En de  cinq chantiers van Kabila zijn in een hogere versnelling geschoten. Niet alleen in Kinshasa, maar in heel Congo zijn er grote infrastructuurwerken begonnen. Er wordt heel veel gebouwd, de stad transformeert zich echt. Het vastgoedproject La cité du Fleuve is in die zin de tegenpool van Cemetery State.
Twee kunstmatige eilanden worden gebouwd in de Congostroom. Dat wordt een nieuwe gemeente binnen Kinshasa, voor honderdduizend mensen, weliswaar met eigen wetten, een ultra gated community. In heel de stad zie je dat nieuwe grenzen van inclusie en exclusie worden getrokken. Ik denk die evolutie, de stedelijke schaalvergroting en de vernietiging van kleine en complexe netwerken en activiteiten in de straat die maken dat de modale Kinois vandaag kan overleven, ervoor zullen zorgen dat veel mensen nog minder dan nu al het geval is zullen meekunnen, en verder naar de stadsrand zullen geduwd worden, of zelfs uit de stad verwijderd, zoals de straatkinderen vandaag.
 Dat mensen terug naar de dorpen zullen moeten vertrekken en dat je een nieuwe segregatie krijgt,  die eigenlijk ten dele een kopie zal zijn van het oude koloniale model van de gesegregeerde stad die Léopoldville ook was. Dat is op zich heel erg, maar anderzijds “normaliseert” het Kinshasa: niet alleen wordt de stad volop deel van de globalisering, ze wordt ook meer zoals andere grootsteden in het Zuiden zoals Mumbai, Rio of Lagos, en zal dezelfde problemen van favela-isering kennen.
Wordt dat vastgoedproject gefinancierd met het Chinese geld?
Filip De Boeck:
De ‘cinq chantiers’ van de overheid worden vanuit verschillende bronnen gefinancierd. Een nieuw mondiaal kapitalisme heeft Kinshasa bereikt. En dat verbindt La Cité du Fleuve trouwens met Camp Luka: een deel van het geld dat in Kinshasa rondgaat en in de bouw wordt geïnvesteerd is oorlogsgeld, dat geld komt in zekere zin rechtstreeks voort uit de dood. Een ander deel vloeit (vaak ook als dure lening) naar Congo vanuit India of China, en een ander deel komt uit een soort van wild west kapitalisme. Ook dat project van Cité du Fleuve.
De ondernemer is een Zambiaans bedrijf dat normaal actief is in de landbouwsector, maar dat zich nu in Kinshasa ook gestort heeft op de bouw van bijvoorbeeld… kerkhoven. Zij zijn nu bezig aan een nieuw groot kerkhof nabij de luchthaven. Daarnaast bouwen ze de Cité du Fleuve. Ze financieren dat met kapitaal uit hedge funds uit Groot-Brittannië en met aasgierfondsen: bedrijven die schulden goedkoop overkopen bij de schuldeiser en dan via de rechtbank toch voor de volledige waarde proberen te incasseren. Als er een aasgier is, moet er ook een lijk zijn. Dat kapitalisme voedt zich dus met het lijk dat Congo momenteel is. Het is dus nog maar de vraag of daar iets nieuws gaat uitkomen. Of je vanuit de dood leven kan creëren.
Geloven Congolezen daar nog in?
Filip De Boeck:
De jongeren van Camp Luka in elk geval niet. Voor hen is er na de dood niets meer. Anderzijds hebben veel inwoners van Kinshasa wel bewondering voor de grote infrastructuur werken. Het feit dat er op de boulevards weer licht begint te branden, bijvoorbeeld. Dat geldt zelfs voor de mensen die met eigen handen de Congostroom ingepolderd hebben tot landbouwgrond en nu bedreigd worden door projecten als Cité du Fleuve.
Een deel van die –overigens zeer weerbare- boeren zal dat zelf gecreëerde land kwijt geraken, en toch staan ze in zekere zin achter het project, omdat het doet dromen van een nieuwe, meer perfecte en moderne wereld.  De drang om zich in te schrijven in de moderniteit en te leven zoals de rest van de (westerse) wereld is bijzonder groot. Zelfs de mensen die geen toegang zullen hebben tot die nieuwe stad, die daarvan zullen worden uitgesloten, zelfs die mensen zeggen dat Kabila een groot leider is –als de projecten afgewerkt geraken.
Deel uitmaken van de mondiale economie, dat kost Congo al honderd jaar zijn rijkdommen.
Filip De Boeck:
Dat is waar, maar Kabila wordt nu toch ook overdreven gedemoniseerd. Je kan immers ook zeggen dat het de eerste keer is sinds 1960 (Mobutu’s objectif 80 even niet meegerekend) dat er een overheid is met een plan voor de toekomst van Congo, een soort van Marshall plan, de cinq chantiers. Hoe dat allemaal gefinancierd wordt en wat de prijs zal zijn dat het land ervoor zal betalen, dat weten we niet.
Maar het feit dat iemand, na decennia van niets, een breder plan lanceert, is op zich al indrukwekkend. Het feit dat het gebeurt met landen als China en India is ook betekenisvol, omdat het ook duidelijk toont hoe de geo-politieke verhoudingen verschoven zijn. In feite is dit Congo’s tweede ‘onafhankelijkheid’.
Praten met Kabila is dus beter dan vermanen?
Filip De Boeck:
Ik vond de houding van De Gucht in elk geval veel te zwart-wit daarin. Hij spreekt altijd over het regime en over corrupte leiders, maar Kabila is democratisch verkozen. Het is natuurlijk waar dat de democratische ruimte sinds die verkiezingen  is gekrompen, dat de overheid nu (terug) heel goed let op wat er gezegd en geschreven en gefilmd wordt over dat land. Maar anderzijds is er een hele sterke wil om het land in een andere richting te sturen en in een ander daglicht te stellen.
 
Veel mensen zeggen dat de grondstoffen nu gewoon door anderen geroofd worden, maar dat de Congolezen er nog steeds niet beter van worden.
Filip De Boeck:
Heel die cinq chantiers worden grotendeels verwezenlijkt door geleend geld waardoor de bodemrijkdommen voor de komende twintig jaar eigenlijk al verkwanseld zijn. Anderzijds, als de ontwikkeling van Kinshasa een dynamiek op gang trekt waardoor meer investeerders en bedrijven aangetrokken worden, dan loont dat misschien de moeite. De vraag is: zal het zo gaan?
Het zal er vooral afhangen van de vraag of er een functionerende staat is, niet?
Filip De Boeck:
Daarom zijn de tweede presidentsverkiezingen heel belangrijk, omdat daardoor het democratiseringsproces verder genormaliseerd wordt. Aan de andere kant hebben de verkiezingen op lokaal niveau nog altijd niet plaatsgevonden en zullen ze waarschijnlijk weer worden uitgesteld. Alles wordt opgehangen aan de presidentsverkiezingen, aan één persoon, wat niet zo goed is.

België en de internationale gemeenschap hebben Congo ook opgezadeld met een administratieve en bestuurlijke decentralisering, waarvan diezelfde internationale gemeenschap nu afstand neemt, maar die ondertussen wel voor veel problemen zorgt. Volgens mij zal de decentralisering niet leiden tot een beter bestuurbare staat.
Hoe verhoudt Kinshasa zich tegenover de rest van het land vandaag?
Filip De Boeck:
Met de decentralisatie en de creatie van 26 nieuwe provincies, zou de rol van Kinshasa kleiner moeten worden. De provincies zouden meer autonomie moeten krijgen, maar in de praktijk hebben veel van die provincies financieel onvoldoende draagkracht om zo een proces te dragen en te ondersteunen. En de mensen die aangesteld worden in de provincie, vestigen zich in Kinshasa, om hun post veilig stellen en om dichter bij de geldbronnen te zitten. Dus de rol van Kinshasa blijft centraal, en dat is misschien onvermijdelijk. Om dat centrale gezag te decentraliseren, zal er toch nog heel wat moeten gebeuren.

De aantrekkingskracht van Kinshasa blijft enorm groot, ook al valt daar voor veel mensen eigenlijk niets te rapen. Maar Kinshasa biedt ten aanzien van sommige steden in het binnenland veiligheid of de mogelijkheid tot medische zorg of onderwijs. Aan de andere kant wordt de roep naar autonomie van provincies steeds luider. Veel provincies hebben altijd al de indruk gehad dat ze door de overheid genegeerd werden.
De kerken zijn machtsfactoren in Congo die meer mensen mobiliseren dan de politieke partijen. Hoe staan zij in dat krachtenveld van de politiek en de economie?
Filip De Boeck:
Dat religieuze veld is zeer breed, met katholieke en protestantse kerken, het Kimbanguisme, de vele Pinksterbewegingen en christelijke fundamentalisten. De katholieke en protestantse kerken zijn altijd vrij kritisch geweest, al hebben ze ook wel gecollaboreerd met de macht. Zij blijven die rol spelen, maar hun aanhang is geslonken ten voordele van de Pinksterbewegingen, die zich heel lang afzijdig gehouden hebben van de politiek.
Bij de presidentsverkiezingen is er wel een polarisering pro en contra Kabila ontstaan. Ze hebben zich toen gerealiseerd dat zij een politieke actor konden zijn. Veel van die predikanten kunnen iedere week het grote stadion van Kinshasa vullen, terwijl Kabila dat met moeite misschien één keer kan. Ze hebben trouwens een deel van de overheidsfuncties overgenomen, zoals onderwijs en gezondheidszorg. Vooral de Pinksterkerken zetten hun eigen scholen op, financieren eigen ziekenhuizen, zorgen voor een zeker veiligheid door burgerwachten op te richten…
De Pinksterkerken krijgen meestal het verwijt dat ze enkel begaan zijn met de kassa van de pastor en het individuele zieleheil van de volgelingen.
Filip De Boeck:
Ze zijn in toenemende mate bezorgd om de gemeenschap. De kerken vormen ook één van de weinige plekken waar mensen elkaar in groep, op een gestructureerde manier ontmoeten. Vroeger was de boodschap uitsluitend dat het heil zich niet in het hier en het nu bevond, maar in het hiernamaals. Dat verplaatst zich naar de vraag hoe christenen iets kunnen bijdragen aan de samenleving vandaag.
Een deel van die kerken heeft zich meteen verbrand, door de zijde van Bemba te kiezen, en zijn daarvoor dan ook afgestraft. Fernando Kutino, een predikant, is kort voor de presidentsverkiezingen gearresteerd vanwege zijn steun aan Bemba en is nog altijd niet vrij gelaten. Anderzijds functioneren die kerken altijd als behoeders van de status quo. Het zijn in wezen zeer conservatieve bewegingen die mensen blijven individueel verantwoordelijk stellen voor hun daden. Je armoede, het feit dat je geen huis hebt, dat je in de miserie leeft, dat is niet de schuld van de slecht functionerende overheid of van een staat die afwezig is, dat is het gevolg van het feit dat jij een zondaar bent. Dat betekent dat ze finaal helemaal niet politiek mobiliserend zijn.
Hetzelfde geldt voor zo veel maatschappelijke krachten. Men slaagt er zelden in om die te bundelen voor een strategisch toekomstproject.
Filip De Boeck:
De spontane krachten -zoals de jongeren op het kerkhof- kan je moeilijk vertalen in een politieke beweging omdat ze vanuit een heel andere dynamiek vertrekken. Bovendien is het middenveld ontzettend versnipperd en verdeeld, regionaal, etnisch of religieus. Mensen denken toch nog vrij sterk vanuit een diep gewortelde etnische identiteit.
Misschien is dat minder in een grote stad als Kinshasa, die voortbouwt op de idee van burgerschap uit de tijd toen het nog Léopoldville was. Maar zowel de koloniale idee van burgerschap als de notie van citoyeneté onder Mobutu was geperverteerd omdat ze niet berussten op een democratisch model. Er is geen model om op terug te vallen, dus dat moet allemaal gecreëerd, gemaakt en uitgevonden worden en dat vergt blijkbaar zeer veel tijd.
En onze ontwikkelingssamenwerking met Congo: is die deel van de oplossing of deel van het probleem?
Filip De Boeck:
Ik denk dat ontwikkelingssamenwerking nog altijd vertrekt vanuit heel traditionele domeinen als infrastructuur, landbouw en onderwijs. Dat is allemaal nodig, maar men zou dringend moeten kijken naar andere manieren om in Congo aanwezig te zijn. De manier waarop de KVS bijvoorbeeld investeert in culturele dynamiek vind ik minstens even belangrijk. Zelfs al heeft dat niet onmiddellijk een tastbaar, materieel of zichtbaar effect. Ze zorgen voor niet meer dan kleine druppels in een grote oceaan van tekort en armoede, toch geloof ik dat culturele samenwerking heel belangrijk is.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.