Europees kenniscentrum wil commercialisering biogebaseerde producten stimuleren

‘Bio Base Europe’ is een samenwerkingsverband tussen Ghent Bio-Energy Valley en Biopark Terneuzen en wil ” het huidige streven naar duurzame productieprocessen stimuleren en de uitstoot van broeikasgassen verlagen”, klinkt het bij één van de initiatiefnemers: professor dr. ir. Wim Soetaert van de Ugent.
“Bio Base Europe zal een platform ontwikkelen voor de bevordering van duurzame bioprocessen, die de ontwikkeling van bio-energie en biogebaseerde producten uit duurzame biomassabronnen bevorderen, én de afhankelijkheid van eindige fossiele grondstoffen reduceren. De overgang van de huidige, op fossiele grondstoffen gebaseerde, economie naar een biogebaseerde economie wordt beschouwd als één van de belangrijkste wegen naar industriële duurzaamheid. Biogebaseerde productie zorgt nu al voor de transformatie van een brede selectie industrieën, vooral in de chemische, energie- en agro-industriële sectoren in de wereld.”

Proefinstallatie en opleidingscentrum

Het project ‘Bio Base Europe’ bestaat uit twee onderdelen: een proefinstallatie en een opleidingscentrum. “We zullen ons hoofdzakelijk richten op technologieën van de tweede generatie om landbouwkundige nevenproducten en gewassen, die niet bedoeld zijn voor consumptie, om zetten in biobrandstoffen, biokunststoffen en andere biogebaseerde producten,” aldus Wim Soetaert.
Hij denkt hierbij aan tarwestro, maïskolven, houtsnippers, Jatopha- en algenolie. “Hoewel de wetenschap de mogelijkheden van deze technologieën al in laboratoriumproeven heeft aangetoond, ligt de moeilijkheid in de opschaling van deze processen naar industriële schaal.” De proefinstallatie opent eind 2009 in Gent en zal ruim 13 miljoen euro kosten.
Het opleidingscentrum ‘Bio Base Europe Training Center’ wil het tekort aan procesoperatoren en technische onderhoudsspecialisten aanpakken en opent begin 2010 in het ‘Biopark Terneuzen’. Die investering zal ongeveer 8 miljoen euro kosten. Het Europees Regionaal Ontwikkelingsfonds (Interreg IV) financiert het project met 21 miljoen euro.