Birma dringt opiumteelt met kwart terug

De papaverplantages in de deelstaat Shan strekken zich nog uit over 32.800 hectares, in vergelijking met 44.200 hectare in 2004 zegt het UNODC-rapport ‘Myanmar Opium Survey 2005’. De productie van opium - de basisgrondstof voor heroïne - zelf is gedaald van 370 naar 312 ton, een daling met 16 procent. In het midden van de jaren tachtig produceerde Birma nog 700 ton opium. ‘s Lands reputatie als ‘s werelds grootste opiumproducent piekte in 1996, toen 1600 ton gehaald werd. Vandaag levert Birma 21 procent van de wereldwijde papaverproductie, schat de UNODC.

De campagne tegen opium in de deelstaat Shan begon in 1999 toen het militaire regime in Rangoon afspraken maakte met de lokale autoriteiten in de drugproducerende gebieden om het gebied tegen 2014 papavervrij te maken. Het initiatief kreeg een forse duw in de rug in juni van dit jaar. Toen verklaarden de Birmese drugbaronnen (voormalige rebellenleiders van de Wa-etnie) zich bereid mee te werken. Myanmar zit op schema voor de deadline van totale uitroeiing voor 2014, zegt Akira Fujino, de directeur van de Aziatische afdeling van UNODC.

Maar het VN-voedselprogramma WFP waarschuwt voor een catastrofe in het noordoosten van Birma. De meerderheid van de boeren die de papaverteelt opgaven hebben nog niet kunnen profiteren van financiële steun in het kader van het uitroeiingprogramma erkent Fujino. Die steun is nodig om een humanitaire crisis te vermijden.

De boeren hebben hun hoofdactiviteit moeten opgeven zonder dat hen een alternatief werd aangeboden. Het inkomen van de plattelandsbevolking is gedaald met 60 procent, zegt Hakan Tongul, de onderdirecteur van het WFP in Birma. Veel mensen slagen er niet in om hun gezin het hele jaar door van voedsel te voorzien. Bijna 100.000 boeren hebben volgens het WFP voedselhulp nodig. Als er geen alternatieven komen zal het papaververbod deze gezinnen in schrijnende armoede storten.

Grootschalige humanitaire hulp aan Birma is erg onwaarschijnlijk. De VS en de EU dringen bij de VN aan op sancties tegen de militaire junta. De pogingen om het regime te isoleren omwille van de repressie en de mensenrechten hebben nu al een negatief effect op de ontwikkelingsprojecten op het Birmese platteland.

Volgens het UNODC-rapport verdient een Birmese boer 292 dollar op jaarbasis. De helft zijn inkomsten uit de papaverteelt. In Myanmar zijn het de allerarmsten die papaver verbouwen. Voor hen is het een manier om te overleven, erkent Fujino. We kunnen niet toestaan dat met de opium ook de boerengemeenschapen verdwijnen.

Momenteel werken nog 193.000 gezinnen in de papaver. Meer dan de helft van de boeren (opium- en andere) die UNODC ondervraagde, geven toe dat ze niet genoeg te eten hebben. Het voedseltekort onder de Wa bedraagt 89,5 procent in de dorpen. (MM/ADR)