Armste landen rooien het niet alleen

Volgens Chowdhury moeten de industrielanden op drie punten over de brug komen: ze moeten de schulden van de Minst Ontwikkelde Landen (MOL) kwijtschelden, ze moeten de ontwikkelingshulp van de MOL verdubbelen en ze moeten de voorwaarden scheppen zodat de MOL hun economieën kunnen diversifiëren. Alleen met die maatregelen kunnen de armste landen tegen 2015 het aantal armen en hongerigen halveren, een doelstelling waar alle VN-landen vier jaar geleden hun schouders hebben onder gezet.

De Minst Ontwikkelde Landen vormen een groep van 39 (vooral Afrikaanse) staten die speciale officiële erkenning geniet omdat hun economie er zo beroerd aan toe is. De meeste zijn afhankelijk van één of enkele exportproducten. Er leven 736 miljoen mensen, wat iets meer is dan een tiende van de wereldbevolking.

Maar Chowdhury, de verdediger van de lelijk eendjes van het wereldtoneel, lijkt wel te roepen in de woestijn: de industrielanden hebben al jaren geleden afgesproken dat ze elk jaar 0,2 procent van hun bruto binnenlands product zullen vrijmaken voor hulp aan de MOL, maar tot op vandaag komen ze maar aan 0,11 procent.

Ook het handelsklimaat blijft bijzonder ongunstig voor de MOL. Katoen is een belangrijk exportproduct voor 20 van de 39 MOL. Maar als gevolg van de zware subsidies die de Verenigde Staten toekennen aan hun katoenboeren, ligt de internationale prijs van een baal katoen een vierde onder de prijs die volgens experts normaal zou zijn. Een gevolg van die ongelijkheid is dat Afrika per jaar 300 miljoen dollar aan inkomsten verliest, zegt Chowdhury. Dat is een cruciale som geld voor landen waar de overgrote meerderheid van de bevolking leeft op minder dan een dollar per dag en waar de levensverwachting amper 50 jaar is. De Amerikaanse katoensubsidies werden recent nog veroordeeld door de Wereldhandelsorganisatie.

Idris Waziri, de minister van Handel van Nigeria, vindt de eerste prioriteit dat de industrielanden een consistent beleid uitwerken voor de stabilisering van de prijzen. Er is ook dringend meer liberalisering nodig van de handel tussen de ontwikkelingslanden onderling, zegt Waziri, want die beslaat meer dan de helft van de handel van de MOL.

Op de elfde Unctad-conferentie in Sao Paulo wordt onder meer een uitbreiding van het Wereldwijd Systeem van Handelspreferenties (GSTP) besproken dat voorziet in voorkeurstarieven die exclusief gelden voor de ontwikkelingslanden. (MM/PD)