Angola blijft ziekenboeg

Binnenkort viert Angola de vijfde verjaardag van het einde van de burgeroorlog. Bij dat verschrikkelijke conflict, dat vier decennia aansleepte, kwamen een miljoen mensen om het leven. Maar de ziekten die Angola nu teisteren, eisen ook een hoge tol.
De cholera-epidemie begon al in oktober te verergeren. Het begin van de regentijd zorgde vooral in de hoofdstad Luanda voor overstromingen, en daar profiteert de ziekte van. Cholerabacteriën worden overgedragen via besmet water of voedsel. De Angolese regering zegt wel dat ze de epidemie dankzij de hulp van de Wereldgezondheidsorganisatie nog altijd onder controle heeft.
Malaria en aids zijn nog veel moorddadiger in Angola. Volgens de Angolese regering stierven in de eerste tien maanden van 2005 11.648 mensen aan malaria. Een derde van de Angolezen die medische hulp zoekt, doet dat vanwege malaria-aanvallen. En 15 tot 30 procent van de Angolezen die de ziekte krijgen, sterft eraan.
De malariaparasiet, die wordt overgedragen door een muggensoort, is in Angola resistent tegen de traditionele malariamiddelen. Met hulp van onder meer Portugal schakelt Angola nu over op andere geneesmiddelen.

Onveilige bloedtransfusies

Volgens het Instituut voor Tropische Geneeskunde (IMT) in Lissabon sterven er intussen nog meer Angolezen aan de gevolgen van aids. De verspreiding van die ziekte werd onder meer in de hand gewerkt door onveilige bloedtransfusies tijdens de oorlog en de komst van VN-blauwhelmen na de oorlog uit buurlanden waar heel veel mensen met HIV besmet zijn.
Volgens Ana Maria Filgueiras, de voorzitster van Rede-Sida, een organisatie die de strijd tegen aids coördineert in Portugeestalige landen, komen de nodige preventieprogramma’s ook maar traag van de grond.
Officieel is 2,5 procent van de 16 miljoen Angolezen besmet met HIV, maar volgens Filgueiras is dat een zware onderschatting.