Alleen ministers kunnen Doharonde nog redden
Maken de internationale onderhandelingen over een verdere liberalisering van de wereldhandel toch nog een kans? De handelsministers van een dertigtal belangrijke landen komen binnen tien dagen bijeen in Genève voor een ultieme poging om het proces weer vlot te trekken. Maar in de ontwerpteksten over de handel in landbouwproducten en nijverheidsgoederen werden de grote meningsverschillen nog niet overbrugd.
Gustavo Capdevila . 11 juli 2008
De Doharonde, een onderhandelingsproces in de schoot van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) om de internationale handel vrijer te maken, sleept al zes jaar aan. De kans dat de marathon tot een goed einde wordt gebracht, werd donderdag (10 juli) alweer wat kleiner. Uit de nieuwe ontwerpteksten die toen werden verspreid, blijkt dat er rond de twee belangrijkste thema’s, de handel in landbouwproducten en markttoegang voor nijverheidsgoederen, nog helemaal geen eensgezindheid bestaat.
In vergelijking met mei is er nauwelijks vooruitgang geboekt, zegt de Argentijnse hoofdonderhandelaar Néstor Stancanelli. Andere diplomaten uit Latijns-Amerika beamen dat.
Minitop
Pascal Lamy, de directeur-generaal van de WTO, vindt dat de voorwaarden voor “de beslissende stap” wel dichterbij gekomen zijn. Lamy, als Europees Handelscommissaris een van de drijvende krachten achter de ronde toen die in 2001 in Doha gelanceerd werd, heeft al vaker een doorbraak proberen te forceren. Zijn beproefde werkwijze is een kleine groep belangrijke landen bijeenbrengen in de hoop dat die tot een vergelijk komen dat dan door alle 152 lidstaten van de WTO zal worden goedgekeurd. Zo’n minitop vindt ook binnenkort weer plaats in Genève.
Voor wat landbouw betreft tonen de rijke landen zich nog altijd niet bereid fors het mes te zetten in de protectionistische maatregelen en subsidies waarmee ze hun boeren helpen. Volgens de ontwerptekst zouden de VS bijvoorbeeld jaarlijks nog altijd 13 tot 16,4 miljard dollar interne steun aan hun boeren mogen geven. India vraagt dat bedrag te beperken tot zeven miljard dollar.
De voorlopige tekst die donderdag werd voorgelegd, gaat wel in op andere eisen van de ontwikkelingslanden: de definitie van een categorie van speciale producten die landen zou toelaten hun armste boeren speciaal te beschermen, en vrijwaringmaatregelen waarmee landen een plotse toename van de import van voedingsmiddelen kunnen afremmen.
Maar de ontwerptekst over de markttoegang voor nijverheidsgoederen “geeft de standpunten van de ontwikkelingslanden helemaal niet weer”, zegt de Argentijnse onderhandelaar Stancanelli. Ze krijgen volgens hem nauwelijks mogelijkheden om beginnende industriesectoren te beschermen.
Meningsverschillen tussen ontwikkelingslanden onderling maken het onderhandelingsproces nog moeilijker.
In vergelijking met mei is er nauwelijks vooruitgang geboekt, zegt de Argentijnse hoofdonderhandelaar Néstor Stancanelli. Andere diplomaten uit Latijns-Amerika beamen dat.
Minitop
Pascal Lamy, de directeur-generaal van de WTO, vindt dat de voorwaarden voor “de beslissende stap” wel dichterbij gekomen zijn. Lamy, als Europees Handelscommissaris een van de drijvende krachten achter de ronde toen die in 2001 in Doha gelanceerd werd, heeft al vaker een doorbraak proberen te forceren. Zijn beproefde werkwijze is een kleine groep belangrijke landen bijeenbrengen in de hoop dat die tot een vergelijk komen dat dan door alle 152 lidstaten van de WTO zal worden goedgekeurd. Zo’n minitop vindt ook binnenkort weer plaats in Genève.
Voor wat landbouw betreft tonen de rijke landen zich nog altijd niet bereid fors het mes te zetten in de protectionistische maatregelen en subsidies waarmee ze hun boeren helpen. Volgens de ontwerptekst zouden de VS bijvoorbeeld jaarlijks nog altijd 13 tot 16,4 miljard dollar interne steun aan hun boeren mogen geven. India vraagt dat bedrag te beperken tot zeven miljard dollar.
De voorlopige tekst die donderdag werd voorgelegd, gaat wel in op andere eisen van de ontwikkelingslanden: de definitie van een categorie van speciale producten die landen zou toelaten hun armste boeren speciaal te beschermen, en vrijwaringmaatregelen waarmee landen een plotse toename van de import van voedingsmiddelen kunnen afremmen.
Maar de ontwerptekst over de markttoegang voor nijverheidsgoederen “geeft de standpunten van de ontwikkelingslanden helemaal niet weer”, zegt de Argentijnse onderhandelaar Stancanelli. Ze krijgen volgens hem nauwelijks mogelijkheden om beginnende industriesectoren te beschermen.
Meningsverschillen tussen ontwikkelingslanden onderling maken het onderhandelingsproces nog moeilijker.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2798 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Reportage
-
Nieuws
-
Analyse