‘Waarom zou je je bekommeren om je straat als je niet gelooft dat men die bekommernis ernstig neemt?’

Ook al is wonen een grondwettelijk recht, voor mensen in sociaaleconomisch kwetsbare posities is het al te vaak een kwestie van geluk en geduld. Er valt niet zo veel te kiezen als je nauwelijks of geen inkomen hebt. Bovendien zijn de buurten waar de kansarmoede groot is ook het meest divers. Solidariteit is er geen vanzelfsprekendheid, maar de plek waar men woont, biedt vaak de kans om op een ongedwongen manier te integreren. ‘Uiteindelijk wil iedereen het beste voor zijn buurt.’

  • © DieGem © DieGem
  • © DieGem © DieGem
  • © DieGem © DieGem
  • © DieGem © DieGem
  • © DieGem © DieGem

Al acht jaar komen veertien bewoners van de Genkse sociale woonwijk Sledderlo samen in het buurthuis om er te koken. De samenstelling van de groep is door de jaren heen veranderd. Er zijn mensen bijgekomen, er zijn mensen vertrokken. Maar in al die tijd is er iets ontstaan wat niet zo makkelijk te meten of te duiden is. Zelf noemen ze het vertrouwdheid. De veertien vrouwen, want ja, het zijn allemaal vrouwen, voelen zich thuis bij elkaar. Ook al liggen de landen waar ze oorspronkelijk vandaan komen, of waar hun ouders geboren zijn, verspreid over de wereldkaart.

Sledderlo is de meest zuidelijke wijk van Genk, verstopt in een zanderig naaldbos. In de jaren zeventig, toen de plannen voor de wijk vorm kregen, had men mooie namen voor dit soort wijken. Het moest een satellietstad worden, een woonwijk vol ruimte en groen voor de arbeiders van de industrialisatie die rond Genk plaatsvond en die een tijdperk van ongeremde groei aankondigde. Groei van de economie, van de bevolking, van de plaatselijke handel.

De wijk Sleddero werd nooit de wijk zoals ze gepland was. Ze was al geamputeerd voor ze af was.

Maar elk van deze groeipolen stokte ergens. De wijk werd nooit de wijk zoals ze gepland was. Ze was al geamputeerd voor ze af was. De appartementen en de huizen kwamen er; de winkels, cafés, restaurants en sportclubs niet. Wie boodschappen wilde doen, had een wagen nodig en moest naar de winkels langs de enige verbindingsweg met Genk. Sledderlo werd een buurt waar je niet kwam als je er niet moest zijn. Het bos rond de woningen verdichtte zich tot een muur van groen.

‘Bewoners van Sledderlo hebben letterlijk het gevoel geïsoleerd te zijn’, vertelt onderzoekster Jana Verstraete. Twee weken logeerde ze bij een Turkse familie, ze sprong zo vaak mogelijk binnen bij het buurthuis, deed mee aan georganiseerde activiteiten en sprak mensen aan die ze toevallig op straat of tussen de huizen ontmoette.

Aanvankelijk botste ze op achterdocht en terughoudendheid. In Sledderlo weet men perfect wie er woont en wie niet. De sociale controle vormt er een eigen cameraschild. Bovendien is wonen in Sledderlo voor sommigen geen kwestie van keuze maar van gebrek aan andere mogelijkheden.

De bewoners vormen een maatschappelijk kwetsbare groep. Velen zijn werkloos of laag geschoold, ze knopen tijdelijke arbeidscontracten aan elkaar en moeten soms het geld bij elkaar schrapen om tijdig de huur te betalen. Huren is vaak de enige manier om in Sledderlo te komen en te blijven wonen. Ook dat bepaalt wie blijft en wie vertrekt. Een eigen woning is er de uitzondering. Wie dat wil en er het budget voor kan vrijmaken, heeft meestal niet het geduld te wachten tot er een zeldzame koopwoning beschikbaar is.

© DieGem

 

Hyperlokaal

Huizen delen met of zonder vooroordelen

Door samen te wonen in een huis zoals in Solidair Wonen verdwijnen de vooroordelen tegenover elkaar niet zo maar. Er ontstaat wel begrip voor elkaars kwetsbare situatie. Zien en ervaren hoe jonge, erkende asielzoekers moeten vechten om een leven op te bouwen in België, zet oudere mannen die kampten met een verslaving, die lange tijd dakloos waren of worstelen met mentale problemen aan om het eigen leven voor een stuk weer in handen te nemen.

Het omgekeerde geldt ook. Door de confrontatie met Belgen die in armoede leven, voelen nieuwkomers zich gemotiveerd om alle kansen met beide handen te grijpen. Een huis delen biedt het voordeel dat men op dagdagelijkse basis kan integreren; onderling begrip groeit vanuit kleine dingen. Een jonge Afghaan die altijd net iets te veel kookt zodat zijn oudere medebewoner een warme maaltijd heeft.

Voor de Afghaan is dat cultureel normaal. Men zorgt voor oude mensen. Voor de oude man is het een daad van warmte en medemenselijkheid die hij jarenlang heeft gemist. Dit betekent niet dat het contact verder reikt dan het huis zelf. Wie verhuist, blijft niet noodzakelijk bevriend met de voormalige medebewoners. Het is ook niet duidelijk of de vooroordelen helemaal verdwijnen door deze ervaring. Wat wel gebeurt, is dat men alle vreemdelingen of Belgen niet langer over dezelfde kam scheert. De scherpe punten van de ergernis stompen af.
Omdat Sledderlo op verschillende manieren een gesloten wijk is, is het moeilijk peilen naar wat er leeft. Vele werelden vloeien er in en door elkaar. Sociaaleconomische kwetsbaarheid verbindt alle bewoners, maar daar bovenop komt de etnisch-culturele laag. Er is de grote Turkse gemeenschap, er zijn de Marokkanen, de Italianen, de Belgen. Mensen leven er evengoed met als naast elkaar. Het is er ook perfect mogelijk je terug te trekken in je eigen huis.

Solidariteit is voor de buitenstaander niet altijd even zichtbaar. Hij zit in de kleine, alledaagse dingen. In ontmoetingen, gesprekken, gebaren van bekommernis en zorg. Zo kan een Marokkaanse jongen met een beperking bij tal van buren terecht om te eten of is het evident dat men onderling een aanhangwagen uitleent. ‘De ruimtelijke afstand is daarbij heel belangrijk’, stelt Verstraete. ‘Mensen identificeren zich met hun straat of met hun woonblok, maar voelen zich veel minder verbonden met de straat op tien minuten wandelafstand. Het zijn hyperlokale vormen van solidariteit.’

Om die open te trekken en uit te rekken, blijken drie zaken fundamenteel: het uithoudingsvermogen van professionele krachten als buurtwerkers, de beschikbaarheid van een drempelloze ontmoetingsplek en – laatste en minst grijpbare – voldoende tijd. Dat de veertien vrouwen na acht jaar nog altijd wekelijks samenkomen om te koken, is omdat de buurtwerkers dat ooit georganiseerd hebben en omdat er een buurthuis is waarin dat kan gebeuren.

Dat ze over meer durven spreken dan over de ingrediënten die ze voor hun schotels nodig hebben, heeft veel te maken met de jaren die ze ondertussen met elkaar delen. Hun kookatelier is een veilige plek geworden, men durft er zaken vertellen en aan elkaar toe te vertrouwen die men tijdens een vluchtig gesprek op straat niet onmiddellijk zou aansnijden. De negatieve beeldvorming van moslims in de media, bijvoorbeeld. Het raakt deze vrouwen. Rond de keukentafel bespreken ze het met elkaar. Of ze debatteren erover. Men is hier meer bereid naar andere meningen te luisteren dan in het park verderop.

Dat er tijd nodig is om tot diepgaande vormen van solidariteit te komen, stelden DieGem onderzoekers ook vast bij twee projecten rond collectief wonen in Sint-Niklaas en Brussel. Terwijl mensen in Sledderlo enkel de openbare ruimte of het buurthuis met elkaar delen, delen de bewoners van Solidair Wonen en Leeggoed respectievelijk een huis en een woonproject met elkaar.

In beide gevallen kozen de bewoners niet bewust voor elkaar. Maatschappelijke omstandigheden en de bikkelharde realiteit van de huizenmarkt dreven hen bij elkaar en maakten van hen partners in plaats van concurrenten. Zoals Sledderlo het resultaat was van een verhoopte en verwachte economische groei, is collectief wonen een reactie op een sputterend woonbeleid dat steeds meer uitsluiting veroorzaakt.

Ook al zijn onderzoekers er het internationaal over eens dat “housing first” de eerste stap uit de marginaliteit en de armoede is, blijft de opstap naar een woonplek voor velen te duur, of te ver gegrepen. De wachtlijsten voor een sociale woning zijn lang en private huurhuizen zijn of te duur of eigenaars weigeren te verhuren aan mensen met een vreemde naam en/of een onzekere maatschappelijke positie.

© DieGem

Allemaal een minderheid

Twee groepen glippen stelselmatig tussen de mazen van het woonnet, merkten verschillende hulpverleners in Sint-Niklaas: erkende vluchtelingen en alleenstaande, vaak dakloze mannen. Voor deze laatste groep ontbrak het ook aan een vorm van langdurige begeleiding. ‘Alles is erop gericht om snel opvanghuizen te verlaten en alleen te gaan wonen. Voor velen is die druk niet haalbaar.’

Het enige dat ze allemaal delen, is hun armoede

Met Solidair Wonen richtten de welzijnsverenigingen een niet bestaande woonvorm op: ze huurden zelf drie huizen, verdeelden ze onder in kamers en lieten er vluchtelingen en alleenstaande Belgische mannen samen in wonen. Voor onbeperkte duur. Een beetje zoals studenten die een gemeenschapshuis delen. Niet de huisbazen maar de welzijnsorganisaties bewaken de selectie van de huurders. ‘Mensen moeten bereid zijn samen te leven en om zich te engageren voor dat huis’, vertelt Verstraete. ‘Verder zorgt men ervoor dat de diversiteit zo groot mogelijk is. Jonge en oude mannen, Belgen en buitenlanders. Het enige wat ze allemaal delen, is hun armoede.’

© DieGem

De diversiteit onder de bewoners is zo groot dat iedereen een minderheid is en dat Nederlands de enige mogelijke gemeenschappelijke taal wordt. Ook dat is een vorm van integratie zonder dat het zo genoemd wordt: erkende vluchtelingen leren Nederlands door het thuis te oefenen.

Erkende vluchtelingen leren Nederlands door het thuis te oefenen.

‘Diversiteit wordt hier gezien als contemplariteit. Iedereen is wel ergens goed in en zo vullen bewoners elkaar aan. De Belgen helpen de buitenlanders met hun officiële brieven of wijzen hen de weg naar verschillende diensten; de Afghanen of Nepalezen peuteren de Belgen uit hun eenzaamheid door voor hen te koken. Natuurlijk zijn er ook conflicten en ruzies. Die gaan zoals altijd in zo’n gemeenschappelijke woonprojecten over huishoudelijke klussen, over poetsen en afwassen.’

Een woonbegeleider vergadert minstens een keer in de maand met de bewoners van elk van de huizen. Zijn taak is om fricties op te sporen en te ontmijnen. Maar meestal zijn de bewoners zelf voldoende creatief om oplossingen te bedenken. ‘Ze reserveren als vanzelfsprekend een pot voor het klaarmaken van varkensvlees of delen de diepvries in vakken op zodat ieder zijn eigen voorraad kan beheren. En zo biedt Solidair Wonen enerzijds de oudere Belgische mannen gezelschap als remedie tegen hun chronische eenzaamheid, anderzijds een eerste eigen woning aan erkende vluchtelingen. Sommigen zien dit als een permanente situatie. Andere dromen ervan om op termijn alleen te gaan wonen.’

Het is samenwonen uit noodzaak. Maar ook als maatschappelijke aanklacht. Die laatste klinkt bij Leeggoed in Brussel luider dan in Sint-Niklaas. ‘We kiezen er bewust voor de administratieve en sociale strijd die we moeten voeren om deze woonvorm erkend te krijgen niet te delen met de bewoners. Zij hebben vooral nood aan stabiliteit en zekerheid om de brokstukken van hun leven weer aan elkaar te lijmen’, zeggen ze daar. Solidair Wonen koos ervoor te huren, Leeggoed ging voor de tijdelijke bezetting van leegstaande sociale appartementen in Elsene.

Groene muur

Sociale mix als sociale hefboom?
Het is een verzuchting die regelmatig weerklinkt in Sledderlo. De bewoners geraken er niet vooruit in het leven omdat ze niet de juiste voorbeelden zijn. De wijk mist sociale mix. Maar is die sociale mix het wondermiddel dat men er graag in ziet? Solidair wonen en Leeggoed bewijzen alvast dat mensen met een gelijkaardige sociaaleconomische achtergrond best in staat zijn elkaar vooruit te helpen. Cruciaal hierbij blijken de steun en de omkadering. Met een dak boven hun hoofd en de zekerheid van een huis slaagden de mensen van Leeggoed erin hun eigen pleidooi voor betaalbaar wonen bij beleidsmakers te brengen; in Solidair wonen zorgden bewoners er dan weer voor dat hun sociale statuten overeind bleven, dat ze kregen waarop ze recht hadden en ze ondersteunden elkaar bij hun tocht door de bureaucratie. Het probleem in Sledderlo is misschien niet zozeer het gebrek aan sociale mix, wel het gebrek aan eigendomswoningen waardoor al wie wil kopen wel moet vertrekken.
De Brusselse cijfers legitimeerden die keuze. Tweehonderdduizend gezinnen kunnen zich in de hoofdstad niet op een degelijke of betaalbare manier huisvesten. Ondertussen breidt de leegstand uit: meer dan vijftienduizend woningen staan leeg, een miljoen vierkante meter kantoorruimte wordt niet gebruikt, boven winkels zijn etages onbewoond en ook duizenden sociale woningen worden – in afwachting van renovatie – niet gebruikt.

Tegelijkertijd stijgt het aantal dak- en thuislozen. Kraken is hun manier om het recht op wonen op te eisen en om duidelijk te maken dat ze bestaan. Maar kraken wekt ook weerstand op. Nadat een vijftiental mensen met de steun van Leeggoed twee sociale appartementen van Elsense Haard hadden gekraakt, volgde al snel een bevel tot uitzetting. Maar de bewoners gingen in gesprek en kwamen tot een overeenkomst: in ruil voor renovatie van de woningen mochten ze er tijdelijk blijven wonen.

Essentieel voor hun woonproject is de solidariteit, inspraak en de permanente participatie. Zo maakt een man zonder verblijfsvergunning er een erezaak van om zijn maandelijkse bijdrage stipt op tijd te betalen.

Een keer per maand komt de groep nu samen om allerlei zaken te bespreken. Essentieel voor hun woonproject is de solidariteit, maar evengoed de inspraak en de permanente participatie. Door iedereen een gelijke stem te geven, verdwijnen de meest opvallende verschillen. Zo maakt een man in de meest kwetsbare positie – hij heeft geen verblijfsvergunning, mag officieel niet werken – er een erezaak van om zijn maandelijkse bijdrage stipt op tijd te betalen. Leeggoed ondersteunt waar kan of nodig, maar zorgt er vooral voor dat de bewoners zelf het gesprek met bevoegde instanties aangaan. Uiteindelijk gaat het over hun leven.

Om solidariteit te voeden en ontwikkelen in een diverse woongemeenschap, of het nu een vorm van collectief wonen is of een wijk als Sledderlo, is dat gevoel van mede-eigenaarschap onontbeerlijk. Waarom zou je je schouders zetten onder je bredere woonomgeving als je niet ervaart dat wat je wilt een verschil kan maken? Waarom zou je je bekommeren om je straat als je niet gelooft dat men die bekommernis ernstig neemt? Het zijn de uitgangspunten van Solidair Wonen en Leeggoed; het is de grote ommekeer waar Sledderlo voor staat.

De groene muur van bomen omheint de wijk nog steeds. De voorbije jaren sloot het leven aan de ene kant van die muur zich steeds meer af voor het leven aan de andere kant en elk had zijn idee over het leven van de ander. Een idee dat soms wel, soms niet strookte met de realiteit.

Sledderlo kreeg de bijnaam Klein Chicago. Men had er af te rekenen met vandalisme, hoge werkloosheid en een zekere uitzichtloosheid. Niemand die de moeite deed te onderzoeken hoe de bewoners hun wijk zelf ervoeren. Het is een verleden dat de wijk niet zo makkelijk krijgt afgeschud, ook al heeft een nieuw en groots renovatieplan de ambitie om Sledderlo in een keer de toekomst in te katapulteren.

Op een punt maakt het Masterplan LO 2020 alvast een breuk met het verleden: de bewoners worden zo veel mogelijk bij de ontwikkeling en uitvoering betrokken. Van de tweeduizend mensen die in Sledderlo wonen, daagden er alvast tweehonderd op om op een van de Grote Meningenshows die georganiseerd werden te vertellen wat zij wel en niet waarderen aan hun wijk. Privacy en ontmoeting, zo bleek, houden er elkaar op een bijzondere wijze in evenwicht. De eigen plek schermt men graag af, maar men wil altijd de mogelijkheid hebben de ander te ontmoeten.

Andere vaststelling: het is soms moeilijk te aanvaarden dat het leven in Sledderlo er werkelijk op vooruit kan gaan, dat verbetering mogelijk is. Toen Verstraete er uiteindelijk in slaagde een paar bewoners te mobiliseren om samen uit afvalhout tuinbanken en -tafels te maken voor het Groen Hart, het nieuwe park van Sledderlo, haalden diezelfde bewoners nogal snel de schouders op met de uitspraak: ‘Dat zal hier snel kapot gaan.’

De banken werden inderdaad beschadigd. De natuurlijke reactie van de bewoners is om dan het hoofd te laten hangen en te prevelen dat in Sledderlo nooit iets goeds kan gebeuren. Het is daar dat de buurtwerkers en opbouwwerkers in het verweer moeten en kunnen komen. Enerzijds door dit fatalisme te erkennen, anderzijds door het te doorbreken. Daarvoor bestaat slechts een manier: volhouden en telkens opnieuw proberen.

Knaagt de toenemende diversiteit in de samenleving aan solidariteit tussen mensen en zo aan het fundament van de welvaartstaat? Vier jaar lang bogen sociologen, pedagogen, sociaal-geografen en politicologen zich in het onderzoeksproject DieGem over die vraag. Antwoorden zochten ze in concreten praktijken. Hoe werken en wonen mensen in diversiteit? Hoe vullen ze hun vrije tijd in en wat betekent het voor een school dat kinderen wel een klas maar geen nationaliteit delen? Vijf weken lang brengt MO* verslag uit. 
Meer info: solidariteitdiversiteit.be

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.