Vaderland, moedertaal: op zoek naar het verloren thuisgevoel

Dat identiteit te maken heeft met taal en met de plek waar je vandaan komt, dat was altijd al het eerste geloofsartikel van de Vlaams-nationalisten. Hoe dat moet met burgers wier moedertaal niet het Nederlands is en wier vaderland ver buiten de grenzen van de Lage Landen ligt, daar is momenteel geen bevredigend antwoord op. Samira Bendadi schetst de worsteling van die burgers in enkele beklijvende portretten.

  • © Fatinha Ramos © Fatinha Ramos
  • © Fatinha Ramos © Fatinha Ramos

‘Hier is ze, onze Hollandse’, zegt Nordin, als zijn zevenjarige nichtje Nawal de woonkamer binnenstormt. ‘Mijn dochter is geen Hollandse’, reageert Malika ferm. Nordin verroert zich niet.

‘Ze is wel een Nederlandse’, reageert Mohamed, Nawals grootvader. ‘Ga jij dat ontkennen?’ grijnst hij richting zijn dochter.

Een ongemakkelijke stilte valt. Nordin kan het even niet volgen. Hij is hier jaren niet geweest en weet niet hoe de verhoudingen hier liggen of wat de gevoeligheden zijn. Uiteindelijk is hij hier alleen uit plichtsbesef. Mohamed, zijn oom, is ernstig ziek. Er is bij hem kanker vastgesteld. De tumor is eruit, maar of de ziekte volledig van de baan is, is lang niet zeker. Gelukkig is Nordin handig in het veranderen van onderwerp wanneer het nodig is. Hij begint meteen over de drukte op de snelweg en maakt een vergelijking met de laatste keer dat hij in Amsterdam was. Vijf jaar geleden is het ondertussen. Wat vliegt de tijd.

Malika doet niet mee. De uitspraak van haar vader, zijn grijns, ze brengen haar in de war. Wat wilde hij zeggen? Kan het zijn dat hij veranderd is? Hij die heel zijn leven op het belang van het behoud van de eigen taal en cultuur en vooral van de eigen religie hamerde? Hij die zich alleen van zijn strenge kant liet zien, zodat zijn kinderen niet van het rechte pad zouden afdwalen? Hij die, amper geletterd, hen zelf het Arabische alfabet leerde en hen enkele soera’s uit de Koran uit het hoofd leerde opzeggen? Of was hij sarcastisch misschien? Wat wilde hij insinueren? Dat ze gefaald heeft in de opvoeding van haar dochter? Dat ze haar best niet gedaan heeft? Dat zij niet de dochter is die hij had gewenst?

Ze zou zich willen verdedigen. Ze zou willen zeggen dat haar dochter, ook al spreekt ze altijd Nederlands, toch een basiskennis van het Marokkaans-Arabisch heeft. Ze zou hem eraan willen herinneren dat ze haar elke zaterdag naar de Arabische les brengt. Dat haar dochter, zoals zijzelf op haar leeftijd, al enkel soera’s uit haar hoofd kent. Dat ze… Maar ze durft niets te zeggen. Hoe zou ze?

De laatste reis

© Fatinha Ramos

 

Mohamed is een fiere man. Heel zijn leven draait om het welzijn van zijn kinderen. Wat hij niet bereikt heeft, moeten zij bereiken. Hij heeft nooit de kans gehad om naar school te gaan. Daarom wilde hij dat zijn kinderen de hoogste diploma’s zouden behalen. Als hij het statuut van migrant aanvaard heeft, is het opdat zijn kinderen het niet zouden hoeven te aanvaarden.

Hij heeft al een dubbele, nee, een drievoudige migratie achter de rug. Hij verloor zijn moeder heel vroeg. Als negenjarige is hij van de Rif, de bergstreek in het noorden van Marokko, met zijn vader begin jaren vijftig naar buurland Algerije gemigreerd. De Rif stond onder Spaans bestuur en de rest van Marokko was een Frans protectoraat.

In de Franse kolonie Algerije was er veel werk, vooral in de landbouw. Hij was achttien of negentien toen Marokko in 1956 onafhankelijk werd en het gewapende verzet in Algerije een hoogtepunt bereikte. Hoe vaak werd hij niet zomaar door Franse soldaten van de straat geplukt en brutaal gecontroleerd. Soms bleef het bij duwen en schoppen, maar soms verdween hij dagenlang in de gevangenis zonder dat zijn vader werd ingelicht.

Dat waren de omstandigheden waarin zijn familie naar Marokko is teruggegaan. Niet naar de streek waar ze vandaan komt, maar naar de grensstad Oujda. Een paar jaar later, eind jaren zestig, kreeg hij de kans om in Nederland te komen werken. En dat deed hij ook. Niet met de bedoeling om er altijd te blijven, maar om geld te sparen en daarmee in Oujda een zaak op te zetten.

Want wie zal je respecteren als jij jezelf niet respecteert? Wie zal je waarderen als je je eigen identiteit wegmoffelt, onderdrukt of verwaarloost?

De vernedering door de Fransen is hij nooit vergeten. Hij stond erop dat zijn kinderen niets te kort kwamen. Dat ze met de beste kleren naar school gingen. Dat ze op geen enkele manier onderdeden voor de anderen. ‘Je waardigheid is je land, je taal en je religie’, zei hij altijd tegen zijn kinderen. ‘Hier zullen we nooit als gelijken behandeld worden.’ Want wie zal je respecteren als jij jezelf niet respecteert? Wie zal je waarderen als je je eigen identiteit wegmoffelt, onderdrukt of verwaarloost? Identiteit is je eigen taal en godsdienst. En die eigen taal is Arabisch.

Mohamed is een Riffijn, dat klopt. Maar hij is een stadsman. Zijn moedertaal, het Tamazight, heeft hij toen hij naar Algerije emigreerde losgelaten. Want wat heb je aan een moedertaal die niet te lezen of te schrijven valt? Wat heb je aan een moedertaal waar je in je eigen land niets mee kunt doen? Wat heb je aan een moedertaal als je je eigen moeder al verloren hebt?

Zou hij veranderd zijn, vraagt Malika zich af? Heeft hij de strijd opgegeven? Vindt hij het niet erg dat zijn kleinkinderen Nederlanders worden? Zou hij ons lot geaccepteerd hebben? Er zich bij neergelegd hebben? Nee, zo is hij niet. Haar vader is erg ziek, maar nuchter. Waarschijnlijk wil hij laten zien dat hij het ziet, dat het ondanks hem en iedereen toch gebeurt, dat het zo is en dat er niets aan te veranderen valt.

Hij is slim, altijd geweest. Hij doorziet dingen. Hij beseft dat van het terugkeerplan niets terecht zal komen. Hij weet dat hij in Nederland zal sterven en dat hij zijn laatste reis in een kist zal maken. Want één ding kan hij beslist zelf bepalen. Hij wil en zal in zijn vaderland begraven worden. En het liefst op de begraafplaats waar ook zijn vader en zijn oom liggen.

De droom laten varen

Ook hij heet Mohamed. Ook hij is uit de Rif afkomstig. Natuurlijk heeft hij er nooit aan gedacht om de Belgische nationaliteit aan te vragen. Waarom zou hij? Hij zou toch nooit als echte Belg beschouwd worden. Hij had er bovendien geen behoefte aan. Dat een Belgisch paspoort administratieve dingen zou vergemakkelijken is bijzaak. Dat hij langer dan de rest op een visum moest wachten om op bedevaart naar Mekka te gaan neemt hij erbij.

Al die kleine belangen van dit vergankelijke leven zijn geen reden om een andere nationaliteit aan te nemen. Hij en zijn vrouw hebben nog de tijd meegemaakt waarin een andere nationaliteit aannemen als een soort afvalligheid werd beschouwd. Een verraad van je land, je afkomst. Een ondergang. Nee, ze zijn Marokkanen en ze blijven Marokkanen, met hun groene reispas.

Ook hij heeft de droom laten varen. Er is geen terugkeer, ook al ben je met pensioen en zijn je kinderen al lang het huis uit. En waar is dat vaderland waar je naar zou terugkeren? Mohamed heeft als kind zijn vader zien heengaan. De band met het vaderland, dat was zijn schoonvader. Maar vroeger besefte hij dat niet. Ook zijn vrouw had dat niet door.

Ze bleven elk jaar als vanzelfsprekend met vakantie naar Marokko gaan en aan dat grote huis in Tanger bouwen. Het was leuk en gezellig toen de grootvader alle kinderen en kleinkinderen in zijn huis herenigde. Er kwam veel bezoek, er waren vele maaltijden, veel gelach en geschreeuw, veel vreugde, een beetje afgunst en soms tranen en verdriet. Er was leven.

Zijn vrouw heeft al lang haar conclusies getrokken. ‘Mijn vaderland, dat zijn mijn kinderen’, zei ze jaren geleden.

Maar sinds de dood van zijn schoonvader, ondertussen vijftien jaar geleden, is de vakantiesfeer totaal omgeslagen. Het vaderland is jaar na jaar als zand uit zijn hand gegleden. Ook hij is oud geworden. En de teleurstellingen hebben zich opgestapeld. Hij had een plan. Hij wilde het huis voor twee appartementen inruilen. Eén voor hem en één voor wie van zijn kinderen met zijn of haar gezin op vakantie naar Marokko zou komen. Maar van dat plan is er niets terechtgekomen.

Het huis werd verkocht. Maar de aannemer die de twee appartementen ging bouwen, kwam afspraken niet na en raakte in een juridische procedure verwikkeld. En het voorschot? Dat kan Mohamed vergeten. Van de langere vakanties is hij ondertussen afgestapt. Waarom langer in Marokko blijven? Voor de buren? Welke buren? Voor de familie? Welke familie? Zijn vrouw heeft al lang haar conclusies getrokken. ‘Mijn vaderland, dat zijn mijn kinderen’, zei ze jaren geleden. Hij heeft zich daar ondertussen bij neergelegd.

België is mooi, denkt Saïda als ze bij de landing uit het raampje van het vliegtuig naar beneden piept. Het is april en de zon schijnt. Saïda is verrast en verheugd dat ze België mooi vindt. Wanneer ze voor het laatst met die blik naar België heeft gekeken, weet ze niet. Het moet eeuwen geleden zijn. ‘Maar waarom heb ik geen thuisgevoel?’ vraagt ze zich af. ‘Waarom ruik ik de geur van het land niet?’

Ze merkt op dat ze de laatste jaren afstand heeft genomen van België, maar ook van Marokko. Ze heeft de dubbele nationaliteit, maar heeft ze een vaderland? Daar is ze niet zo zeker van. Want wat is een vaderland als het een migrant of vluchteling van je maakt? Wat is een vaderland als het je niet omarmt en een thuisgevoel geeft? Saïda heeft beslist dat vaderland een constructie is waarin ze niet echt een plaats heeft. Ze blijft verbonden met de twee landen, maar gaat op een heel rationele en pragmatische manier met beide om.

Moedertaal is liefde

Op het formulier dat de school met het kind meegaf, staat er naast het vakje over het opleidingsniveau van de moeder ook een vakje over de moedertaal van het kind. Fatiha weet niet wat ze moet invullen. Het is de eerste keer dat ze deze vraag moet beantwoorden. Wat is de moedertaal van mijn kinderen? vraagt ze zich af. En ze beseft dat ze jaar na jaar verder naar het volledige gebruik van het Nederlands is overgeschakeld.

Tegen haar eerste kind had ze de eerste jaren nog Tamazight gesproken, maar stilaan drong het Nederlands verder en verder op. De moedertaal blijft beperkt tot woorden of eenvoudige zinnen. Want hoe kan ze van haar kinderen iets gedaan krijgen als ze dat niet in “hun” taal uitlegt? Haar derde kind, een dochter van zes, spreekt uitsluitend Nederlands. Ze verstaat wel een beetje Tamazight. Telt dat dan als moedertaal? Fatiha is met het formulier naar de leerkracht gestapt, voor raad. ‘De taal die je in intieme momenten met je kind spreekt, is de moedertaal van het kind’, zei de leerkracht. Een opluchting. Fatiha sprak vaak Tamazight tegen haar dochtertje, tot ze naar de crèche ging. Toen is de overschakeling naar het Nederlands sterker geworden.

‘Hoe komt het dat de Turken hun taal blijven spreken, van generatie op generatie, en wij Marokkanen niet?’

‘U spreekt Arabisch tegen uw zoon’? vraagt Maria bijna retorisch. Maria is een Spaanse. Haar zoon zit in dezelfde klas als de zoon van Jamila. ‘Euh, en fait…’ Een hele uitleg volgt als antwoord. Gênant en confronterend. Voor Jamila, die kaderlid is in een Brussels communicatiebedrijf, is de scholing van haar kinderen altijd voor alles gegaan. Ze heeft bewust voor het Nederlandstalig onderwijs gekozen en haar kinderen in een eliteschool ingeschreven. Maria spreekt Spaans tegen haar zoon. Jamila Frans. ‘Waarom geven we onze moedertaal zo gemakkelijk op?’ vraagt ze zich af.

Het is niet voor het eerst dat ze zich daar vragen bij stelt en zich er schuldig bij voelt. Ze is geboren en getogen in Brussel en vond het normaal dat Frans haar eerste taal was. Nu is ook Nederlands een thuistaal geworden. Maar waar is de plaats van de oorspronkelijke taal, van de moedertaal? De kinderen krijgen per week twee uur extra les, Arabisch en godsdienst. Maar dat is lang niet genoeg. ‘Hoe komt het dat de Turken hun taal blijven spreken, van generatie op generatie, en wij Marokkanen niet?’ vraagt ze zich af.

Vertrekken is verliezen

Ze ging op zoek naar de geur en naar het gevoel. De geur van het vaderland heeft ze kunnen ruiken, maar het gevoel openbaarde zich helaas niet. Dertig jaar lang heeft ze moeten wachten om de plek waar ze tot haar zevende gewoond heeft terug te zien. Dertig jaar van verlangen naar Iran, haar vaderland. Het vertrek heeft ze nooit verteerd of zelfs maar geaccepteerd. ‘Jullie hadden moeten blijven en vechten’, heeft ze jarenlang tegen haar ouders gezegd. ‘Wacht maar af tot je zelf een kind hebt, dan zul je wel zien wat gemakkelijk en wat minder gemakkelijk is’, repliceerden die altijd.

Ze heeft nu zelf een kind en heeft begrip voor al wie gevlucht is of geëmigreerd. En toch is ze er rotsvast van overtuigd dat vluchten niet de oplossing is. Verzet is de juiste keuze. Want het verlies is onherstelbaar, dat ervaart ze nu nog altijd. Zij droomde van het wederzien en bewoog hemel en aarde om haar droom te realiseren. Het is haar gelukt. Een krop in de keel en tranen in de ogen.

Is ze teleurgesteld? Ze weet het niet. Het was een erg kort verblijf. Acht of negen dagen. Moeilijk om een vinger te krijgen achter wat het was. De twee oma’s zijn er niet meer. Er is bijna niemand meer. Ze bracht de dagen door met van het ene kerkhof naar het andere te lopen, en over het ene graf na het andere te buigen. Het was niet echt een wederzien. Het was iets waar ze geen vat op had.

Ze gaat terug. Vast en zeker. Ze zal meer de tijd nemen, de herinneringen uit haar kinderjaren ordenen en er met iets minder emotie of misschien minder angst naartoe gaan. Ja, dat gaat ze doen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.