Rachida Lamrabet: ‘Mij gaat het om waardigheid’

Ze maakte haar punt al toen ze het publiek sprak in het ontmoetingscentrum Le Space en daarna in het KVS in Brussel. Nu komt ze opnieuw op dezelfde feiten terug in een essay. Ze legt uit, beschrijft, analyseert, … Want wat voor haar vanzelfsprekend is, is dat niet noodzakelijk voor anderen, beseft ze nu. ‘Misschien was dat de vergissing die ik heb begaan toen ik de film Project Deburkinisation maakte’, zegt ze.

N atuurlijk was Rachida Lamrabet (47) zich ervan bewust dat een thema als het dragen van de boerka een zwaar beladen thema is dat de emoties hoog kan doen oplopen. Maar ze dacht dat de mensen voorbij het symbool zouden kijken en zouden weten wat ze wilde zeggen.

© Brecht Goris

 

Met Project Deburkinisation, het filmpje dat ze maakte op vraag van het KVS en het Ghoethe-Institut van Washington rond privacy, wilde ze een debat uitlokken, een reflectie over de grenzen van de individuele vrijheid wanneer het gaat over gebruiken die vreemd zijn aan het gangbare of die zelfs choqueren. Maar wat ze kreeg, was de woede van een paar politici, bakken kritiek en een ontslag uit de organisatie waarvoor ze al zestien jaar als juriste werkte, UNIA, het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en tegen discriminatie.

Een gesprek over de grenzen van vrijheid, over diversiteit en geluk.

U begint uw essay Zwijg, allochtoon! met een gesprek met uw personage. Ze vraagt u of het de moeite waard was. Is het de moeite waard geweest? U had even goed een ander onderwerp kunnen kiezen. Hebt u daarbij stilgestaan toen u aan het project begon?

Rachida Lamrabet: Natuurlijk heb ik daarbij stilgestaan. Ik had een andere invalshoek kunnen kiezen en over heel andere zaken kunnen spreken om het thema privacy aan te kaarten. Maar wat we vandaag de dag vaststellen, is dat er een afkalving van mensenrechten plaatsvindt en die afkalving gebeurt niet bij eender wie. Het begint bij de minderheden. Het zijn de rechten en de vrijheden van minderheden die worden beperkt. Er zit een systematiek in. Men viseert een welbepaalde groep: de moslims.

‘Als je iemand dwingt om zijn eigenheid los te laten en om op u te beginnen lijken dan ben je eigenlijk bezig zijn waardigheid kapot te maken.’

In uw essay komt u terug op de feiten die geleid hebben tot uw ontslag en u trekt parallellen met andere gevallen, wat wilt u precies overbrengen?

Rachida Lamrabet: Ik wil dat de mensen er zich bewust van worden dat er twee maten en twee gewichten gehanteerd worden. Ik wil dat ze beseffen dat er in onze samenleving verschillende minderheden zijn en ze zijn er niet van gisteren. Ze zijn hier al heel lang.

Ze hebben inderdaad hun eigen rituelen, hun eigen wensen en verzuchtingen maar er wordt systematisch geen rekening gehouden met die mensen. Er is nog altijd die logica: “ze zijn hier bij ons, te gast bijna, ze moeten zich aan ons aanpassen anders is er een probleem”.

Maar zo werkt dat niet, zeker niet in een dynamische samenleving die constant verandert. Als je iemand dwingt om zijn eigenheid los te laten en om op u te beginnen lijken dan ben je eigenlijk bezig zijn waardigheid kapot te maken. Ik denk niet dat iemand wiens waardigheid aangetast is een goede bijdrage aan de samenleving kan leveren. Een samenleving heeft niets aan burgers die zich niet goed voelen, of die gefrustreerd zijn, of het gevoel hebben dat ze constant geviseerd worden. Niemand wint erbij als we in de logica van dat ze vreemdelingen zijn blijven zitten.

U bent altijd tegen de term “allochtoon” geweest, toch gebruikt u die in de titel.

Rachida Lamrabet: Ik gebruik dat ostentatief. Zwijg, allochtoon! is wat de dominante of een deel van de dominante meerderheid naar mij roept. Ik moet zwijgen omdat ik als allochtoon word beschouwd. Een allochtoon is iemand die niet van hier is, een vreemde.

Is dat niet iemand wiens roots in het buitenland liggen?

Rachida Lamrabet: Voor mij staat allochtoon gelijk aan “de andere”, de eeuwige andere, want je geraakt precies nooit van dat stigma af. Ik ben als Marokkaanse geboren en dat is puur toeval en ik heb er zeker geen probleem mee. Integendeel, het verrijkt me. Het geeft meer diepgang aan wie ik ben. Het is een deel van wie ik ben.

Maar de invulling die de dominante groep eraan geeft, is negatief. Je bent iemand die vreemd is, die van ergens anders is en die bijgevolg geen recht op spreken heeft. Jij moet zwijgen. Want inderdaad, je mag al blij zijn dat je hier kunt werken, hier kunt eten en drinken maar maak geen lawaai.

Waar liggen de rode lijnen voor “allochtonen”?

Rachida Lamrabet: De rode lijnen komen erop neer dat je vooral moet opletten dat je niets zegt wat tegen het algemeen geldig discours ingaat. Het is vandaag de dag gevaarlijk om een genuanceerd discours te voeren over bijvoorbeeld de islam. Als je je genuanceerd uitspreekt over de islam, word je snel verdacht van een verborgen agenda, naïviteit of het zoeken van excuses.

Het debat wordt in heel radicale termen gevoerd. Het verklaart waarom mensen met een moslimachtergrond die zich negatief uitspreken over de islam op handen worden gedragen. Maar je mag niet zeggen: “Wacht even. Er is een andere manier om naar de islam te kijken. De islam is een religie zoals andere religies. Je kunt die misbruiken, je kunt er goede dingen daaruit halen, je moet niet demoniseren. Het is geen zwart-wit verhaal”. Zeg je dat wel, dan word je verketterd en dat is gevaarlijk.

Het is dus niet dat minderheden niets mogen zeggen. Ze mogen wel iets zeggen zolang ze in lijn blijven met wat men wil horen. Een moslim kan er gemakkelijk van beschuldigd worden antisemiet te zijn wanneer hij kritiek geeft op de staat Israël. Dat is met mij gebeurd en met anderen voor mij: Dyab Abou Jahjah, Youssef Kobo.

‘We zijn geen consumenten zonder brein die dankbaar zijn dat ze getolereerd worden.’

Moeten “allochtonen” dan niet zwijgen en blij zijn dat ze hier zijn? Is dat niet veiliger voor hen?

Rachida Lamrabet: De vraag is of je die veiligheid verkiest en of het een eervolle veiligheid is. Ik denk dat het ook te maken heeft met de invulling van “waardigheid” waar we het de hele tijd over hebben. Telkens je zegt dat we hier volwaardige burgers zijn, dat dit ook onze samenleving is en dat we houden van deze samenleving, we er in ieder geval het beste van willen maken en we dus ons mond mogen openen, en kritisch zijn, doe je dat omdat je je die waardigheid heel erg opeist.

We zijn geen consumenten zonder brein die dankbaar zijn dat ze getolereerd worden. Ik geloof niet in tolerantie, tolerantie is iets wat je doet met iets heel negatiefs en heel lastigs. Je kunt ons niet tolereren. We hebben hier onze plek.

© Brecht Goris

 

Wat hebt u uit deze ervaring geleerd?

Rachida Lamrabet: Wat ik geleerd heb, is dat het niet is omdat je zegt dat je democraat bent en dat je in een aantal principes gelooft dat dit effectief ook zo is. Zelfs een organisatie als UNIA die als corebusiness heeft om op te komen voor gelijke kansen en tegen discriminatie, gaat op een bepaald moment mee in de stroom en kan zich niet tegen de druk bewapenen.

Ik heb geleerd dat je moed nodig hebt om op te staan en te zeggen: heel die boerkakleding, daar zijn wij geen voorstander van maar er is een mensenrechtenkader en we kunnen daar niet aan voorbij. Dat is wat overeengekomen is tussen heel wat landen. Het staat vast en we moeten dat respecteren. We kunnen niet - aangepast aan de context en onze gemoedstoestand - afwijken van onze mensenrechten omdat we bang zijn, of omdat er politieke druk is.

In uw essay uit u ook kritiek op de manier waarop instellingen de diversiteit binnen de samenleving willen weergeven, zoals de kunstensector dat probeert te doen.

Rachida Lamrabet: Inderdaad. Er is een tendens nu om de diversiteit binnen instellingen weer te geven. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook in de kunstensector. Het is zeker goed bedoeld. Men wil de minderheidsgroepen een stem geven, maar dat is heel paternalistisch. Je moet niemand een stem geven. Wij hebben onze eigen stem. We hebben ons eigen verhaal. Geef ons gewoon een ruimte om dat verhaal te vertellen.

Als voorbeeld vermeldt u uw eigen ervaring met het KMSKA, het Koninklijke Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.

Rachida Lamrabet: Het KMSKA is jaren bezig geweest met een soort make-over. Er is een fysieke renovatie van het gebouw zelf maar ook intern zijn ze met een grondige herstructurering bezig. Ze zijn nu aan de eindfase van dat proces en als laatste sluitstuk denken ze plotseling aan diversiteit. ‘Hoe gaan we mensen uit minderheidsgroepen bereiken zodat ze naar onze tentoonstellingen komen kijken?’ vragen ze zich af.

‘Diversiteit moet deel uitmaken van het DNA van de instelling en verder gaan dan af en toe iets exotisch organiseren’.

Ik heb hen gezegd dat het jammer is dat ze pas aan die superdiversiteit denken op het moment dat ze eigenlijk alles hebben gedaan. Dat is fout. Superdiversiteit binnenhalen in een museum is niet alleen een kwestie van interculturele communicatie of zoeken naar middelen om dat doelpubliek naar de zaal te brengen.

Superdiversiteit binnenhalen is mensen uit minderheidsgroepen van bij de start betrekken. Dat betekent nieuwe mensen in uw ploeg opnemen, in het team dat beslissingen neemt over de collecties die aangetrokken worden en de activiteiten die georganiseerd worden.

Diversiteit moet deel uitmaken van het DNA van de instelling en verder gaan dan af en toe iets exotisch organiseren. Maar men wil niet zo ver gaan. Men is blijkbaar bang voor verandering. Als je kijkt naar het personeel, naar de artiesten die ze in residentie aangetrokken hebben, … Het zijn allemaal witte mensen. De enige gekleurde mensen zie je bij het onderhoudspersoneel.

En toch zijn we op een kantelmoment aangekomen, door onder andere deze superdiversiteit, schrijft u in uw essay.

Rachida Lamrabet: Ik denk dat het nog heftig wordt. Je hebt hier te maken met de tweede, derde, vierde generatie migranten wiens houding totaal anders is dan die van de eerste generatie. De eerste generatie migranten was blij om hier te zijn. Deze generatie was blij dat ze mocht werken en dat ze met rust werd gelaten. Mijn vader zelf had zoiets van: dit is hun land.

Maar de derde, vierde generatie zegt: “Oh, maar wacht even, dit is ook mijn plek en ik wil ook iets zeggen. Ik wil niet alleen maar volgen, ik wil ook de weg wijzen. Ik wil mijn verzuchtingen kenbaar maken zodat het ook voor mij aangenaam is”.

En dat botst, want als de dominante groep aanvaardt dat minderheden eisen hebben, moet die een stuk van de eigen ruimte afgeven. Dat wil bijvoorbeeld ook zeggen dat een directeur van het Koninklijke Museum voor Schone Kunsten zijn plaats kan verliezen aan iemand die tot een minderheidsgroep behoort en dat komt bedreigend over.

Is het niet begrijpelijk dat mensen bang zijn voor verandering en dat ze hun privileges niet zomaar willen afstaan?

Rachida Lamrabet: Ja, als je ervan uitgaat dat deze plek van jou is en alleen van jou. Maar als je ervan uitgaat dat je deze plek altijd en van in het begin deelt met andere mensen, is dat niet te begrijpen natuurlijk. Met welk recht kom je zeggen dat deze plek voor jou alleen is? Op basis van wat? Op basis van het feit dat je voorouders hier waren?

Bijvoorbeeld.

Rachida Lamrabet: Nee, ik vind dat niet legitiem. Ik kan er wel inkomen dat mensen angstig zijn. Maar het is gewoon rechtvaardiger denk ik, als anderen mee kunnen beslissen en hun deel krijgen.

Hoelang gaat deze conflictueuze situatie duren, denkt u?

Rachida Lamrabet: Toen ik jonger was, dacht ik dat alles opgelost zou zijn tegen de tijd dat ik kinderen zou krijgen. Wat ik meegemaakt heb in het onderwijs, zullen zij nooit meemaken. De werkelijkheid is anders. De verandering gaat vreselijk traag. Het zal niet voor morgen zijn. We zullen het misschien niet meer meemaken.

Maar goed, ik denk dat we geen keuze hebben dan verder te strijden, te praten, te eisen en te zeggen dat de situatie nu niet goed is voor ons. En als het niet goed is voor ons, dan zal het op lange termijn niet goed zijn voor de hele samenleving.

Op het einde van uw essay hebt u het over een “wij”. Gelooft u daarin en wiens opdracht is dat?

Rachida Lamrabet: Dat is een opdracht voor ons allen, denk ik. Het is zeker een opdracht voor mij als moeder. Ik moet mijn kinderen duidelijk maken dat een “wij” mogelijk is. Want het wij-en-zij-discours dat nu dominant is, heeft greep op hen.

Voor mijn kinderen was het echt dramatisch om te zien dat hun moeder werd ontslagen, omdat ze iets had gezegd over een gebruik dat op één of andere manier gelieerd is aan de islamitische cultuur en omdat ze niet Belgische is. Ze zullen daar conclusies uit trekken, net zoals ik daar conclusies heb uitgetrokken. Ik moet daar eigenlijk tegen ingaan. Ik geloof echt in die “wij”. Ik weiger te geloven dat de meeste mensen van kwade wil zijn.

‘Wat ons wel bindt is dat we dezelfde ruimte delen en dat wat wij willen is dat het goed gaat.’

Er wordt vaak gezegd dat minderheden zelf aan die wij-en-zij-houding meedoen omdat ze vasthouden aan hun eigen gebruiken en tradities.

Rachida Lamrabet: Ja, maar dat moet niet bedreigend overkomen. Dat staat een “wij” absoluut niet in de weg. Die “wij” betekent niet dat we er allemaal hetzelfde moeten uitzien. Want wat bindt ons? De taal? Een huidskleur? Een godsdienst? Nee, dat is niet wat ons bindt.

Wat ons wel bindt, is dat we dezelfde ruimte delen en dat we willen dat het goed gaat, voor ons, voor onze kinderen, voor onze familie, voor onze buren, … Wij willen vooruit. Dat is voor mij “wij” en daarbinnen kun je zijn wie je wil zijn, op voorwaarde dat je natuurlijk de rechten en de vrijheden van iemand anders niet beperkt of beknot.

U zegt dat u niet wordt erkend als auteur. Toch wordt uw werk wel aangeprezen in literair Vlaanderen.

Rachida Lamrabet: Ik ben een allochtone schrijfster. Dat is wel leuk want je hebt eindelijk iemand die vanuit die minderheden verhaaltjes schrijft. Dan kan je zeggen: “we hebben ze een stem gegeven”. Maar wanneer je vraagt om ernstig genomen te worden, net zoals al die andere witte schrijvers ernstig genomen worden, dan krijg je zoiets van: “Ja maar, wacht even. Dit is niet de bedoeling, je bent een randverschijnsel, je moet in de marge blijven, dat is je plek want het middelpunt is al bezet, door witte schrijvers en je kan er niet bij want je bent niet wit”.

En ook de manier waarop sommige organisatoren je behandelen, de manier waarop ze je framen. Ze vragen je wanneer het over allochtone literatuur gaat of om deel te nemen aan avonden over de Marokkaanse en de Turkse literatuur. Je beseft dan dat je niet ernstig wordt genomen, dat je er bent om iets exotisch te doen.

Hoe gaat u hiermee om?

Rachida Lamrabet: Je kunt zeggen “ik doe daar niet aan mee” of je kan zeggen “ik doe er wel aan mee, ondanks mijn verzuchtingen. Je kan denken: het is een overgangsfase en morgen zal het anders zijn, en als ik mijn stem laat horen, als ik laat zien hoe goed ik ben dan zullen ze me op een andere manier bekijken”. Maar dat is natuurlijk dom (lacht). Het gebeurt niet.

Je moet je waardige plek heel hard opeisen. Je moet zeggen “ik kom niet als je me niet op een serieuze manier vergoedt, als je me niet op een serieuze manier aankondigt en niet neerzet als allochtone schrijfster”. Ik kan over andere dingen praten dan over rellen in Borgerhout.

Maar u blijft over “allochtonen” schrijven.

Rachida Lamrabet: Nee, ik blijf verhalen schrijven die mij interessant lijken, die voor mij relevant zijn. Een Tom Lanoye gaat niet over meneer Chaibi van achter het hoekje in Borgerhout schrijven. Nee, hij schrijft over zijn omgeving, en dat is normaal.

Wat is geluk voor u?

Rachida Lamrabet: Geluk is dat mijn kinderen zich veilig voelen, dat hen hopelijk, niets overkomt en dat ik mijn ding blijf doen in een veilige omgeving. Geluk is dat ik me opnieuw nuttig kan voelen en dat ik mijn waardigheid terug kan vinden. Want door mij te ontslaan, hebben ze voor een stuk mijn waardigheid afgepakt.

Vrijdag 8 september om 20u stelt Rachida Lamrabet haar boek “Zwijg, allochoon!” in de Roma voor.

Zwijg, Allochtoon! door Rachida Lamrabet is uitgegeven door EPO. 170 blzn. ISBN 978 94 6267 114 0

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.