Is de westerse aanwezigheid in Afghanistan een strijd tegen de barbarij en voor de beschaving?

Carsten Jensen: ‘Over twintig jaar zal er nog altijd oorlog zijn in Afghanistan’

CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)

Aan de muur van zijn werkkamer hangt een groot aquarel. Een bootje vol mensen. Het roept meteen het beeld op van de honderdduizenden mensen die de voorbije jaren de Middellandse Zee probeerden over te steken. Maar het zijn geen vluchtelingen, zegt Carsten Jensen, het zijn Denen. Het schilderij is gebaseerd zijn boek Wij, de verdronkenen. Dat gaat over Ærø, het eiland in de Baltische Zee waar Jensen vandaan komt. Zelf ziet hij er vooral de oversteek van de Styx, de rivier van de dood, in. En dat roept dan toch iets op van de oorlog in Afghanistan en van de ervaring van de militairen die daar vechten. ‘De oorlog is voor veel militairen een overgangsrite’, zegt Jensen. ‘Een sprong van een gehavend leven naar de mogelijkheid op een ander bestaan.’

We praten over zijn pas vertaalde boek De eerste steen, een vuistdikke roman over een bataljon Deense soldaten in Afghanistan. Jensen ként Afghanistan. Hij was er de eerste keer 46 jaar geleden, als langharige adolescent, op weg naar India en met veel enthousiasme voor alle geestesverruimende middelen die er voorhanden waren. Daarna bezocht hij Afghanistan nog een vijftal keren als journalist: in 1988 tijdens de jihad tegen de Sovjetunie, begin 2002 vlak na de val van de Taliban, in 2009 embedded met Deense militairen in Helmand, en het meest recent in de zomer van 2016 om -na de terugtrekking van de westerse troepen- te onderzoeken wat “we” uiteindelijk bereikt hadden. Zijn conclusie: we hebben helemaal niets bereikt.

De Navo-interventie in Afghanistan is een klassiek voorbeeld van arrogantie, onwetendheid en een consequent gebruik van de foute strategieën.

Carsten Jensen: De Amerikanen hadden in 2001 onverwacht een hele natie in handen door de snelle nederlaag en het plotse verdwijnen van de Taliban. Ze zagen daarin een opportuniteit om, uit het niets, een democratische, gecentraliseerde staat op te bouwen in een land dat helemaal geen ervaring had met democratie of een centrale staat. Maar die geschiedenis werd genegeerd, net als de dubbele rol die Pakistan speelde als steunpilaar van de westerse strijd tegen de Taliban én steun en toeverlaat van die Taliban zelf. Het is een klassiek voorbeeld van arrogantie, onwetendheid en een consequent gebruik van de foute strategieën.

Kan je volhouden dat het om onwetendheid gaat als je ziet hoeveel middelen de Amerikaanse inlichtingendiensten hebben?

Carsten Jensen: Als onwetendheid niet volstaat, moet je het stommiteit noemen. De eerste en onherstelbare vergissing was dat het Westen koos voor samenwerking met de krijgsheren van de Noordelijke Alliantie, corrupte misdadigers die geen enkele interesse hadden in democratie. De tweede vergissing was dat de westerse landen weigerden te zien dat de Taliban een stevige basis hadden bij de Afghaanse bevolking en, in tegenstelling met Al Qaeda, een nationale agenda hadden en hebben.

Is De eerste steen een boek over de Navo interventie in Afghanistan na 2001? Of is het een parabel over oorlog zoals hij altijd was en zal blijven, een boek over Oorlog met hoofdletter O dus?

Carsten Jensen: Ik denk dat het toch vooral een boek over Oorlog is. Over de vraag wat jonge mannen beweegt als ze ten oorlog trekken, en over wat oorlog met hen doet. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk schrijft in zijn boek over woede dat al in de Ilyas van Homerus blijkt dat oorlog en geluk voor de strijders synoniem worden.

Oorlog voelt voor de jonge militairen beter dan seks, een nacht op cocaïne of het scoren van de winnende goal in die allesbeslissende voetbalwedstrijd

Voor de meeste Europeanen is dat vandaag onvoorstelbaar, maar als je de dagboeken van jonge soldaten die in Afghanistan gevochten hebben er op naleest, vind je dat ook terug: momenten van volkomen extase terwijl de bommen rondom vallen en de machinegeweren ratelen. Het is adrenaline en testosteron die samen ontploffen. Ze schrijven dat het beter voelt dan seks, een nacht op cocaïne of het scoren van de winnende goal in die allesbeslissende voetbalwedstrijd. Al moet ik daar aan toevoegen dat het verlangen naar het gevecht toch sterk bekoelt bij deze jonge soldaten nadat ze een eerste keer blootgesteld zijn aan écht levensgevaar.

Ik ben proMO*

 

Steun ons unieke non-profit mediaproject en word proMO*.

Je ontvangt ons magazine en geniet van een pak andere voordelen

Je maakt MO* mee mogelijk en steunt ons in onze missie.

Voor € 4,60/maand of € 60/jaar.

Ik word proMO*

Toch voedt de hele oorlogservaring ook gevoelens van kameraadschap en solidariteit. Jij bent verantwoordelijk voor het leven van de man naast je, en je bent tegelijk van hem afhankelijk. Uiteindelijk wordt die ervaring allesoverheersend. Veel soldaten zeggen dan ook dat ze niet voor hun land of voor een ideaal vechten, maar voor hun groep, voor die andere tien of dertig manschappen waarmee ze alles delen. Er zijn natuurlijk redenen waarom ze uitgestuurd worden, maar die vormen hun persoonlijke drijfveer niet. Het zijn beroepsmilitairen die gemotiveerd zijn door een verlangen naar avontuur of de mogelijkheden van de carrière, velen zien de legerdienst als een overgangsritueel van hun gehavende leven daarvoor naar de kansen op een ander leven daarna.

Is het ook een boek over de specifieke westerse interventie in Afghanistan? Uiteraard. Waarom loopt die interventie nog altijd, waarom vechten we nog steeds in Afghanistan, 17 jaar na de aanslagen in de VS en de interventie? Omdat we nooit iets gesnapt hebben van dat land. We begrijpen niet wie de Afghanen zijn, wat de motieven zijn van de Taliban, welke belangen de buurlanden hebben in deze oorlog. Maar die thema’s staan centraal in mijn journalistiek werk.

De eerste steen is een roman, en daarin focus ik op de mentale botsing die ontstaat als je jonge mannen uit een van de meest welvarende landen ter wereld, met uitstekende openbare dienstverlening en al meer honderdvijftig jaar zonder oorlogservaring, uitstuurt voor een oorlog in een van de armste landen ter wereld waar al decennia onafgebroken oorlog en geweld heerst. Je stuurt die soldaten eigenlijk in een labyrint, waar ze geconfronteerd worden met onleesbare symbolen, codes en culturen, en waar ze nooit de weg kunnen vinden.

Een journalistiek artikel stelt vragen in naam van de burger aan beslissers en beleidsverantwoordelijken. Waarom vechten we daar en vechten we voor de goede zaak? Een roman stelt vragen aan de lezer: wat zou jij doen in deze omstandigheden, en waarom? Een roman is een uitnodiging tot intimiteit, een poging om in iemand anders’ huid te kruipen.

CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)

De meeste fictie die geproduceerd is over de Afghaanse interventie focust, zoals uw boek, op de westerse ervaring, terwijl de Afghaanse context, geschiedenis en bevolking onbekend, vijandig of zelfs onbegrijpelijk blijft.

In de roman wil ik me verplaatsen in de positie van de militairen die de interventie feitelijk gestalte geven. Het levert een allesbehalve vrolijk verhaal op.

Carsten Jensen: Ik zou Afghanistan zeker niet onbegrijpelijk of per se vijandig noemen. Maar de roman focust op wat Deense jongens meemaken, met hun achtergrond van een natie die 150 jaar traditie van pacifisme heeft en dat opgeeft bij het begin van deze eeuw om ten oorlog te trekken en terecht te komen in brutale oorlogen in Afghanistan, daarna Irak en elders. Wat doet dit met de betrokken jongens?

In mijn journalistiek heb ik duidelijke standpunten ingenomen tegen de aanwezigheid in Afghanistan, maar in de roman wil ik me verplaatsen in de positie van de militairen die de interventie feitelijk gestalte geven. Het levert een allesbehalve vrolijk verhaal op. Veel militairen sneuvelen, anderen verliezen hun illusies, ze vallen terug op de meest rudimentaire reflexen, zoals overleven en wraak. In die zin is dit een verhaal over morele oriëntatie, en hoe je die verliest.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws
De eerste steen is een anti-oorlogsroman, maar het boek sympathiseert wel met de soldaten. Zij zijn mensen van vlees en bloed, geen eendimensionele idioten. Als schrijver ben je altijd de advocaat van de personages die je creëert. De lezer is de rechter, hij of zij velt het finale oordeel.

De eerste steen is een roman over oorlog en de ravages die hij aanricht in de menselijke ethiek en de menselijkheid zelf, zegt u. Dat is een beschrijving die opgaat voor de meeste romans over oorlog die ik gelezen heb. Als oorlog zo verwoestend is voor mens, mensheid en menselijkheid, waarom slagen we er dan niet in de oorlog te bannen?

Carsten Jensen: Goede vraag. Soms wordt deze oorlog voorgesteld als een strijd tussen beschaving en barbarij, maar oorlog is natuurlijk barbarij én onderdeel van onze beschaving. Mensen zijn in staat tot goed én tot kwaad, het is altijd een keuze die we maken. De opleiding van soldaten is er helemaal op gericht om efficiënte doders te maken van de rekruten. Dat betekent niet dat een “rechtvaardige oorlog” onmogelijk is.

Soms is er geen andere manier om de mensen of menselijkheid te verdedigen dan door het inzetten van dodelijk geweld, hoe contradictorisch dat in principe ook is. In de jaren 1990 groeide, na de genocide in Rwanda en het geweld in de Balkan, de overtuiging dat staten een collectieve verantwoordelijkheid hadden om mensen te beschermen, en dus werden humanitaire oorlogen denkbaar. Begin 2002 leek die visie bevestigd te worden door de realiteit in Afghanistan. Ik was toen een pleitbezorger van onze aanwezigheid in Afghanistan.

Mensen hadden alleen negatieve zaken te melden over de lokale heersers, de Afghaanse regering, de buitenlandse troepen. Toen ik hen vroeg hoe het dan onder de Taliban was, zegden ze dat het toen veel beter was -omdat de Taliban hen gerust lieten.

Maar toen het discours in 2003 ingezet werd als argument om Irak binnen te vallen – het afzetten van een brutale dictator was een goede zaak, toch? – werd duidelijk dat je ook daarmee heel goed moest opletten. Na 2003 bleek de interventie ook in Afghanistan niet te werken, alleen las je dat niet in de artikels en reportages die in Europa verschenen en die het maar bleven hebben over de successen.

Terwijl de bevolking ons niét zag als hun vrienden of verdedigers, terwijl er openlijke vijandigheid was tegen onze aanwezigheid en er zo goed als niets gerealiseerd werd van alles wat we maar bleven beloven. Dat was wat ik vaststelde in 2009, zelfs tijdens een patrouille toen ik embedded was bij het leger. In een dorp hadden de mensen alleen negatieve zaken te melden over de lokale heersers, de Afghaanse regering, de buitenlandse troepen. Toen ik hen vroeg hoe het dan onder de Taliban was, zegden ze dat het toen veel beter was -omdat de Taliban hen gerust lieten.

Het autonome, lokale leven dat de Afghanen zo waarderen is door de opeenvolgende golven van oorlog en geweld beschadigd of vernietigd. De communistische staatsgreep, de Sovjetinvasie, de jihad van moedjahedien en internationale vrijwilligers, de burgeroorlog van de jaren 1990, de westerse interventie en de opstand daartegen. Het lijkt vandaag onmogelijk om terug te keren naar de toestand ex ante.

Carsten Jensen: Wat erger is: we lijken niet te kunnen ontsnappen aan de toestand zoals hij vandaag is. Ik ben ervan overtuigd dat er over twintig jaar nog altijd oorlog en geweld zal zijn in Afghanistan. Tenzij de buurlanden op een bepaald moment meer voordeel zien in een onderhandelde regeling van het machtsconflict in Afghanistan dan in het voortzetten van de oorlog. Pakistan, India, Iran, China en Rusland moeten allemaal deel uitmaken van een regeling voor Afghanistan, anders is en blijft ze onmogelijk. En voor al die buurlanden is de aanwezigheid van de Verenigde Staten een belangrijke reden om een oplossing onmogelijk te maken, ook al beseffen ze dat een zwart gat van oorlog en geweld voor hen ook nadelig is.

Vrede in Afghanistan was vroeger een zaak van voortdurend wisselende allianties, compromissen en beloften, maar het was geen oorlog zoals nu.

Het is trouwens niet dat de Afghanen niet in staat zijn om in vrede te leven met elkaar, ook al hebben ze de reputatie van een krijgersvolk. In de periode dat Europa zichzelf verscheurde in extreem gewelddadige wereldoorlogen, leefde Afghanistan in vrede. Dat betekent niet dat ze een democratisch verleden hebben of dat ze aardig zijn voor elkaar. Vrede was een zaak van voortdurend wisselende allianties, compromissen en beloften, maar het was geen oorlog zoals nu.

Denkt u dat het recente aanbod van vredesonderhandelingen door de Afghaanse regering kans maakt?

Carsten Jensen: Het is een belangrijke stap, indien het aanbod niet vertrekt van de voorafgaande voorwaarde dat de Taliban de wapens moeten neerleggen. Dat moet het doel zijn, niet de voorwaarde. En de uitkomst moet de Taliban erkennen als een legitieme nationale beweging, die deel moet uitmaken van de nationale machtsstructuren. Natuurlijk heeft Pakistan, en met name de inlichtingendienst ISI, een belangrijke rol gespeeld als steunpilaar voor de Taliban, maar ze vormen wel degelijk een nationale beweging mét een achterban op het platteland. Dat is tegelijk ook het drama voor de stedelijke middenklasse in Afghanistan. Welk leve is er nog voor hen als de Taliban mee de wetten van het land gaan bepalen?

CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)

U geeft in De eerste steen de individuele motivaties van de militairen om deel te nemen aan de oorlog, maar u geeft geen motivatie voor de oorlog zelf of voor de deelname van een klein Europees land in een Aziatisch conflict.

Carsten Jensen: De roman bevat geen politieke discussies, dat is het terrein van mijn journalistieke werk. Ik heb ook nooit een soldaat de vraag horen stellen waarom hij daar was. Voor hen ligt de motivatie in het feit dat een parlementaire meerderheid daartoe beslist heeft. Ik ben maar één soldaat tegengekomen die boeken over Afghanistan gelezen had, sommigen hadden nieuwsartikels gelezen, maar heel wat hadden zelfs dat niet gedaan.

In hun opleiding zit een lezing over Afghaanse geschiedenis en cultuur – twee uur op een vrijdagnamiddag, en geen verplicht onderdeel van de opleiding – en die bestaat uit heel eenvoudige raad: doe je schoenen uit als je ergens binnengaat, zet je zonnebril af als je vreemden ontmoet, toon je voetzolen niet aan mensen als je met hen zit te praten, dat soort zaken. Het zou daarom ook heel kunstmatig geweest zijn om dit soort politieke vragen op te leggen aan de personages in de roman.

Denemarken heeft heel uitdrukkelijk deelgenomen aan de Navo-operatie in Afghanistan, met gemiddeld 750 militairen, gestationeerd in Helmand, een van de gevaarlijkste plekken. Daarbij kwamen 43 Denen om. Heeft heel die operatie een impact op de manier waarop Denemarken omgaat met Afghaanse asielzoekers, of met Syriërs en Irakezen?

De Deense bevolking erkent nauwelijks dat “wij” in Afghanistan gevochten hebben, dat wij deel zijn van de oorlog die mensen ontvluchten.

Carsten Jensen: Vreemd genoeg niet, neen. Het zijn twee volkomen gescheiden realiteiten in de ogen van de Deense publieke opinie. Denemarken heeft een allesbehalve ruimhartig onthaalbeleid voor vluchtelingen en asielzoekers. We weigeren zelfs het EU spreidingsplan uit te voeren. We hebben aan alle recente interventies deelgenomen, in Irak, Afghanistan, Libië, de campagne tegen IS in Irak en Syrië…

Maar die inzet van het leger is nooit het voorwerp geweest van een echt publiek debat, het is geen thema bij verkiezingen, het leeft niet bij de bevolking. Volgens mij heeft dat te maken met het feit dat een leger tegenwoordig een carrière is, geen inzet van opgeroepen “vrijwilligers”. De Deense bevolking erkent nauwelijks dat “wij” in Afghanistan gevochten hebben, dat wij deel zijn van de oorlog die mensen ontvluchten.

***

Carsten Jensen is in De eerste steen niet alleen geïnteresseerd in de altijd terugkerende kenmerken van oorlog, maar onderzoekt ook wat de actuele westerse interventies onderscheidt van de oorlogen die in Europa uitgevochten werden in de twintigste eeuw. Het vervangen van dienstplicht door carrièremilitairen is daar één aspect van, maar belangrijker nog, lijkt het, is het gebruik van technologie.

Jensen: ‘Wij zetten drones en spionagesatelieten in, maar ook soldaten die opgegroeid zijn met videospelletjes. Deze generatie soldaten schrijft nog nauwelijks dagboeken, maar gebruikt camera’s om hun ervaringen de documenteren en te bewaren, waardoor hun leven begint te overlappen let een videospel of een film. Andreas, bijvoorbeeld, is geobsedeerd door camera’s en digitaal documenteren. Hij wil een digitaal gedenkteken oprichten voor alle militairen, op het internet. Hij vertegenwoordigt een heel hedendaags en niet-religieus verlangen naar onsterfelijkheid.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.