John Vandaele bericht over de sociale, ecologische, economische en bestuurlijke aspecten van globalisering.
De ontdekking van een reusachtige CO2-bom in de Congolese moerassen
In Bonn wordt onderhandeld over een beter klimaatbeleid. Zo’n beleid verliest best de CO2-bom niet uit het oog die de mensheid in het Congobekken aan het ontdekken is. John Vandaele toog mee op een Greenpeace-expeditie met wetenschappers.
De wereld is een groot ding waar we nog heel veel niet van weten. Die kennis kan cruciaal zijn als we met succes klimaatverandering willen bestrijden.
Zo werd op 11 januari 2017 in het tijdschrift Nature een artikel gepubliceerd dat meldde dat in het bekken van de Congostroom in de ondergrond van de moerassige veenwouden aldaar, een CO2- bom zou zitten van liefst 30 miljard ton koolstof waarvan we voordien niet wisten dat ze bestond.
Dat is drie keer de totale jaarlijkse uitstoot van CO2 van de hele wereld. Als je weet hoe snel de uitstoot van broeikasgassen moet gaan dalen om de temperatuurstijging onder de twee graden te houden, dan is het in de grond houden van die Congolese CO2-bom van groot belang. Dat kan alleen gebeuren als de moerasbossen intact worden gehouden. Dat is niet evident, zo leert ons Indonesië.
Het idee om op zoek te gaan naar een CO2-bom in de Congolese ondergrond rijpte in het hoofd van Simon Lewis, professor plantenecologie en specialist tropische wouden. ‘Van de mondiale uitstoot van CO2 wordt een vierde in de zee opgeslagen, een vierde op het land, en de rest blijft in de lucht.
Een deel van die landopslag gebeurt in de bodem als organisch materiaal op de grond valt en daar gedeeltelijk ontbindt - de koolstof blijft er stabiel indien het materiaal zich in waterverzadigde condities bevindt. Dergelijke veengronden beslaan maar drie procent van het aardoppervlak maar bevatten wel een derde van alle koolstof in de bodem.
De meeste veenwouden bevinden zich in koudere zones maar van het Indonesische regenwoud wisten we al langer dat er veengronden waren: massa’s koolstof kwamen er vrij nadat die moerassen werden drooggelegd en omgezet in palmboomplantages.
Met behulp van satellietbeelden kon geanalyseerd worden welk deel van het Congolese regenwoud bestaat uit veenbossen, of moerasbossen die mogelijk turf en dus koolstof zouden vasthouden. Het was de jonge Schotse onderzoekster Greta Dargie die voor haar doctoraat een jaar lang de moerassen van de Congolese republiek onderzocht.
Meestal tot haar knieën of zelfs heupen in het water staande, nam ze er zesenzestig dieptestalen van de moerassige ondergrond, soms tot vier meter diep, zodat effectief kon worden onderzocht of en zo ja hoeveel koolstof er op die 66 verschillende plekken lag opgeslagen.
Door die stalen te verbinden met de satellietbeelden ontstond een idee van hoeveel koolstof onder welk type bosbeeld ligt. Zo kon een kaart van de veengronden in het Congobekken worden opgesteld, en kon dan verder een extrapolatie worden gemaakt van hoeveel koolstof in de ondergrond ligt opgestapeld.
Maar dat bleef en blijft een extrapolatie. In de Democratische Republiek Congo was nog geen enkele bodemtest verricht en, ondanks de publicatie in Nature, beschikten Lewis en Dargie ook niet over geld om dat te onderzoeken. ‘De competitie om onderzoeksmiddelen is bijzonder groot,’ aldus Simon.
Tot milieuorganisatie Greenpeace contact zocht en voorstelde dat de Duitse Greenpeace Stiftung een eerste klein onderzoek in de DRC zou financieren. ‘We hebben daarbij contractueel waterdichte afspraken gemaakt dat ze niks te zeggen hebben over de resultaten,’ zo verzekert Simon.
Het onderzoek werd eind oktober gestart met een expeditie waarop media van over de hele wereld werden uitgenodigd naar het dorpje Mpenzele in de Evenaarsprovincie waar zich volgens de kaart turfgronden moesten bevinden.
Greenpeace had een heus tentendorp geprepareerd voor de journalisten en cameraploegen. Er zijn immers geen hotels in het onooglijke Mpenzele.
’s Anderendaags trekken de onderzoekers erop uit. Een half uur stappen van het dorp, enkele honderden meters in het veenwoud, beginnen Simon en Dargie, samen met de Congolese bioloog Corneille Ewango hun ‘turfspeer’ in de nattige ondergrond te stoten. En ja, ze vinden turf. Op een meter, vervolgens op anderhalve meter,dan op twee meter, …Zo ziet het opgegraven materiaal eruit.
Telkens wordt het opgegraven substraat onderverdeeld in stukjes van tien centimeter en in een plasticzakje geborgen voor nader onderzoek in het Verenigd Koninkrijk. Zegt professor Simon Lewis: ‘Het is zeker dat dit turf is, maar we moeten natuurlijk nader onderzoeken hoe koolstofrijk het is.’ Nader onderzoek kan ook leren hoe oud het materiaal is. Sommige steekproeven uit de republiek Congo bleken 10.000 jaar oud.
De eerste resultaten in Mpenzele bevestigen dat er heel wat turf in dit deel van het Congobekken ligt. Het eerste staal lag de turf 3,37m dik vooraleer over te gaan in klei.
Op de tweede onderzoeksplek bleek ook op 3,5 meter nog steeds turf te zitten. Nog steeds geen klei. Verder geraakten de onderzoekers die dag niet. Ook na vijftien pogingen slaagden ze er niet in de “speer” vier meter diep te krijgen en het werd donker. Dit is duidelijk het soort wetenschappelijk onderzoek dat ook fysieke kracht en doorzettingsvermogen vergt.
Professor Lewis: ‘Wat we nu hebben, is in elk geval in lijn met de verwachtingen. Meer zelfs: we hadden niet verwacht dat we al 3,5 meter turf zouden vinden aan de rand van het veenwoud. Het is waarschijnlijk dat we nog meer vinden als we dieper in het woud gaan meten.’
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2798 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Analyse
-
Wedstrijd
-
Analyse