‘We schamen ons voor onze democratie. Ik heb alleen nog vertrouwen in de jeugd’

Blijft in Tunesië nog iets over van het geloof in een democratie?

© Jihed Abidellaoui / Reuters

September 2022: klanten mogen in de Tunesische supermarkten slechts één karton melk kopen.

Amper 11% van de Tunesiërs ging in december stemmen in de eerste ronde van de parlementsverkiezingen. Oppositiepartijen boycotten de verkiezingen. Op 29 januari volgt een tweede kiesronde. Wat zegt dit over de staat van de jonge Tunesische democratie?

Op Facebook maken mensen er ironische grappen over. ‘Niets is mooier dan een Tunesiër met een pak macaroni of melk’, postte iemand op zijn profiel. Of die gelikte reclamefoto van een pak halfvolle melk met het bijschrift: ‘Binnenkort in uw speciaalzaak’.

Humor verzacht de frustratie over de economische miserie. Maar laconiek reageren op de lege winkelrekken, onstuitbare inflatie en financiële onzekerheid kunnen alleen de happy few.

In de straten overvalt je de gelatenheid en uitputting van kleine zelfstandigen, werklozen en informele verkopers. Zo slecht ging het zelfs niet in 2011, verzuchten die. Vervolgens verhalen ze over dat jaar, toen Tunesiërs de straat op gingen voor ‘werk, brood, vrijheid en waardigheid’. Op enkele weken tijd verjoegen ze hun toenmalige president Zine El Abidine Ben Ali naar Saoedi-Arabië.

Met het voorbeeld van Ben Ali in het achterhoofd is het verbazend dat er vandaag geen massaprotesten zijn tegen Kais Saied, de huidige president van Tunesië. Saied schorste het parlement en ontsloeg zijn premier in de zomer van 2021, naar eigen zeggen om ‘Tunesië, de staat en het Tunesische volk te redden’ en een ‘ware democratie’ te bouwen.

‘Niets is mooier dan een Tunesiër met een pak macaroni of melk.’

Maar daarna maakte hij zichzelf almachtig. Hij hielp de onafhankelijkheid om zeep van de rechterlijke macht, het kiesorgaan en andere sleutelinstellingen. Zijn grondwet zorgde opnieuw voor een alleenheerschappij, oordeelde de Internationale Commissie voor Juristen (ICJ).

Politieke partijen zette Saied buitenspel. En onder het mom van ‘de bestrijding van nepnieuws’ pakte de president de vrijheid van meningsuiting aan. Saied intimideert tegenstanders of stopt hen in de cel.

De belangrijkste oppositiebeweging in Tunesië, Le Front du Salut National (“het nationaal reddingsfront”), krijgt nauwelijks voet aan de grond. Het een coalitie van enkele politieke partijen en onafhankelijke activisten.

Gestolen revolutie

Wie terugspoelt naar de tien jaar na de revolutie van 2011, begrijpt mogelijk een beetje waarom de oppositie eerder zwak staat.

‘De oppositie is eerder deel van het probleem dan van de oplossing’, zegt mensenrechtenactiviste Sihem Bensedrine. Ze was opposant van Ben Ali en leidde tussen 2014 en 2019 de Tunesische waarheidscommissie. Die onderzocht misdaden die begaan werden tussen 1955, het laatste jaar van de Franse koloniale overheersing, tot 2013.

‘Ik heb meer vertrouwen in de jeugd.’

Vandaag is Bensedrine opposant van Saied. Tegelijk voelt ze zich niet thuis bij het “nationaal reddingsfront”, de oppositiebeweging. ‘Ze zouden meer grassroots moeten werken. Ik heb meer vertrouwen in de jeugd.’

Ze verwijst daarmee naar de jongeren die in 2010 het protest op gang trokken en daarmee de grootste risico’s namen. Ruim tien jaar later zijn die jongeren prille dertigers. Ze worden ook wel ‘de verloren generatie’ genoemd, omdat ze bij de start van de Arabische Lente veelal werkloos waren en hun economische situatie sindsdien alleen maar achteruit ging.

‘Hun revolutie’ is gestolen door de elite, klinkt het vandaag vaak bij die generatie. Ze doelen op de advocaten, zakenlui en intellectuelen, vooral vijftiger- en zestigers. Ze hadden geen aandeel in de protesten die Ben Ali deed vertrekken, maar gebruikten de verworven vrijheden uit die revolutie wel om de democratie naar hun hand te zetten.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws

Politieke partijen lanceerden ze alleen om, eens die aan de macht kwamen, hun eigen privileges te beschermen, zo klinkt de kritiek. De verhalen over gekochte parlementszetels en andere corruptiezaken zijn talrijk. Tunesiërs keken intussen toe hoe de ene na de andere machtsstrijd werd uitgevochten en hun koopkracht met zo’n 40% in elkaar stortte.

‘We schaamden ons voor onze democratie. Mensen kregen een hekel aan politici en “het systeem”.’

‘We schaamden ons voor onze democratie’, zegt Bensedrine. ‘Mensen kregen een hekel aan politici en “het systeem”. Daarom is het logisch dat de machtsgreep van Saied zo breed gesteund werd.’

Kans verkeken

De oppositiebeweging bestaat vandaag net uit die opportunistische partijen, die eigen gewin belangrijker leken te vinden dan het Tunesische volk. Bensedrine is vooral kwaad op de partij Ennahda, de democratisch-islamitische partij. Onder de dictatuur van Ben Ali was ze verboden, maar ze zat sinds de revolutie van 2011 bijna onafgebroken in de regering.

‘Ze deed alles om aan de macht te blijven’, briest Bensedrine. ‘Uitgerekend deze zogenaamde revolutionairen gingen samenwerken met de deep state, de resterende machtige netwerken van het oude regime binnen overheidsdiensten en de media. Zo raakte elke wezenlijke poging tot hervorming, zoals die van politie en justitie, geblokkeerd.’

Dergelijke samenwerking tussen de voormalige leiders van een dictatoriaal regime en hun postrevolutionaire opvolgers, noemt ze uniek in de wereld. ‘Dat oud-leden van dictatoriale regimes zich verzetten tegen democratische hervormingen zie je overal. Daarop was ik voorbereid toen ik met de waarheidscommissie begon. Maar dat we tegenwerking zouden krijgen van slachtoffers van de dictator, dat had ik niet zien aankomen. Veranderingen die we met de commissie voorstelden, maakten geen schijn van kans. Ennahda verspeelde onze kans op een democratie.’

Na de machtsgreep van Saied liepen de Tunesiërs een nieuwe kans mis, meent Bensedrine. ‘Saied laat zich omringen door de verkeerde figuren.’ Ze behoort tot de 73% van de kiezers die Saied in de presidentsverkiezingen van 2019 aan de overwinning hielp. Ze had wel degelijk twijfels over zijn populistische uitspraken en vage plannen. Maar desondanks voelde ze, net zoals veel andere Tunesiërs, sympathie voor deze politieke buitenstaander met originele ideeën voor ‘een directe democratie van onderuit’. ‘Ik geloofde hem’, aldus Bensedrine, ‘maar nu doet hij precies het tegenovergestelde van wat hij beloofde.’

Vandaag gedraagt Saied zich als een typische dictator in de nieuwe stijl, zoals Erdogan in Turkije of Orban in Hongarije. Net als hen veroverde hij de macht via eerlijke verkiezingen en gebruikte hij zijn populariteit nadien om alle tegenstemmen uit te schakelen. Met woedende toespraken over het “zwarte decennium”, zoals hij de tien jaar democratie in Tunesië noemt, zegt hij wat veel mensen denken.

Maar zijn sterkste punten zijn tegelijk ook zijn zwakste punten. Door een gebrek aan ervaring, wantrouwen en angst voor verlies van populariteit kan hij zijn beloofde strijd tegen corruptie of de economische malaise niet waarmaken. De staat is intussen zo goed als failliet en daarmee verloor Saied veel van zijn aanhang.

‘Eens Saied weg is komt er een veel ergere dictatuur in de plaats.’

‘Hij kan zijn positie alleen handhaven dankzij de politie en controle over het justitieapparaat’, aldus Bensedrine. Tegelijk wil hij zijn imago niet verliezen: hij weet dat Tunesiërs de vrijheid van mening koesteren en als een relikwie van de revolutie beschouwen. Die vrijheid tracht hij daarom zo goed mogelijk intact te houden.

Dat wil ook zeggen dat de onderdrukking nog harder kan, waarschuwt Bensedrine. ‘We hebben nog lang niet alles gezien. Straks wordt Saied weggejaagd door de restanten van het Ben Ali-regime die nu nog van de president kunnen profiteren. Eens hij weg is komt er een veel ergere dictatuur in de plaats.’

Gebrek aan ervaring

Daarmee is Ezzeddine Hazqui het niet eens. Hij is generatiegenoot van Bensedrine en maakte eveneens deel uit van het verzet tegen Tunesische dictators. Vandaag is hij nauw betrokken in het “nationaal reddingsfront”, de oppositiebeweging.

Zijn toekomstvisie is optimistischer. ‘Zo slecht gaat het niet. Het Tunesië van 2010 is niet het Tunesië van 2022. We leerden veel uit de revolutie. Kijk bijvoorbeeld naar de extreem lage opkomst bij de verkiezingen die Saied organiseerde: mensen laten zich niet meer manipuleren.’

Hazqui is ook niet blind voor de fouten van Ennahda en andere partijen. Maar hij weegt ze wel anders dan Bensedrine. ‘De samenwerking van Ennahda met de oude garde uit het Ben Ali-regime is een gemiste kans. Wat wil je? De partij had geen enkele politieke ervaring.’

Anders gezegd: volgens hem lag de lat erg hoog. Met een beetje fantasie kon je de Tunesische politieke partijen vergelijken met onervaren voetballers die een wereldkampioenschap moeten gaan spelen.

‘Tijdens de dictaturen leefden Tunesiërs in een leugen. Pas na de revolutie kwamen de werkelijke problemen boven water drijven.’

Politieke partijen in Tunesië hadden niet dezelfde historische wortels als politieke partijen in West-Europa. Die ontstonden uit maatschappelijke bewegingen en konden de democratie zelf uitvinden. In Tunesië werd van politieke partijen na de revolutie meteen een goed geolied systeem verwacht, naar modellen zoals die elders in de wereld al bestonden.

De partijen, benadrukt Hazqui, begonnen in feite met een 10-0 achterstand. ‘Tijdens de dictaturen leefden Tunesiërs in een leugen. Pas na de revolutie kwamen de werkelijke problemen boven water drijven. Zo bleek hoe Tunesië nog steeds afhankelijk is van Frankrijk, de voormalige kolonisator. We produceren niets voor onze eigen economie, alles is op export gericht. Daardoor raakten we in financiële schulden. Het is logisch dat je die problemen niet in één keer kan oplossen.’

De eerste democratisch verkozen regeringen worstelden vooral met het stellen van prioriteiten, legt Hazqui verder uit. ‘Alle tijd en energie ging naar het inrichten van de noodzakelijke instellingen die nodig zijn voor een rechtsstaat. De economie schoot daar dan bij in.’

Uit die ervaring kan Tunesië straks leren, gelooft Hazqui. ‘Je zal zien dat de heropbouw dan een stuk sneller zal gaan, met meer ruimte voor economische prioriteiten.’

‘Onderlinge verdeeldheid is geen probleem, maar net democratisch. Daarom sluit ik geen enkele partij uit. We moeten alleen nog verder werk maken van een gezamenlijk toekomstprogramma. Waar we het over eens zijn, is dat Saied weg moet.’

Hazqui kan zich geen wanhoop permitteren. Hij spreekt met de strijdbaarheid van iemand die geen andere opties heeft. ‘Tunesiërs aanvaarden geen dictatuur meer.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance journaliste

    Faïrouz ben Salah werkt in Tunesië als freelance correspondent. Ze publiceert regelmatig in Nederlandse dagbladen en magazines als Trouw, NRC, De Groene en Vrij Nederland.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.